Toen een onzer ten vorigen jarein de eerste dagen
der tentoonstelling te Weenen aankwam begaf bij zich
naar het hoofdbestuur, liet zich aandienen en werd,
niettegenstaande er meer dan 30 personen in de anti
chambre warenterstond toegelaten. De hoofdbeambte
die hem daar te woord stond en die 't druk had om
duizelig van te worden, ontving hem beleefd en zag
de legitimatie in. Dit stuk zeide hij, behoort door de
Nederlandsche hoofdcommissie voor „gezien" te zijn
geteekend; het deed hem leed, dat de verslaggever
dit niet geweten had. Na een oogenblik aarzelens
zeide hijik begrijp mijnheerdat gij uw tijd noodig
hebt; 't kost u zeker drie uur om naar de hoofdcom
missie te gaan en weder hier terug te zijn, ik zal
maar doen alsof 't „gezien" er op staat, en hij over
handigde hom daarop de noodige stukken. Zoo be
handelde men te Weenen een vreemdeling, die voor
de pers kwam en dat t8 midden van een drukte, die
men gezien moet hebben om er zich een denkbeeld
van te kunnen maken.
Moge men zich hier te lande dergelijke voorbeelden
ten nntte maken.
Gisteren middag werd te Amsterdam, onder voor.
zitterschap van Z. K. H. prins Hendrik, de algemeene
vergadering van aandeelhouders der maatschappij Ne
derland gehouden. Na goedkeuring der balans en
verantwoording over het dienstjaar 187273 en her
kiezing der heeren de Monchy en Crommelin als com
missarissen, deed de voorzitter de vraag of iemand
verder nog eenige inlichtingen verlangde. Het hierop
gevolgde stilzwijgen verklaarde de prins te beschouwen
als een bewijs vau vertrouwen in het bestuur. Z. K. H.
betuigde de vergadering daarvoor zijn dank. De ver
schillende rampen der Maatschappij weervaren, hebben
haar tot vernieuwde krachtsinspanning genoopt. Thans
heeft zij 6, in plaats van 5 stoomschepen in dienst.
De voorzitter verklaart de Maatschappij in haar streven
met groot genoegen te steunen. De heer Hartaen heeft
bij 't sluiten van een der vorige algemeene vergade
ringen Z. K. H. aanbevolen de Maatschappij ter zijde
te willen blijven staaa. Dit heeft de voorzitter niet
vergeteD. Wat in zijn vermogen is, heeft hij in 't werk
gesteld. Hem bezielde de overtuiging, dat de Maat
schappij uitstekende diensten deed. Nog onlangs, en
wel by de krijgsverwikkeliDgen in de overzeesche be
zittingen-, is dit gebleken. De Maatschappij heeft toen
troepen en materieel op uitstekende wijze vervoerd.
Z. K. H. hoopt dat de Maatschappij voortdurend den
steun der aandeelhouders moge genieten, dat commis
sarissen en directie mogen voortgaan met gelijke zelf
opoffering de belangen hun toevertrouwdwaar te
nemen en de Maatschappijharen naam waardigde
eer van de vlag en de Hollandsche trouw moge opbon
dentot zegen voor ons vaderland en onze Ocst-Indische
bezittingen.
De minister van bicnenlandsche zaken maakt in de
Sta :ts courant van heden bekend 1° dat de commissie,
belast met het examineeren van hendie het diploma,
vermeld in art. 16 der wet van 1 Juni 1865 (Staats
blad n° 59), op de uitoefening der geneeskundewen-
schen te verkrijgen, zitting zal houden op Maandag
15 Juni a. en volgende dagen te Leiden;
2° dat de commissie, belast met het examineeren
van hendie eene acte van bevoegdheid als hulp-
apotheker wenschen te verkrijgen, zitting zal houden
op Maandag 15 Juni a. en volgende dagen te Utrecht.
Het hoofdbestuur der vereeniging tot verspreiding
van kennis aangaande 's lands verdediging heeft gele
genheid gesteld tot onderteekening van een adres aan
de tweede kamervan den volgenden inhoud.
