MIDDELBURGSCHE
COURANT.
F 112.
Dinsdag
1874.
12 lei.
Dit blad verscliijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2» Paascli- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m.t franco is f 3.SO.
Middelburg 11 Mei.
OZAAR ALEXANDER IX.
XI.
Het is de eigenaardigheid en het grootste nadeel
tevens van den autocratischcu staatsvorm dat bij iedere
verandering van souverein ook de beginselen, naar
welke het land geregeerd wordt, eeae andere richting
aannemen. Zelfs eene opeenvolging van bekwame en
in bun persoonlijk karakter achtenswaardige alleenheer-
schers, gelijk Rusland die sedert bet begin dezer eenw
ontegenzeggelijk gehad heett, brengt eene ongestadig
heid in de regeering, eu als een gevolg daarvan in de
geschiedenis van het land teweeg, die eene rijke bron
van leering opleveit voor alle volken, wier lotgevallen
niet aan de persoonlijke inzichten van een enkel menscb
gebonden zijn.
De omstandigheden, onder welke Alexander II in
1855 op 37jirigen leeltijd den Russiscben troon beklom,
dwongen hem van zelf de rol van toongevende macht
in Europa op te geven, naar welke zijn vader en zijn
oom sedert bet begin der eenw gestreeld hadden. De
oorlog met de Westersche mogendheden had dc krach
ten des rijks geheel uitgeput. TVat Rusland \óor alles
behoefde, was rust. La Russie ne Lande pas, elle se
recueiile1schreef prins Gortchakowdie den graaf van
Nesselrode als staatskanselier was opgevolgd, in een
circulaire, waarin bij de houding, die Rusland ge
durende een aantal jaren tegenover het overig Europa
wensebte aan te nemen, kenschetste. Het rijk moest
tot adem komen. Niet zonder waardigheid, zonder
trots zelfs waar het pas gaf, was echter die houding.
Bemoeide Ru-land zich met anderen niet anders dan
door, waar het noodig scheen, met goeden raad den
vrede bevorderlijk te zijn, het duldde op zijne beurt
ook geen inmenging in zijne ziken. Toen ia 18G3
Frankrijk, Engeland en Oostenrijk in gelijkluidende
nota's voor het weder opgestane Polen in de bres
sprongen, en met verwijzing naar de tractaten van
1815 op milde regeerings beginselen tegenover het vero
verde land aandrongen, antwoordde prins Gjrtchakow
eetst dat Rusland zich de uitlegging der tractaten zelf
voorbehield en dat de voornaamste aanleiding tot de
aanhoudende opstanden van Polen gezocht moest
worden in de aanmoediging, welke die beweging in
het buitenland ondervond. In antwoord op een later
voorstel om de Poolsche aangelegenheden op een con
gres te behandeleo, schreef de kanselier dat, indien
er van een congres sprake kon zijn, daaraan hoogstens
de drie mogendheden, welke Polen onder zich verdeeld
hadden, konden deolnemen. Eq toen in Augustus
andermaal nota's volgdenwaarin de vreemde kabinetten
hun leedwezen uitdrukten dat hunue welgemeende
voorslagen niet beter ontvangen werden, luidde het
antwoord kortweg „dat het nntteloos was den peunen-
strijd voort te zetten, daar er toch geen kans op
overeenstemming bestond."
Voor het overige droeg Alexander's buitenlandsche
staatkunde het bepaald karakter eener inuige toenade
ring tot Pruisen. Zoi.der zich te verroeren, misschien
met een licht vergefelijk leedvermaak, zag hij in 18G6
den zegetocht der Pruisische legers in Boheice. Nog
sterker trad dit karakter op den voorgrond gedurende
den Fran8ch-Dnitscben oorlog in 1870, van welken men
thans, bij het licht der achtereenvolgens bekend gewor
den diplomatieke stokken, zeggen kan dat bij uimrner
tot de onbeperkte zegepraal der Dausche wapenen en
tot de wedergeboorte van bet Duiische keizerrijk geleid
zou hebbeD, indien niet de waakzame vriendschap van
Rusland iedere poging tot vreemde tasscherskomst voor
komen had. De verscheuring van bet Parijsche vredes-
tractaat van 1856 was echter de prijs dun Alexander
tot loon voor zijne vriendschap zich zei ven toekende.
