r ii6. MIDDELBÜRGSCIIE Zaterdag 1874. COURANT. 16 lei. Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2« Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. Middelburg 15 Mei. HET ONGEVAL MET DE „DEBJAVA". „Een der toegangen tot het wereldverkeer", zoo noemden wij in ons nommer van den llen dezer de haven van Vlissingen. Een bittere ironie schenen deze woorden, toen in den nacht van Dinsdag op Woensdag j!. de mare weerklonk„Het keizerlijk jacht is bij het uitstoomen der haven aan den grond geraakt, en komt op zijn vroegst niet vóór bet volgend hoogwater weder vlot." Aan de gedrukte stemming, die ouder de, trots storm- en regenvlagen, bij deinschepiogsplaatstezamen gevloeide menigte bleef heerscbenwas bet duidelijk genoeg te merken dat men de ernstige beteekenis van het gebeurde volkomen besefte. Als iedere zaakzoo heelt ook de Vlissingsche haven in het tegenwoordig tijdperk vooral harer nog onvoltooide wording, met vooroordeelen en strijdige belaDgeu te worst Jen. Het is bekeod dat in de concurreerende havens ieder ongeval, dat zich bij bet binnenkomen of uitgaan der weinige vaartuigen, welke tot dusverre van de nieuwe werken gebruik maakten, beeft voorgedaan, met zeker welgevallen breed wordt uitgemeten en in het nadeel der baven, uitgelegd. Welk een gebruik kon er niet gemaakt worden van het leit dat de machtigste eouverein vau Europa, met eeo stoomjacht dat niet eens van buitengewone» diepgang wa3, in den uitgang onzer haven was blijven zitten en aan bet kostbiar vaartuig wie weet welke schade berokkend was! Gelukkig is deze laatste vrees niet bewaarheid. Het jacht is zonder eenige moeite bij het volgend hoog water van zelf weder vlot gemaakt en heeft weinige uren later zijne overzeesehe bestemming bereikt. Zoo weinig beeft het ongeval het vertrouwen op de voor treffelijkheid onzer haren kunnen schokken, dat de keizerlijke reiziger stellig voornemens is den 20" dezer in den vooravond G-raveseud te verlaten en in den nacht, omstreeks 4 uren, weder in de Vliesingsche haven binnen te vallen, teneiade van daar over Roo- zendaal zijne reis naar België voort te zetten. De par ticuliere spoorwegrijtuigen des keizers blijven tot dat einde te Vlissingen wachten. Niet onverklaarbaar, blijft echter op aller lippen de vraag zweven: Hoe heeft het gebeurde zich eigenlijk toegedragen? Stond er geen water genoeg in de Vlissingsche haven? Hebben de Nederlandsehe auto riteiten verzuimd de, bij zulk eeDe buitengewone ge legenheid vooral noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te nemen? Is er, behalve de buitengewoon ongunstige weersgesteldheid en de stikdonkere nacht, schuld en aan wie ligt deze? Geven wij aan de eerste vraag, als aan de gewich- tig8te, in ons antwoord den voorrang. Wij hebben voor ons liggen eene schetsop welke de plaatswaar het Russische stoomjacht is blijven zitten met volko men juistheid is aacgeteekend. Het jacht heeft, na van den tegenoverliggen den oever te zijn afgehaald, te veel links (naar bakboord) aangehouden en is toen, met weinig vaart stoomende, zoodat in'het lange vaartuig weinig of geen stuur kan geweest ziju, niet aau den grond, maar op het kraagstuk van den oostelijken haven- dam vastgeraakt. Op diezelfde plaatsdat wil zeggen aan het uileindo van het kraagstuk, stond volgens pei lingen den vorigen dag gedaanruim zeven meter water. De diepgang van de Derjava nu bedroeg 5.40 meter. Dat een schip met 1.60 meter water onder zijne kielin eene havenopeniog van 180 meters breedteniet aan den grond kan geraken is zelfs voor den minst des kundige duidelijk. Dat echter geen diepgang en geen breedte van vaarwater iets baat, indien het vaartuig het ongeluk beeft op een der beide havendammen zelf te stooten en vast te geraken, spreekt evenzeer van zelf. De volkomen bruikbaarheid der Vlissingsche haven wordt dus door het voorgevallene hoegenaamd niet twijfelachtig gemaakt. Onze tweede vraag is Hebben de Nederlandsehe autoriteiten aan het ongeval eeuige =f= schuld? Stellen wij ook hier in de eerste plaats de feiten vast. Het uiteinde van den oostelijken havendam was door lantaarns, met een onderlinge tusschenruimte van onge veer twee meters, verlicht. De vraag is gedaan: of niet juist de overvloed van licht de stuurlieden van het jacht in verwarring gebracht kan hebbeD. Naar ons van volkomen deskundge zijde verzekerd wordt, bestond tat eene zoodanige vergissing geen mogelijkheid. Het licht der lantaars wa3 te zacht om door zijne schitte ring verblinding teweeg te brengen. Ook buiten de haven waren op die plaats geen lichten, welke tot verwarring aanleiding koudon geven. Hoo was het met de loodsen gesteld? Da Derjava bid, bij het binnenkomen, buiten het zeegat een Ne- derlanöschen loods gekregen, toevallig een der jongaten van het vak. Deze jorgo man bad echter zijn plicht zód tot tevredenheid van den kommandant van het jacht vervuld, dat deze verzocht hem bij het naar zee stoomen te mogen behouden en naar Engeland mede- nementeneinde later nogmaals van zijne diensten te kuünen gebruik maken. Als grooter voorzorg was echter te Vlissingen aan dezen jeugdigen loods een tweeden, rijper aan erva ring ea leeftijd, toegevoegd. Hier raken wij wellicht inet den vinger aan eene fout. Men kent het gezegde van Erederik den Groote: „Ik ken maar éen ding dat erger is dan een slecht veldheer, dat zijn twee goede generaals, die beide het bevel voeren." Dat het ge vaarlijk kon zijn den joDgen man, die door zijn bewe zen d ensteD misschien eene soort van gezag gekregen had, die met het vreemde, groote schip een weinig bekend, wellicht met de taal der Russen min of meer vertrouwd was geraakt, althaDfl de kunst om zich ver staanbaar te maken eenigszins ge! ierd badbij te doen staan door een ouderen en niet als men het noodig oordeelde, hem tevens van het schip af te nemen, dit is eene waarheid welke a priori en zonder nog bekend te zijn met hetgeen op het jacht tusschen de twee leidslieden werkelijk is voorgevallen, niet betwijfeld kan worden. In waarheid echter staan wijvan het oogenblik dat uitgemaakt is dat het ongeval niet aan den watexstand geweten kan worden, tegenover het onbekende. Wij weten alleen dat men zich op het jacht in zijn koers vergist heelt. De 'deskurdigen voorspelden reeds op het oogenblik dat het schip van de aanlegplaats was aigehaald dat zijne lichting verkeerd was. Met dadelijk een sneller vaart aan te nemenzon het beter te be sturen geweest en bet ongeval wellicht voorkomen zijn,zoo het vaartuig zich in dat geval misschien Diet op den havendam te pletter geloopen had. Het oude spreekwoord: „de beste stuurlui staan aan wal", is fcaasi te alledaagBcb om het hier te pas te brengeD. Werkelijk echter weerhoudt het ons in het verder schrijven. Het gebeurde laat zich uit den samen loop der omstandigheden zóózeer verklaren, dat wij geen lust voelen om in de onderdeeleu der verschillende persoonlijke verantwoordelijkheden af te daleD. Ons doel was slechts, te doen uitkomen dat de diepte en de bruikbaarheid der Vlissingsche haven met het ge beurde niets te maken hebben en dat ook het Vlis singsche haven personeel onder vooi behoud altijd ODzer meening ten aanzien van de aanvulling vau den loods door zijn ouderen ambtgenoot zich in deze niets te verwijten heeft. Dat personeel heeft, bij de moeilijkheden, welke de nieuwe werken vooral in het tegenwoordig tijdperk harer wording omringen, eene zware verantwoordelijkheid te dragen. Van het door zicht ea de nauwgezetheid, van de hulpvaardigheid en de welwillendheid, thans tegenover alle schepen en in alle omstandigheden aan den dag gelegd, hangt de vlucht at, welke do Vlissingsche zeehaven in de eerste jaren nemen zal. De publieke opinie boude daarom onafgebroken het oog op het Vlissingsche haven-per soneel gevestigd, en zal niet nalaten, bij het vermoeden van wezenlijk verzuim, zich te doen hooren. Ia het gebeurde gedurende den nacht van den 13e° dezer, vin den wij echter tot zoodanig