töuitmlcmö. Het Vaderland dringt in een hoofdartikel aan op de vervaardiging eener statistiek van het aantal kloos ters in Nederlanden van de goederen in de doode hand in 't algemeen. Onze vrijheid van belijdenis, zegt het blad, laat de vestigiDg van geestelijke, vereeni- gingen, kloosterinstellingen enz. volkoiren toedocli deze moeten zich niet schuil houdeD. Naarmate onze tijd en onze denkwijs minder kloosterachtig geworden zijnbehoorea do kloosters hun recht van bestacn te bewijzen door hnnne vruchten. Zij kunnen daarbij als kinderen des lichts, slechts winnen in waardeering en invloed. Op het voorbeeld van Engeland wcnscht bet Haagsche blad dat een onderzoek worde ingesteld naar de toeneming eo het eigonlijk doel dor kloosters en conventen, hun jaarlijksch inkomen, het beloop hunner bezittingen en alle bijzonderhedendie daarmede sa menhangen. Gelijk wij in het erkennen der vrijheid van belijdenis aan Engeland niets hebben toe te geven zoo zoude het wenschelijk wezen dat wij ook hierin bij Engeland niet ten achteren stonden. Het „ken u zeiven" laat in dit bijzonder geval bij ons nog veel te wenschen over. „Wie, vraagt het Vaderland, heeft moed dit onderzoek op te vatten. Met het stoomschip Borneodezer dagen te Nieu- wediep binnengevallenis een prachtige koningstijger aangevoerd, bestemd voor het genootschap Natura Artis Magistra te Amsterdam. De Amsterdarasche afdeeling der Maatschappij tot afschaffing van sterken drank heeft bij aanplakbiljetten de algemeene aandacht gevestigd op het feit dat de opbrengst der belasting op het gedistilleerd in de eerste drie maanden van dit jaar dagelijks f 1029 meer be dragen heeft dan in betzelfde tijdvak gedurende 1873. Neemt men in aanmerking dat deze toename gepaard gaat met eene evenredige vermeerdering van verlies aan gezondheid, aan werkkracht, aan mcnschenlevens zelfs, de metgezellen der dronkenschap, dan is eene zoodanige stijgiDg van uitgaven welke de menschhoid door een weinig wilskracht zichzelve zou kunnen be sparen, inderdaad schrikwekkend. Te 's Graverhago heeft bij zekeren Lieshout aan huis, wonende op het Kortenbosoh n° 133, eene kat vijf joDgen geworpen, die met een der achterpooten aan elkander gegroeid zijn. Zij hebben dus met hui vijven, slechts zes achterpooten en maken als 't ware eenester uit, waarvan die aaneengegroeide poot het middelpunt vormt. Moeder en kroost zijn volkomen welvarende. Twee gevangenen in bet tuchthuis te Leeuwarden hebben een medegevangene, die als opzichter in de werkzaal dienst deedmet een plank zoodanig geslagen dat men voor zijn leven vreest. Daar sedert den 19en dezer te München geen enkel geval van cholera meer is voorgekomen wordt thans de epidemie als geweken beschouwd. De telegraafkabel tusschen Bilbao en Engeland dien de Carlisten in hun vernielwoede hebben afgesne den, is opgehaald en te Sardinero bij Santander aan wal gebracht, waar hij weder voor den dienst zal worden ingericht. Therm omelerstand. 29 Apr. 's av 11 u. 44 gr. 30 'smorg.7n.46gr.'smidd.In.! 6gr.'sav.6u.54gr. Staten-gciieraal. TWEEDE KAMER. Zitting van Wcensdeg 29 April. Nader verslag.) De geloofsbrieven van den heer Schepel worden com missoriaal gemaakt in handen van de heeree de Roo, Dam en Wintgens. De beer van Kuyk zou met 35 van de 51 stemmen benoemd tot lid ücr commiesie van enquête van den toestand der handelsvloot, in plaats van denbeer Mes schert van Vollenhovendoch nam de keuze nietaaD. Daaiop werd net 32 van de 52 stemmen gekozen de heer Fabuis. De commissie heeft tot haren voorzitter benoemd den heer Miracdolle. VervolgenB kwam in behandeling het wetsontwerp van den heer van Houten, strekkende om overmatigen ar beid en verwaarloozÏDg van kinderen tegen te gaan. De heer Rombaeh eikcDde de noodzakelijkheid en de bevoegdheid van den wetgever om deze zaak te rego len. Hij zcu dm arbeid van kinderen beneden de 8 jaren