Geven met den meesten eerbied te kennen deonder-
geteekenden, allen burgers van den Nederlandschen
staat, ouder dan 18 jaren:
dat zij met belangstelling hebben 'nagegaan de ver
handelingen, in woord en geschrift, in den laataten tijd
gehouden over het vraagstuk van het behoud of de af
schaffing der plaatsvervanging en nummerverwisseling
bij de nationate militie;
dat zij door nauwgezette overweging van hetgeen
voor en tegen het behoud dier instelling is aangevoerd,
tot de overtuiging zijn gekomen, dat net belang dea
vaderlands eischthaar zoo spoedig mogelijk «af te
schaffen;
redenen, waarom zij eerbiedig verzoeken, dat uwe
vergadering bij de regeling der levende strijdkrachten,
en met name bij de aangekondigde herziening der mi-
liiiewet, het stelsel van dienstver vauging, in eiken
vorm, doe vervallen en dat van den verplichten per
soonlijken krijgsdienst invoere.
Utrecht, den 23" Februari 1874.
Het Handelsblad vermeldt dat de minister van biu-
nenlandsche zaken, mr. Geertsema, teu opzichte van
de concessie aanvrage ter indykiug en droogmaking van
den Bieabosch en tot den aanleg en de exploitatie van
een spoorweg van Moerdijk over den Biesbosch naar
Ravestein en van Dordrecht over den Bieabosch naar
Bokstel, aan den adrissant, mr. A. J. Nieuwenhnis, te
Parijs rte kennen heeft gegevendat nadere uitge
werkte plans en begrooting van kosten daarvan moeten
overgelegd wordenteneinde iu de zaak eene be
schikking te kannen riemen. De spoorweg van Dor
drecht over den Biesbosch naar Bokstel is aangevraagd
ten bate van de Bokstel-Weselsche spoorwegmaatschappij.
De Staats courant van beden bevat het verslag aan
gaande den staat van 'srijks-herbarinmgedurende
het jaar 1873.
Onze Haagsche correspondent schrijft ons het volgende
„Dat ik u een verslag van de hier gevierde feesten
zou toezendenhebt ge waarschijnlijk niet verwacht.
Ik bezit niet de lenigheid, die voor een eigenlijk repor
ter onmisbare eigenschap, zonder welke men van zoo'n
verslag niets anders kan maken dan eene opsomming
van namen en feiten, een herinnering van hetgeen
iedereen gezien heelt, met de gebruikelijke bijvoege
lijke naamwoorden doorspekt. Zoodanige verslagen van
den buitenkant der feestvieringvermeldende met hoe
veel geestdrift het Haagsche publiek de koninklijke
familie bij den intocht op 15 Mei begroette, hoe net
de gecostumeerde optocht, hoe prachtig de algemeene
illuminatie was, zullen uwe lezers reeds elders gele
zen hebben. Wanneer ik er iets van den binnenkant
van 't feest mag by voegen, waarop ik totnogtoe
alleen zinspelingen in de couranten heb gezien, dan
zou het dit zijndat bij den intocht van de konink
lijke familie bet gemeen zich aileron bekoorlijkst gedroeg.
Niet alleen matigde het zich dezelfde, misschien klassieke
maar toch in onze dagen uiterst ongepaste licentie aan,
die aan de Romeinsche soldaten by de triomftochten
hunner veldheeren gegeven werd, om zeer gemeene
straatliedjes om het koninklijke rijtuig uit to gillen;
noch militair escorte noch eerewacht was bij machte
de dronken troepen van het rijtuig zelf en van de
vorstelijke personen zelve af te houden. Geen wonder
dat de koning bij herhaling zijn ongenoegen zeer dui
delijk te kennen gaf. Dat ordelooze gewoel, zooals
ik deed, uit een bovenvenster gade slaande, kon men
tot geen ander besluit komen dan dat de gehechtheid
aan cns stamhuis, die zich op zulk eene wijze uitte,
niet voortkwam uit hart of verstand en niet onder
houden was door de herinnering aan het verledene,
maar niet dieper geworteld was dan in de jeneverflesch.