De toorn zijner vroegere, thans machtelooze vijandeu
trotseerende, verklaarde Rusland het verbod tot den
wederopbouw vau Scbastopol en tot uitbreiding der
Russische zeemacht in de Zwarte Zoj opgeheven, en de
mogendheden wareu genoodzaakt op de coafereutie,die
in 1871 te Londen bijeenkwam, in die ophefling te be
rusten. Op deze wijze de laatste bittere vruchten van
de nederlaag, die zijn vader ondervonden bad, ver
nietigd hebbende, kou Alexander zich lichtelijk leeeen
tot eene toenadering, op welke zijo oude vriead de
keizer van Daitscblandbij hem aandrong. In den
laatsten tijd is de verhouding van Rnslaud zoowel tot
Oostenrijk als tot den crivijand Torkijemerkelijk ver
beterd. Vriendschappelijke bezoeken der drie keizers
en eene wisseling van ridderorden met den sultan, be
zegelden deze nieuwe richting der Russische politiek eu
indien de nieuwe Heilige Alliante n et zoo mild is mét
beloften als hare voorgangster, aan baar bestaan kan,
naar ons ÏDZien, nauwelijks meer getwijicid wordeD.
Haar grootste belangrijkheid ontleent echter de re
geering van Alexander II atu ds hervormingen, door
welke zijne biunenlandsche staatkunde zich kenmerkte.
Niet dat de beginselen, welke aan deze tot grondslag
lagen, verschilden van die zijn r voorgangers. Verster
king der eenheid van den Russischeu staat, met on
derdrukking der naar zelfstandigheid strevende volken
rassen, ontwikkeling van het .land en zijne hulpbronnen
in den geest van het overig Euuipa, doch met instand
houding van het autocratisch gezag, waren en bleveG
de doeleinden, naar welke Alexander, alB alle Russi
sche souvereinen sedert meer dan anderhalve eeuw
streefde. Slechts in de middelen, door welke hij zijn
doel zocht te bereidenligt de merkwaardigheid zijner
regeering.
Reeds ouder Alexander I en Nicolaas waren pogin
gen gedaan om de lijfeigenschap, welke in Rusland
niet alleen raillioenen landbouwers, maar ook een aan
tal onderdanen uit de andere mindere klassen der
maatschappij omvatte, zoo niet op te hefiea dan toch
dragelijk temaken. Alexander II besloot aan de instel
ling voorgoed een einde te maken en het doorzicht,
waarmede hij dit grootsche plan persoonlijk ontworpen,
zoov/el als do volharding, met welke bij het doorge
zet en tot uitvoering gebracht beeft, verdienen onze
hoogste hewonderiog. Bij ecu manifest van den 2en Decem
ber 1857 droeg de keizer aan eene vergadering van
edelen uit drie gouvernementeel de taak op, voorstel
len tot opheffing der lijfeigenschap te doen; doch hij
stelde daarbij tegelijk de beginselen vast, naar welke
die opheffing behoorde te geschieden. Binnen twaalf
jaren moest het werk algeloopen en ieder lijieigene tot
volle vrijheid en, zoo hij het verkoos, tot grondbezit
gekomen zijn. De keizer zelf gat bet voorbeeld door
de tot het apanage der kroon behoorende lijfeigenen,
ongeveer twee millioen zielen, reeds in Augustus 1858
vrij te verklaren. De adel echter, niet alieen in zijn
maatechappelijken invloed, maar ook in zijn vermogen
rechtstreeks bedreigd, was niet dan met moeite tot het
doen der noodige opofferingen te bewegen. Van den
anderen kant werden de boeren, zoodra de bedoelin
gen des keizers bun bekend waren, spoedig ongedul
dig, wilden zij door geweld hunne meesters tot toegeven
dwingen en braken onder hen opstanden uit, die slechts
door de wapenen te onderdrukken wareu. Trots al
deze moeie! ijk heden zegepraalde de vaste wil deskci-
Zi rs. Bij manifest van den 3fn Maart 1861 werd de
leifeigenschap opgeheven. Binnen tweejiren moesten
de lijiei^eoeodie niet tot den boerenstand behoorden,
ongeveer anderhalf millioen zielen, vrijverklaard wor
den. Met de landbouwers, wier aantal omtrenttwintig
millioen bedroeg, moest hetzelfde het geval zijn; doch
