1° 102.
MIDDELBURGSCHE
Donderdag
1874.
C O U R A N T.
30 April.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2«= Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f S.50.
Middelburg 29 April.
GENT EN HET KANAAL VAN NEUZEN.
II.
Wij zagen in or s vorig nummer uit de aanhalingen
in le Port de Gaxd boe stellig nog vóór weinige maan
den bij den Gentschen handelstand de overtuiging ge
vestigd was dat de Nederlandsche regeering van haar
positie als bezitster van de uitmonding en bet diepste
gedeelte der Neuzensche kunstvaart als het ware mis
bruik wilde makenom van het Belgische gouverne
ment voorwaarden at te dwingen, nadeelig zoowel voor
België in het algemeen als voor de ontwikkeling vac
den Gentschen handel in 't bijzonder.
Datzelfde weekblad, le Port de Gand, bevat in zijn
nummer van 18 April jl. twee adressen, het eene
onderteekend door de kamer van koophandel en een
aantal andere kooplieden te Gent, het andere van den
„Cercle commercial et industriel" aldaarbeiden ge
richt aan den Belgischen minister van openbare werken,
die voor eene geheel andere opvatting der zaak getuigen.
De kamer van koophandel vangt in haar adres aan
met het beginsel vast te stellen, dat bij de verbetering
van het Neuzensche kanaal tot grondslag moet strekken.
Dat beginsel is, zegt zij, het kat aal zoodra mogelijk
in zoodanigen toestand te brengen dat eik schip, door
zijnen diepgang in staat om de groote sluis te Neuzen
door te varen, zonder lossen te Gent komea kan. Als
type der grootste vaartuigen welke door die sluis kun
nen komen, wordt genoemd een schip van 90 meters
lengte en 11,5 meter breedte.
Den waterstand in de siuis acht de kamer mueilijk
met volkomen juistheid te kunneu schattendaar deze
afhangt van de hoogte der getijen. Volgens de Neder-
landsche statistiek dier getijen te Neuzenzou de
gemiddelde hoogte vau het peil wezen 3.40 M. boven
A. P., hetgeen, daar de dorpel der siuis op 2.26 bene
den A. P. ligt, een gezamenlijke waterhoogte geven
zou van 5.66 meter. Naar eene andere aanteekening
zou die gemiddelde hoogte 5.74 meter bedragen.
Ofschoon het niet mogelijk is te zeggen hoeveel water
er ten allen tijde in eene sluis staan zal meent de kamer
echter te kunnen aannemen dat schepen beneden den
diepgang van 5.66 M. zonder bezwaar eene lading naar
het Neuzensche kanaal zullea aanvaardendat een diep
gang van 5.74 M. reeds veel minder zal voorkomen,
wijl de kans van binnen te komen in dat geval ge
middeld slechts op 182 dagen des jaars bestaatterwijl
eindelijk een schip dat 5.8 M. diep gaat zich niet licht
aan eene reis naar het kanaal wagen zal, daar er maan
den voorbijgaan, waarin die waterstand in 'tgeheel
niet bereikt wordt. Komt zulk een hoog tij dan nog
eens voor, dan is het gewoonlijk het gevolg van bui
tengewone omstandigheden, zooals harde noordwestelijke
winden op de kust, welke ieder oogenblik kunnen op
houden en den hoogen waterstand met zich doen ver
dwijnen. Daar de handel zijne berekeningen niet naar
zulke wisselvallige invloeden kan maken, behoort men
het waterpeil waarop men in do praktijk bij de sluis
te Neuzen zal kunnen rekenenniet hooger te stellen
dan tusschen de 5.66 en 5.74 M. afwisselend.
Nu is bet duidelijk dat indien in de buitensluis van
het kanaal bet water niet hooger staat dan het genoemde
peil, het ook niet noodzakelijk is op de bovensluis een
hooger waterstand te hebben. Op zijo hoogst zouden
er 5 of 6 centimeters bijgeteld moeten worden om
tegen bet verschil in dichtheid tnsschen zout en zoet
water op te wegeD. Daarom acht de kamer een water
stand van 5.72 tot 5.81 M. (3.46 tot 3.55 boven A, P.)
in het Nederlanusch gedeelte volkomen voldoende voor
de behoeften der Gentsche scheepvaart.
Het is dan ook baars inziens onnoodig, vast te
houden aan de bevoegdheidin het tractaat van 1843
bedoDgen, om van de Nederlandsche regeeriog een
waterstand vau 6.06 M. (3.80 A. P.) te verlangen.