geheel verboden willen zien en dien van 915 jarigen leeftijd geregeld zien. Maar hij verwachtte van bet, verbod van arbeid geen heil; hij zag er in een ziekelijke philantropie en een gevaarlijken paradoxen- dien daaraan de leer plicht niet verbonden wordt. De bezwaren, ook de gemoedsbezwaien daaitegen acht hij hersenschimmig. Hoe kan het met-geven van dogma tisch onderwijs op de school gewetensdwang zijn? Hij zou dus wilien: absoluut verbod van arbeid tot het 9° jaar, wettelijke regeliog van het 9® tot het 15 j^ar, beiden gepaard aan leerplichten wel minstens 13 uren 's weeks van het 7e tot hot 9e, mintens 8 mei) van het 9e tot het 12e, eu minstens 6 uren van het 12e tot bet 15® jaar. Gaarne zag bij een regeling in dien geebt van de regeering. Iu dit geval behoorde de heer van Houten zijn ontwerp in te trekken. Zoo niet, zou bij het in elk p-eval aannemen als een eerste schrede op den goe den weg. De heer Lr.robreebts betwistte het recht van den staat in de rechten der ouderen te treden; erkende daar entegen dc plicht der regeering om schadelijke toesfan- den op te ruimen. In dat opzicht zou hij, nog verder gaande dan de hoer van Houten, geen kicderen in fa brieken of mijnen willen toegelaten zien beneden den leef tijd van 12 jarenzooals verscheidene fabriekanten zei ven reeds willen; ook voor lateren leeftijd ware ten behoeve van de kinderen van fabriekarbeiders veel te doenrb.v. matiging van den arbeid, geen nachtelijk werkafzon dering van do beide s- kson; algeheel verbod van mijnarbeid door vrouwen. Maar zeer sterk protesteerde hij tpgeu bet in 'toutwerp opgenomen beginsel van den leerplicht, dat hij despotiek en tyranniek noemde, met 't oog op bet karakter der staatsschool, waarvan hij tiachtte aan to toonen dat zij anti-godsdienstig is en eene kweekschool van indiffoientisme en ougeloof. Ook de heer Verleyen kwam roet kracht op tegen hetgeen hijin de consequentie van het beginselschool dwang noemde, gelijk men het in Duitscblaud kent en onder bef Franscb schrikbewind wilde. Alleen reeds daarom was het ontwerp voor hem onaannemelijk, ook omdat zulk een diep ingrijpend beginsel in zijn toepas sing niet aan de gemeenteraden mag worden overgelaten. Schoolverzuim ia een kanker: het moet geweerd wor den, maar dit meet door mini.elijke overreding geschie den en door goed onderwijs. Wat de regeling van den fabrieksarbeid betreft, hij bracht hulde aan de goede bedoelingen van den voor steller, maar wettelijke regeling dezer zaak is niet populair en niet wel doenlijk. Thorbecke schrikte er in 1871 nog voor terug. De zaak is ook niet genoegzaam voorbereid; het land niet lijp voor den maatregel. Men 7,aldoor toelating van den huisarbeid, het kwaad verplaatsen en de contiole cp do uitvoering der ver bodsbepalingen zal niet kunnen geschieden. De heer de Bieberstein vereenigde zich in beginsel met het- ontwerp, dat hij zou aannemen uit een philan- tropiech oogpunt.behoudens een wijziging in art. 2 en het wegvallen van art. 0 (betitkkelyk den leerplicht). De heer van Zinnicq Btrgmann verklaarde, zich ook vóór de regeÜDg van den fabrieksarbeid en tegen den leerplicht. Verviel art. 6 dan zou hij vóór het wetsont werp stemmenhoewel hij in 't algemeen was tegen de gebruikmaking van het recht van initiatid, omdat zulks het denkbeeld van het mandat iwpératif te veel in de hand werkt. Dat de gedachte daaraan meer en meer veld won, was hem gebleken uit eene schriftelijke interpellatie door een burgemeester, namens kiezers, tot hem gericht over de niet-behartiging van locale belanger). Hij verklaarde evenwel nooit te zullen afwij ken van zijn stelsel om Bteeds de landsbelangen boven alles op den voorgrond te stellen. De beer Mees verdedigde ia hst breede de hoofdbe ginselen waarop het wetsvoorstel rust en releveerde eenigc hoofdaantEerkiagen daartegen gemaakt. De kin dereu mogen niet langer tot