dezen werd bovendien bet recht toegekend om met
huDne heeren een contract te sluiten, waardoor zij,
door middel van jaarlijksche aflossing, binnen een
bepaalden tijd in het bszit hunner hoeven zouden ge
raken. Bj de uitvoering dezer voorschriften kwamen
weder vele moeilijkheden voor. Een aantal boeren wareu
gewoon geraakt hunne sedert tal van jaren in lijfeigen
schap bezetene hoeven als hun eigendom te beschou
wen en konden niet begrijpen dat zij nu daarvoor
moesten betalen. Van den andoren kant maakte de
adel het sluiten der bij de wet voorgeschreven con
tracten niet altijd gemakkelgk en moest de regeeriog
dikwijls met dwang tU33chenb3ide korneo. Zij hielp
echter waar zij kon, maakte vooral door het oprich
ten van voorschot-bauken de afl issingen gemakkelijk
en leidde de geheele maatschappelijke omwenteling op
dio wijze dat sedert Maart 1871 werkelijk de laatste
sporen der lijfeigenschap van den llussisehen bodem
verdwenen zijn.
Behalve dezen grootschen stap, die zijne regeering tot
een nieuw punt van uitgang voor de geschiedenis van
het Russische volk maakt, was Alexander ook in
andere opzichten voor de ontwikkeling van zijn rijk
niet minder werkzaam. Gedurende zes jaren na den
oorlog met de Westeische mogeudhedea, stond de
jaarlijksche recrutepring der militie stil, teneinde de
uitgeputte bevolking gelegenheid tot berademiag te
geven. Daarna werd eene volledige reorganisatie van
bet leger outworpen eu in den laatsten tijd, door ia
voeriDg van den algemeeneu weerplicht, tot volkomenheid
gebracht. Een uitgebreid spoorwegnet, vooral met
strategiecho doeleinden in verband staande, werd ont
worpen en voor een groot deel voltooid. In November
1871 werd de telegiafiiehe gemeeaschap met Ciiua
eu Japan, door Siberië heenten einde gebracht. Eene
vertegenwoordiging, tot behartiging der plaatselijke en
gewestelijke belangen f werd in bet leveu geroepen en
hield in 1S65 te St. Petersburg haar eerste vergadering.
Hoe krachtig ondanks al dezetot den modernen geest
overhellende hervormingen, aan do oude beginselen der
autocratie en der eenheid van het Russische rijk werd
vastgehoudenbleek bij verschillende gelegenheden.
Reeds in het begin der regeering van Alexander werden
zorwel Polen ais de Duitsche Oostzee provinciën ge
waarschuwd dat zij zich met geen „droomenjen" hadden
in te laten en dat het de roeping van allen was, „den
nauwen band, die tusscben deze provinciën én het
overige Rus'and bestond, toe te halen niet dien te ver
zwakken". Toen eene vergadering van edelen te Twer
op de weascbelijkheid eener volksvertegenwoordiging
geziuspoeld en de afschaffing van allo voo. rechten der
bijzondere standen verlangd had werden hare besluiten
nietig verklaard, 13 harcr leden in de gevangenis ge
worpen en eersi na zes maanden weder losgelaten. De
raad van edelen te Moskou, die een dergelijk verlan
gen geuit badontving een keizerlijk kabinetschrijven
van den 10en Februari 1865 tot antwoord, waarin ge
zegd werd: „dat het recht tot het initiatief voor alle
hervormingen uitsluitend bij den keizer zelven berustte
en met het hem door God verleende autocratisch ge
zag onafscheidelijk verbonden was. Geen stand had het
recht uit naam der andere standen te spreken of de
algemeene belangen en behoeften van den staat voor
deu troon te breugen. Dergelijke onordelijkheden kon
den alleen dc uitvoering der ontworpen hervormings
plannen vertragen." Een adre3 van den Finlandschen
adel eindelijk, waarin op het herstel der vroeger be
staan hebbende lands vertegenwoordiging, op grood der
tractaten van 17 L0 werd aangedrocgea werd bij kabi
netschrijven van 19 Maart 1870 eenvoudig afgewezen
op grond dat „zoowel de algemeens als de plaatselijke
wetten hare klucht alleen aan het gezag des souvercins
ontleenden."