Zelta voor het nog geheel onbestemde geval van den
bouw eener nieuwe sluis te Neuzen zou zulk eene voor
waarde geen belang bezitten. Ging men daar eenmaal
toe over, teneinde het kanaal voor de grootste schepen
bevaarbaar te maken, dan zou het veel beter zijn den
bodem met dien van bet groote vaarwater zelf gelijk
te maken en tegenover de kosten vau zulk eene onder
neming zou de uitgaaf om het Nederlandsche gedeelte
nog 0.25 of 0.30 M. te doen uitbaggerenvan weinig
belang geacht kunnen worden.
Nog stelliger, zoo mogelijk, zijn de bewoordingen
van het adres van den Cercle commercial et industriel.
Ten aanzien van de door Nederland gestelde voor
waarde, dat België alie kosten vergoeden moet voor do
werken op NederJandsch grondgebied uitgevoerd, wordt
in do eerste plaats gezegd dat de billijkheid van dit
beginsel door niemand betwist kan worden, Dat de
terreinen welke op kosten van België onteigend moeten
worden, bij het Nederlaodsch staatsdomein zullen op
genomen worden, doet niets ter zake. De Nederlandsche
regeering slaat reeds zonder de reinste vergoeding te
verlangen, de domeingronden af, die voor de nieuwe
werken benoodigd zijn. Onmogelijk kan van haar ver
langd worden dat zij, op haar eigen grondgebied, aan
een anderen staat ook nog bet eigendomsrecht toekenne
van een gedeelte eener kunstvaart ala het kanaal van
Nenzen.
Over de door onze regeering verlangde toekenning
der lagere spoorweg tarieven, meent de Cercle niets
meer te moeten zeggendaar België in die voorwaarde
reeds schijnt te willen berusten.
Wat eindelijk het waterpeil betreft wordt in het adres
opgemerkt dat het zooveol te minder noodig is zich
te verzetten tegen de wettelijke vaststelling van het
peil, dat sedert meer dan 25 jaren feitelijk bestaan
heeft, daar volgens de sUtistieli er niet meer dan
vijftig dagen in het jaar voorkomen, waarop de water
stand in de buitensluis hooger is dan de 5.66 meters,
die door de Nederlandsche regeeriog als het wettelijke
peil worden voorgesteld. Naar buitengewoon hooge
watergetijen kan de scheepvaart zich niet regelen en
de bevrachtingen naar Gent zullen altijd zoodanig
plaats hebben, dat de schepen die voor Neuzen komen,
met het eerste hooge water naar binnen kunnen gaan.
Wat het mogelijke geval eener verbouwing van de
sluis te Neuzen betreft, indien daar eenmaal sprake
van is, zegt het adres, zullen er nog zoovele andere
zaken te regelen zijo, dat men dan toch tot een ge
heel nieuw tractaat zal moeten komen. In afwachting
daarvan zal echter de stad Gent in het kanaal, wan
neer het slechts in overeenstemming gebracht wordt
met de tegenwoordig bestaande zeesluis, reeds een bron
van welvaart vindeo, welke hare inwoners liefst zoo
spoedig mogelijk voor zich geopend weoscheu te zien.
„Deze beschouwiogenzoo besluit do Cercle, zullen
naar wij hopen deu minister bewegen de Belgische
onderbandelaars aan te schrijven om de door Nederland
gestelde voorwaarden aan te Demen. Niemaud toch is
in staat de vereischten vau den handel eener stad
beter te omschrijven dan de handelstand dier stad zei-
ven. Wij verklaren uit naam van den Gentschen han
delstand dat wij het feitelijk bestaande waterpeil ic
het benedeopand (het Nederlandsch gedeelte) van het
kanaal van Gent naar Neuzendat 0.40 M. lager is
dan dat, hetwelk in het tractaat van 1843 bedongen
is, beschouwen als voldoeade, eu ais beantwoordende
aan alle behoeften van den handel, en wij verzoeken
dat het als zoodanig aangenomen worde."