Het was een walgelijk schouwspel, dat de vroolijke
en smaakvolle versieringen aan de woningen, die de
stoet langstrok, in de schaduw stelde.
„Ik verneem dat de koning, zijn wensch te kennen
gevende dat er op dien Vrijdag geen verdere festivi
teiten zonden plaats vinden, aan de regelingecoinmissie
voor den geconstcmeerden optocht, de kweekelingen
van gymnasium en koogere burgerschool heeft doen
weten, dat hij hen wilde vrijwaren voor de ruwe en
onhebbelijke bejegeningen die Z. M. bij zijn intocht van
het beschonken volk ondervonden had. Bij het uitrij-
den om de illuminatie te bezien, was het koninklijk
rijtuig Zaterdag avond dan ook door een sterk escorte
cavallerio omgeven. Jammer dat dit noodig was omdat
het zoozeer afstak bij hetgeen in Amsterdam gebeurd
was. De keizer van Rus'and had deu wensch te ken
nen gegeven dat hij op zijn tocht door de hoofdstad
door een sterk militair escorte mocht worden begeleid,
en toen hij met onzen koniDg van het station naar het
paleis op den Dam vertrok bestoud het escorte uit
vier huzaren! Onze koning zou aan zijn neet toen
gezegd hebben dat hier te lande de vorst en zijne
gasten geen escorte noodig hadden om hunnen weg te
vinden door het volk. Nu weet ik wel dat het in den
Haag alleeu overdreven opgewondenheid en geen kwade
bedoeling was, waar over we ons zoo ergerden maar
in elk geval bewijst die niet veel voor den eerbied vau
het gepeupel voor den koniuj, noch voor het ware be
sef der banden tusscben Nederland en Oranje.
„Dat er, niettegenstaande de lange lijst van benoemde
riddersveel meer ontevredenen dan tevredenen gemaakt
zijn op 12 Mei, behoef ik u wel niet te zeggen. Vreemd
vindt wen het dat de besluiten tot decoratie der mi
nisters eerst bijna een week later zijn gepubliceerd,
en nog vreemder dat van die benoeming aan de natie
is kennis gegeven door de Ni eu we Rotterdamsche
Courant, drie of vier dagen vóórdat de Staats
courant het deed.
„Nu heb ik nog iets wat mij persoonlijk aangaat. De
geruchten omtrent een huwelijk van deu prins van
Oranjede broedsels van een correspondent au bout de
ses nonvelles, zy'n thans uitgeluid; nu begint er een nieuw
boekje geopend te worden, en het zou nu prins Alexan
der gelden. Ik heb niets tegen het verder vertellen
van zulke geruchten; kwaad kan het niet. Maar ik
heb bezwaar tegen den vorm waarin dit nieuwe ge
rucht wordt opgezet, met den aanloop: „De Haagsche
correspondent van de Middelburgsche courant heelt wel
de klok hooren luidenmaar weet niet waar de klepel
hangt." Ik stel er prijs op te constateeren dat niet uw
correspondent de eerste verbreider van dat praatje is
geweestmaar die van een ander blad in Zeeland, die
veelal inspiraties in zijn dnim schijnt te zoeken. Ik
daarentegen heb tersfond het gerucht van 's prinsen
huwelijk, eerst met eene Haagsche jonge dame en daarna
met eene Deenscbe prinses tegengesproken. Daze her
innering ter mijner verantwoording."
Benoemingen en besluiten.
telegbafie. Eervol ontslag verleend, nit 'slands
dienst, op verzoek, aau den OostIndischen ambtenaar
T. C. Gerth van Wijk, gewezen telegrafist Se klasse
in Nederlandsch Indië, laatstelijk met verlof hier te
lande, met ingang van 1° Mei 1874 en met behoud
7an recht op pensioen.
Kerknieuws.
De heer G. C. Boomer, predikant te Ritthemheeft
voor het beroep naar Sommelsdljk bedankt.
