MIDDELBURGSCHE
C O U R A N T.
F 101.
Woensdag
1874.
29 April
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2er Paascii- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
IDe prijs per 3/m., franco is f 3.SO.
Middelburg 28 April»
GENT EN HET KANAAL VAN NEUZEN.
De zee, als de groote heirweg voor den wereldhan
del, oefent eene natuurlijke aantrekkingskracht uit op
alle, niet onmiddellijk aan zijne stranden gelegene
steden, wier nijverheid of ligging op middelen bedacht
doet zijn om, langs den kortsten en den minst kostbaren
weg, de in eigen boezem vervaardigde of van elders
aangebrachte handelsartikelen naar andere oorden dei-
wereld over te brengen. Wij weten welke schatten het
ons kost Rotterdam en Amsterdam in beter gemeen
schap met de zee te brengen. ïe Hamburg, te Bre
men, te Antwerpen vindt men hetzelfde streven, door
de bij uitstek guustige ligging dier steden gerechtvaar
digd. Maar ook Parijs droomt zich somtijds eene zee
haven, bezit zelfs een zeeschip van geringen diepgang, den
beteekenisvollen naam Paris port-de-iner dragend, als
bewijs dat zijn wensch niet geheel in het rijk der
droomen zweeft. En in onze nabijheid streeft Gent,
meer in de buurt van den Oceaan gelegen dan Fraük-
rijk's hoofdstad doch als deze gedurende eeuwen alleen
bekend als fabriekstadnaar hetzelfde doel. Aan dezen
wensch van Gent, zich uitend in plannen tot verbetering
van zijnen gedeeltelijk door onze provincie loopenden
waterweg, wijden wij eenige beschouwingen.
Gelijk men weet heeft do gemeenschap van Gent
met de zee uitsluitend plaats door middel van het
kanaal van Neazeu, dat, in 1826 op last van Willem I
gegraven, vooral met het, doel om een einde te maken
aan de overstroomingen, door welke de landstreek tot
dien tijd bij voortduring geteisterd werd, tevens de
beste gelegenheid voor eenen weg naar zee opleverde.
Voor de weinig laadruimte bezittende schepen, met
welke de handel van die dagen zich tevreden
stelde, leverde het kanaal in den aanvang diep
gang genoeg op. Met de geheel veranderde grond
slagen van den scheepsbouw, de vlucht die de stoom
vaart nam en de steeds stijgende levendigheid van
het handelsverkeer, Damen echter ook de eischen toe
en op dit oogenblik wordt de uitdieping, verbreeding
en rechtmaking van hef, in allerlei onhandige bochten
zich wiingende Neuzensche kanaal, beschouwd als
eene levensvoorwaarde voor den bloei van Gent,
Gelijk natuurlijk was, hadden de Gentsche verlan
gens te worstelen met de zuinigheid der Belgische
ministers van financiën, die er tegen opzagen een
kapitaal van 15 millioen franken te besteden aan wat
door andere provinciën als een droombeeld, minstens
als eene overbodige weelde beschouwd werd. Met
andere spoken, die de Gentenaars op hun weg meen
den te zien, naijver van Brusselonwil van het clericaal
ministerie, hebben wij ons hier niet op te houden,
ofschoon zij de voornaamste rol speelden in de harts
tochtelijke vergaderingen welke door de Gentsche bur
gerij ter besprekiug harer belangen gehouden werden.
Van meer belang is voor ons de internationale quaestie,
die zich aan de binnenlandsche in dit geval vastknoopte.
Het Neuzensch kanaal, met sluizen in een Nederlandsch
zeegat uitmondende, loopt voor een derde zijner lengte
o?er Nederlaudsch grondgebied. Een in 1843 gesloten
tractaat regelde de verplichtingen der beide regeeriogen
ten opzichte van het kanaal. Geen stapalzoo kondoor
het Belgisch gouvernement gedaan worden tot verbete
ring van den Gentschen waterweg, indien het daarbij
niet op de medewerking van den grensstaat rekenen kon.