Het is voor ons Nederlanders, bij wie het beginsel
der zeliregeering en der onafhankelijkheid van den wil
eens souvereins zoozeer tot in merg en bren is doorge
drongen moeilijk tegenover dergelijke verklaringen de-
onzijdigheid vaa ons oordeel te bewaren. De eind
uitspraak over het tijdvak der regeering van Anlexa-
der II, dat achter ons ligt, laten wij dan ook aan zijn
eigen onderdanea ea aan de geschiedenis over.
Er bestaat, meeceo wij, weinig kans dat door de
gesprekken, die op de reis van de Nederlandschegren
zen naar de hoofdstad en van daar naar onze provincie
tusachen den keizerlijken gast en onzen toekomstigen
koning gevoerd zulleu worden, deze laatste zich tot de
denkbeelden van den RusJschen alleenheerscher aan
getrokken zal voelen. De vorsten uit tiet huis vau
Orauje hebbea de Nederianlers te vaak gesteand in
hun begiusel dat „de algemeene en plaatselijke wetten
hare kracht niet alleen aan het gezag des souvereins
ontleeneu", zij weten bovendien te goed datdeNeder-
laudsebe trouw aan hun geslacht niet berust op eenig
„door God hun verleeud autocratisch gezag1, om voor
zoodanig gevaar eeoige vrees te koesteren. Indien
echter de prins van Oranje d'ior zijne historische studiën
de begeerte heelt leereu koesteren naar den persoon
lijkeu omgang met heu die eene buitengewone rol op
het wereldtoonesl spelen, dan uuenen wij hem geluk
te kunnen wenschen met de reis, die hem binnen onze
provincie voert in gezelschap van eene zoo merkwaar
dige en groote wereldhistorische figuur als die van
czaar Alexander II.
Men seint ons uit Amsterdam
De koninklijke intocht heeft beden
twee uur plaats gehad. Z. M. de koning
de prinsen Hendrik en Alexander ea
van Sak8en-Weimar waren te paardII.
en prins Frederik in een open rijtuig
tallooze volksmenigte wa3 op de beeu.
onder het volk was onbeschrijfelijk,
personen werdea door de weeskinderen
groet. Het weder was oogestadig.
middag te hall
de kroonprins,
de groothertog
M. de koningin
gezeteu. Eene
De geestdrift
Dd .vorstelijke
met gezang be-
Uithoofde der komst van Z. M. den keizer van Rns
laud te Vlissingen, zullen moTgea avond tusschen Mid
delburg* en Vlissingen vier extra-treioea loopente
weten: van Middelburg te 6.25, te 7.10 en te 8 uren,
ea van Vlissiugen te 11 uren. Het is voor heu die zich
naar Vlissingen willen begeven raadzaam van de drie
eerstgenoemde extra treinen gebruik te makenaan
gezien de te8.35van bier vertrekkende gewone treio,
zoo bij ue zich aanmeldende passagiers niet allen mocht
kunnen vervoeren, in geen geval naar hier terugkeert,
om de achtergeblevenen af te halen. Daarentegen
zu.leo de passagiers, die te 11 uren van Vlissir.geo
niet mochten kunnen medegenomen wordennaar wij
met zekerhëid vernemenwèl worden atgehaald.