Marine en leger.
De minister van marine brengt in de Staats-courant
van heden met' vermeldiüg der voorwaarden
ter kennis van belanghebbendendat tot ultimo Decem
ber dezes jaars de gelegenheid blijft opengesteld voor
zes artsen mits zij niet ouder zijn dan 30 jaren
om als officier van gezondheid 2e kl.asse bij de zeemacht
in dienst te treden. De verbindtenis geschiedt voor
slechts vier jaren; de premie bedraagt zes duizend
gulden.
Jvuiistiiieuws.
Zondag en Maandag den 12en en 13cn Jnli a. zal te
Gent een internationale zang wedstrijd gehouden worden,
bestaande uit twee afdeelingeneene voor koorzang in
de Nederlandsche taal en de andere voor koorzang in
andere talen. Da wedstrijd wordt uitgeschreven door
bet Willems-genootschap te Gent, met ondersteuning
van het stedelijk bestuur, bij gelegenheid der kermis.
Dg schilder Alma Tadeuia, die in zijn eigenaardig
genre, het voorstellen vau tafereelen uit de klassieke
oudheid, reeds zoo grooten roem verworven heeft, be
haalde onlangs te Londen een nieuwen triomf. Eene
schilderij van zijne hand, „de Schilderijzaal" getiteld,
trok op de jaarlijksche tentoonstelling der Royal Aca
demy in Burlington-House als een der merkwaardigste
stukken de algemeene aandacht. Zijne schilderijzaal is
van een antiek type. De namen van Romeinen prijken
onder schilderijen aan den wand. Eene groep op den
voorgrond beschouwt eene kleine teekening, die op een
schildersezel staat. De Pall Mall Gazette en andere
Engelsche bladen maken met den hoogsten lof van dit
nieuwe meesterstuk van onzen landgenoot gewag, wien
door koningin Victoria voor zijne vroegere werken,
reeds het eereburgerschap van Engeland geschonken
werd.
Gemengde berichten.
Z. M. de koning heeft zijne tevredenheid betuigd
over de ieestviering, door welke het heugelijk teit
zijner 25jarige regeering te 's Gravenhage werd opge
luisterd en over den goeden geest, door de burgerij
bij die gelegenheid aan den dag gelegd.
In de vorige maand is te Tiel uitgegeven eeD
rijksdaalder met de beeltenis van koning Willem 1H,
en het jaartal 1870. Dat stuk, door het muntcollege
onderzocht, is verklaard te zijn valscb en vervaardigd
in nabootsing eener echte rijks-muntspecie.
De volgende brief is den 12en Mei door een Rot
terdammer aan den koning gezonden:
„Geef acht!
„Zoo riep ik als sergeant in den jare 1828 teSoestdijk,
toen ik de hooge eer genoot, van uwer majesteitseerste
instructeur te zijn iu de soldatenschool.
„En thans op dezen Nederlandschen feestdag is mijn
hart zoo zeer overstelpt van vreugdedat geene woorden
sterk genoeg zijn om haar te uiten.
„Geef acht! roep ik iedereen toe, want onze
dierbare vorst viert een zeldzaam feest! Ja het Vin-
centius-hais te Rotterdam, waar ik thans als concierge
woon, heb ik reeds toegeroepen: Geef .acht! want
het meest beminde vorstenpaar zal u de eer aandoea
om langs u te passeeren
„Geef. acht, oGod! roep ik tot den Allerhoogste,
op ons weldadig vorstelijk gezinZegen het met hoogst-
deszelfa huis, en doe het eenmaal het gouden teest
beleven.
„En tot n, sire, richt mijn hart. met den diepsten
eerbied slechts deze éene bede: Geef acht! op
mijn nederige hulde en versmaad de hartelijkste heil-
wenschen niet van
uwer majesteits eersten iasfcructeur
en trouwsten dieoaar
A. Bbouk."
Omtrent het ongeink, veroorzaakt door het afschie
ten van een geweer door den pastoor te Wyhe, meldt