werktuigen worden gebe zigd en belet worden de eerste vereischten te verwer ven om zich te barden in den strijd des levens. Is het aantal fabriekskinderen niet groot, dan vervalt daardoor ook bet bezwaar dat een greep in de nijver heid zal worden gedaan. Maar verwachtte men veel van bet persoonlijk initiatief, hit behoefde een prik kel. De gevolgen moeten niet te zwaar getild worden; aanvankelijke moeilijkbeden zullen cp nieuwe middelen doen bedacht zijn. Volledig was de tegenwoordige regeling niet, maar dat kon zij, bij gemis aan de noodige gegevens niet zijn. Intuaschen mocht de eer3te sfop niet woi den nagelaten. Hij had echter ook zijnerzijds eenige bezwaren tegen de onderdeden en verheugde zich dat, welk ook het lot van 't ontwerp zal ziju, hr-t probleem aan de orde is gesteld. De heer Heijdennjck had uitsluitend bezwaar tegen het beginsel van den leerplicht, dat in het wetsont werp met te pas komt en dat uien ie meer met voor zichtigheid moest te gemoet treden, omdat men moet letten op de beginselen, die de voorsteller ia toegedaan ten opzichte van het onderwijs- en sociaalstelsel. De heer Lenting, mede bet hoofdbeginsel der voor dracht verdedigeudeverlangde evenwel bet beginsel van den leerplicht in zijne toepassing niet aan de willekeur der burgemeesters overgelaten, maar daarvau door den staat een afzonderlijke regeling gemaakt te zien. De heer Knijper verklaarde, dat het ontwerp dub bele aantrekkelijkheid voor hein had, vooreerst omdat het doel zijne sympathie heeft, maar ook omdat het voorstel eene loop- of noodbrug is tusschen de anti revolutionairen en de actieve liberalen in de kamer, die hij wenschelijk acht, hoewei hij eene vaste brug niet zou verlangen. Hij wilde alzoo het ontwerp zooveel moge lijk aannemelijk maken, omdat het niet schittert door legislatieve kracht, het beginsel echter beaamde hij. Ei- bestaat een zedelijk kwaad, dat voo.zienicg eisctit en dit aantoonende., betoogde hij, dat de kerk in deze aan hare natuurlijke roeping niet kan voldoen, omdat de gewenschte scheiding tusschen staat en kerk (weg neming der samenhoudiog d'-or onnatuurlijke banden) niet tot stand is gekomen. De staat moest dus optre den en was daartoe ten volle bevoegd. Staatsalmacht komt bier niet iu'tspel. Ook de vaderlijke macht wordt niet aangerand; zij zal integendeel worden beschermd tegen de socialo macht van de industrie. Ook met het begiesel van den vrijen handel wordt niet gebroken en mocht ook al de industrie tijdelijk lijden, voor haie toekomst wordt gezorgd. De huisgezinnen kunnen de grove inkomsten wel missen, waarmede zij Zondags slechts goede sier inakeD. Weduwen, wier kostwtnaers aan den arbeid worden onttrokken, moeten door de kerk gesteund worden. Intusscben behartigt het ontwerp niet gelijkelijk het belang der ouders, dat van het kind en van den werk- j gever. Het houdt de verschillende maatcchappelljke toestanden niet genoeg in 'toog. Het regelt ook* te weinig. Tegen den leeiplicht in beginsel was hij niet, maar hij wilde de uitvoering Diet aan de gemeente besturen overlaten en de invoering niet zoolang niet overal het bijzonder onderwijs kan optreden. Het be- hond van art. 6 zou dus eeD overwegende reden zijn voor hem om_ tegen het ontwerp te stemmen. Maar bij gaf cenige wijzigingen aan om het aannemelijk te maken. Sprekende over de onderwijs-qnaestieverklaarde hij dat eene goede en gezonde part ij -formatie belet wordt door do onderwijs quaestiewier bestaan een gevaar is voor het staatkundig leven en de malaise daarin veroorzaakt, zoodat wie eene behoor ijke oplossing aan dat vraagstuk gaf een| grooten dienst aan het land zou bewijzen. Zitting van Donderdag 30 April. Per telegraaf.) De beraadslagingen over het wetsvoorstel van den heer van Houten betreffende den arbeid v n kinderen werden voortgezet. Do keeren Mackay, Bredius, van den Berch van Heemstede, de Bruijn