vermoeden geen aanleiding. De eergisteren avond niet gelukte illuminatie vau de op de Heerengracht alhier boven het water aange brachte decoratie is gisteren avond herhaald en wel met den besten uitslag. De b i de St. Jorisbrug ge plaatste zon, het jaartal XXV omstralende, maakte door hare weerkaatsing in het water een prachtig effect. Een eind verder vertoonden twee pyramides de letters V. L. [de naamcijfers van den commissaris des konings in Zeeland] en op den voorgrond weerkaatste het water het naamcijfer des konings. Vele wandelaars waren op de been, teneinde deze waarlijk schoone illuminatie te zien. Te Vlissingen is bet zilveren kroningsfeest van Z.M. den koning op do volgende wijze gevierd. Jl. Maandag avoud gaf de rederijkerskamer Amicitia eene buitengewone openbare voorstelling, waarbij werden opgevoerd de historhck-dramatische eeheta Willem de Derde, graaf van Holland, Zeeland en West-Friesland, eo het blijspel de Bloedzuigers, of de Minnehandel in do Apotheek, door A. Ruijscb. Te twaalf oren sprak de voorzitter een woord van hulde jegens het hois van Oranje, en op zijn verzoek werd, nadat een mannenquartet het „Bescherm o God", enz. gezoDgen bad, door allen staande aangeheven het cou plet van Tollens' volkslied, aanvangende met de woor den: „Dring luid van uit ons feestgedrui eh". Na den afloop der voorstelling bad een bal plaats. Het programma voor Dinsdag was als volgt: te uur em muzikale promenade van de harmonie Ons genoe gen, tot het afhalen van hare banier. Toespraak van den predikant Bakker in de Evangelisch Luther- sche kerk, afgewisseld door koraalgezang. Te 12 uren groote wapenschouwing der schutterij en van het garnizoen. Te I uur samenstelling op de Groote Markt van de eerewacht tot het afhalen van de Ko ninklijk Belgische Fanfaren-maatschappij „de Ntêr- Schelde" van GentBrugge, welke laatste te 3 uren in het lokaal van den heer Kuijpers een feestconceit gaf. Voorts muziekuitvoering in den muziektempel op de Groote Markt door de Harmonie Oas Geno;gen. Te 5 uren muziekuitvoering van het 39 bataljon 3e re giment infanterie en mastklimineD. Te 7 uren groote muziekuitvoering v-in de voornoemde koninklijk Bel gische fanfaren-maatschappij. Te 8 uren opstijging van luchtballons, verlichting a giorno van de Groote Markt en Bengaalsch vuurwerk. Met enkele variatiën kwamen de feestprogramma's der verschillende gemeeaten op hetzelfde neêr. Die variatiëa maken juist het karakteristieke gedeelte uit, en mogen daarom niet onopgemerkt l lij ven. Zój von den we op het programma van Wissenkerkehet zingen van een morgengroetdes morgens te 8 uren, doodde schoolkinderen i.adat saluutschoten en het luiden der klokken den feestdag hadden aangekondigd. Gods dienstoefening, uitdeeling aau de armen, volksvermake- lijkhcden, illimunatie en het branden vau vreugdevuren, volgden elkander regelmatig in de gewone orde op, doch in nog éen opzicht maakte de feestviering te Wissenkerke eene uitzondering op vele anderen, nl. dal de optochtdie ook daar niet ontbrak, en behalve uit voorstellingen betreffende Jandbcuw eu zeevaart, ook uit verschillende corporatiëu bestond, des avonds te 9 uren werd gehouden, waarna het feest met het afsteken van een vuurwerk, door den beer Hendricxs uit Antwerp-» gelev rd, besloten werd. la bet met vlaggen rijk versierde Colijnsplaat werden de feesten op 12 Mei jl. geopend inet baksschieten om prijzeD, waarop een korte godsdienstoefening volgde. Vervolgens had eene uitdeeling vaa feestplaten en boekjes aan de schoolleerlingen plaats, terwijl in den namiddag een nette optocht werd gebonden bestaande uit smaak vol versierde wagens waarop alle in de gemeente be staande ambachten en andere beroepen alsmede de rederijkersvereenigiog V. W., vertegenwoordigd en werkzaam waren. Toen de optocht was afgeloopen had den venchilleude volksspelen plaats, en des avondB weid in de hoofd of Voorstraat eene verlichting ont-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1