Wij hebben bier niets meer bij te voegen. Waar in
het bladdat opgericht is om Gent's verheffing tot den
rang vau zeehaven t.e bevorderenzulke stukken voor
komen uitgaande van lichamen die bij deze verheffing
het naast voordeel moeten trekken, daar gelooven wij
de vroegere Gentsche oordeelvellingen wel als onge
grond en als uit eene onjuiste voorstelling derquaestie
voortvloeiende te mogen beschouwen. Twee dier voor
waarden waren, van het eerste begin der onderhande
lingen, door Nederland tot grondslag voor iedere te
sluiten nieuwe overeenkomst gesteld. De derde, die
omtrent de tariefsverlaging, kwam achteraan, maar
schijnt, als eene niet overdrevene erkenning voor de
van onze zijde betoonde welwillendheid, zonder veel
moeite te worden toegegeven. Wij wenschen dat in
de geschiedenis der Nederlandsche diplomatie geen
voorbeelden van grooter „déloyauteit" (het woord werd
ia den tijd der eerste verbittering te Gent gebezigd)
zullen aangetroffen worden dan het stellen der drie
opgenoemde voorwaarden bij het verleenen onzer mede
werking voor de verbetering van den Gentschen scheep
vaartweg.
Iu het heden uitgegeven Provinciaal blad van Zeeland
n° 49 is opgenomen eene van gisteren gedagteekende
circulaire van den commissaris des konings in Zeeland
aan burgemeester eu wethouders der gemeentenwaarin
bij de aandacht er op vestigt dat iu eenige gemeenten
op Donderdag 7 Mei a. den voor de verkiezing
van leden voor de provinciale staten bepaalden dag
de gewone weekmarkt wordt gehondenen vele per
sonen verplicht zjnin het belang hunner zakendie
markt te bezoeken, zoodat het niet onmogelijk is dat
onderscheidene kiezers daardoor verhinderd worden aan
de verkiezingen deel te nemen. Dit geelt den commis
saris des kouings aanleiding om burgemeester en wet
houders in het belang der verkiezing uit te noodigen,
om te willen overwegen of, zoo de weekmarkt in hunne
gemeente bedoeld bezwaar mocht opleveren, daarvoor
niet een andere dag kan aangewezen worden.
Met betrekking tot de alhier aan te brengen versierin
gen op 12 Mei a. vernomen wij nog, dat ook bij de
bewoners van de Korte Burcht daartoe bet voornemen
bestaat, indien de deelneming althans voldoende is.
Bovendien zal op het eind der Korte Burcht aan den
hoek der Bogardstraat een eerepoort geplaatst ea des
avonds geillnmineerd worden, mits de pogingen tot het
verkrijgen van bijdragen, door do heeren R. J. van de
PollW. H. van HenveaJ. A. Nellen en J. A. van
Rsnfergem j«\ aangewend bij do bewoners der Bogard
straat, Balans, Wagenaaratraat en S'. Pieterstraat, met
gnnstigen uitslag bekroond worden. Het provinciaal
bestuur, de sociëteit Sl. Joris en eenige bewoners der
genoemde straten hebben reeds hunne medewerking
toegezegd.
Ook voor de versiering der Korte Delft is eene voor-
loopige commissie gevormdbestaande uit de heeren
D. Verhulst, C. H. J. van Benthem Juttiog en P. M.
de Ligoy.
Tegen heden avond zijn ook de bewoners van de
Vlasmarkt en de Krommeweele uitgenoodigd tot het
houden eener bijeenkomst in het koffiehuis van den
heer den Haanteneinde over cfe al of niet versiering
dier straten te spreken.
Te ArnemuidoD heeit zich eene feestcommissie ge
vormd voor 12 Mei. Er zal een optocht gehouden
worden mot de gezamenlijke schoolkiuderea van Arne-
muiden en Kleverskerke; aan de beboeftigen zullen
levensmiddelen worden uitgereikt; volksspelen zullen
plaats hebbenterwijl eea en ander zal gevolgd wor
den door illuminatie en vuurwerken. Het gemeente
bestuur heeft daartoe eene bijdrage van 200 aan de
feestcommissie verleend.
Naar ons uit Viissiogen wordt gemeld zal de equi
page van het Russische stoomjacht Livadia gedurende
eeuigen tijd aldaar gekazerneerd worden, teneinde het
jacht in orde te brengen voor de ontvangst van den
keizer.
Meldden wij iu ons uoinmer van 16 dezer dat een
13jarige knaap tot organist bij de hervormde gemeente
te Bergschenhoek is benoemd, thans heeft zich een
gelijk geval voorgedaan tc Ritthem, waar tot organist
bij de bervuroiue gemeente is benoemd de 13jarige
jongeheer M. H. van 'tKruijs, zoon van den heer
J. van 't Kruijsorganist en muziekonderwijzer aihier.
In de Staats courant van heden is opgenomeu de
wet vau den 16en dezer, houdende goedkeuring der
overeenkomst betrekkelijk den onderhandschen verkoop