Kops, Wintgens, Bergsma, Fabius en C. van Nispcn verdedigden in beginsel het wets voorstel, maar verklaarden zich tegen de samenkoppe ling daarvan mot den leerplicht,. Door den heer Saaijmar.s Vader werd het verlangen uitgedrukt naar een voüedigo regeling dor quaestie door eene wet van regeeringswege voorgesteld. Algemeen werd de verwachting uitgesprokendat na verwerping van het wetsvoorstel of na aanneming van het beginsel alleendc regeeritig het initiatief zou nemen. Door verschillende sprekers werden amendementen aangekondigd. De beer Winfgens opperde het denkbeeld om door de quaestie van den leerplicht te geraken tot de oplos sing van de onderwijsqiuestie. Gemeenteraad van Zierikzee. Zitting van Woensdag 29 April. Afwezig de beeren van der Vliet, uitlandig, Blom, Mulock Houwer en Moolenburgh. De notulen van do twee vorige vergaderingen worden gelezen en goed gekeurd. De mededeeling dat de heer B. C. Can de benoeming tot regent van het burgerweeshuis aanneemt wordt, voor keunisgeving aangenomen. Burgemeester en wethouders bieden aan den raad bet verslag van den toestand der gemeente over 1873 aan hetwelk mede voor kennisgeving wordt aangenomen. Wordt besloten tot. het doen van af en overschrijving op de begrootiDg van 1873 van onvoorziene uitgaven op hoofdstuk 8, afdeeling 4, art. 17, ad 35.98^, tot dek king van het tekort der rekening van het pensioenfonds van gemeenteambtenaren waartoe bij de begrooting casu quo machtiging is verleend. Komt in behandeling het vroeger aangehouden voor stel van den heer Moolenburgh om aan geïnteresseerden in de meestoot de Zon te vragen of zij genegen zijn die stoof te verkoopen en zoo ja tot welken prijs? Na dis cussie wordt overeenkomstig het voorstel besloten uiet 8 stemmen tegen 1, die van den heer van der Grijp. Hierna sluit de voorzitter de vergadering. Algemeen ovorziclit. In welkeen toestand van verbittering (legemoederen in Frankrijk, tengevolge van den politieken strijd en de reactionaire handelwijze van de regeering verkeereo, blijkt uit eene correspondentie tusschen den minister president do Broglie en den heer Labadió, president van den departementalen raad van Bouches du Rhone. Van een dergelijk staaltje van officieele correspondentie zal men niet dikwijls de wedergade ontmoeten. Zooals men zich zal herinneren heeft de heer de Broglie bij gelegenheid der interpellatie van den he r Locet in de permanente commissie van de nationale vergade ring, over het gebeurde in den .departementalen raad van Bouches du Rl öoe, scherpe beschuldigingen tegen de meerderheid van dien raad uitgesproken en ver klaart dat de zaak door den raad van state zou worden onderzocht, eo dat de regeering, naofloopvan dat onderzoek een besluit zou nemen. Da heer do Broglie heeft daarop den 22en April jl. deu president Labadió geantwoord op diens kennisgeving van het gebeurde en dezen verweten, dat de oorzaak van de ongeregeiheden die den 14,n jl. in de eerste zitting van den departementalen raad van Bouches du Rióae waren voorgevallen, alleen was gelegen in de door hem uit gesproken openingsrede, waarin hij niet alleen hande lingen van de regeering, maar zelfs van den nationale vergadering had gekritiseerd. De brief van (len mi nister-president is éene akte van beschuldiging, waarin hij het eigenlijke punt in quaestie: het recht tot uit oefening der politie in de zaal van den departementalen raad écarteert, door haar geheel ais accessoir te be schouwen, en zich alleen te bepalen tot de rede van den heer Labadió, die hij eete schending der wet van 1871 noemt. Het besluit van den departementalen raad ooi zijn zittingen te schorsen totdat eene beslissing in de qnaestie zou zijn genomen keurt de minister ten sterkste af, terwijl hij maar niet wil inzien, dat de ongeregeldheden het gevolg waren, niet van de rede

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 2