In de maand Juni 1873 heerschte té Gent eene alge-
meene vreugde. Het ministerie, steeds weigerachtig
om aan de eischen vaa den Gentschen handel voldoe
ning te geven, was eindelijk door het initiatief der
vertegenwoordiging, gerugsteund door de krachtige
uiting der openbare meening in Oost-Vlaanderenge
dwongen geworden eene som van vijf millioen francs
voor de krachtige voortzetting der werken aan het
Neuzensche kanaal op de begrooting te brengen. Voor
de overeenkomst met Nederland was sedert lang eene
internationale commissie aan 't onderhandelen en aan
den goeden uitslag dier onderhandelingen viel niet te
twijfelen. Reeds zag Gent zijne onbelemmerde gemeen
schap mei; de zee zich in de naasto toekomst verzekerd.
Daar kwamen, terwijl inmiddels in België de noodige
aanbestedingen en voorafgaande maatregelen voorbereid
waren, \an den kant van Nedeiland donkere wolken
opzetten. Holland, zoo heette het in de Belgische
bladen, was ter elfder rre, toen de onderteekening
van het nieuwe tractaat nog slechts eene bloote for
maliteit scheenmet onaannemelijke voorwaarden &au-
gekomen. Wie weet wat, bij den licht ontvlambaren
aard onzer zuidelijke naburen en bij de overspanning,
waarin de gemoederen ten aanzien dezer zoo lang
onbeslist geblevene kaaaal-quaestie verkeerden, de ge-
volgeu van dit verschil van meening over punten die
eigenlijk van uitsluitend technischen aard waren, ge
weest zouden zijnindien niet op het laatste oogenblik
ia de opvatting der Gentenaars eene volkomene om
keering ware gekomendie te belangrijk is om er niet
met eenige uitvoerigheid bij stil te staan.
Wat was het geval? De Nederlandsche regeering
verlangde, alvorens tot de sluiting van het nieuwe
tractaat over te gaan, drie concessiën waarvan éene
geheel nieuw en werkelijk eerst in het laatste oogen
blik was opgekomen. Het lateen onverwachte dier vor
dering was dan ook vau onze zijde eene fout, minstens
eene onhandigheid, la de eerste plaats wenschte men
voor Neuzen, welks bloei in de laatste jaren steeds
toeneemt, eene verlagiog der Belgische spoorweg
tarieven, welke totnogtoe alleen aan Belgische zeesteden
was toegestaan. Ten tweede wilde de Nederlandsche
staat, die op zijn eigen grondgebied de terreinen van
het staatsdomeinwelke voor de verbetering van het
kanaa' gebruikt moesten wordenkosteloos ter beschik
king stelde, dat België daarentegeo de onteige-
ningskosten dragen zou van die terreinen, welke
het eigendom van particulieren waren; doch, na voor
de nieuwe werken in beslag genomen te zijn, als tot
het kanaal en zijne werken behoorende, onder het
Nederlandsche staatsdomein gebracht moesten worder.
Ten derde eindelijk, en hierin lag het zwaartepunt der
quae3tie, verlangde Nederland dat België zou afzien
van de in het tractaat van 1843 gestelde voorwaarde,
volgens welke de waterstand iu het Nederlandsch ge
deelte van het kanaal zoodanig geregeld moest
worden dat op den dorpel van de sluis te Neuzen het
peil eene hoogte van 6.06 meter (3.80 M. boven A.P.)
moest hebben. In plaats daarvan wilde men den nor
malen waterstand bepaald zien op 5,66 (3.40 -f- A.P.),
hetgeen overeenkwam met den tot dusverre bestaan
hebbenden feitelijken toestand. De in het tractaat
gevorderde waterhoogte had men tóch nimmer kunnen
bereiken.
Tot het juist begrip van deze quaestiebehoort men
de gesteldheid van het Neuzensche kanaal voor oogen
te houden. Het bovengedeelte dier kunstvaart, dat
van Gent tot Sas van Gent loopt, bezit een horizon
talen bodem en een bij het tractaat van 1843 vastge-
steldeu normalen waterstand van 4.40 M. Van de
buiten sluis te Sas, waar 4.6 M. water behoort te staan,
loopt de bodem glooiende naar beneden tot aan de
sluis te Neuzen, waar gelijk wij gezien hebben de
normale diepte op 6.06 M. bepaald is. Met dezen
laatsten waterstand tot grondslag, ofschoon die in wer
kelijkheid nimmer bereikt werd, had men in
België zijne berekeningen voor de uitdieping en ver
breeding van het Belgische gedeelte gemaakt. Ver
minderde de waterstand, dan zou, zoo redeneerde men,
(ofschoon die vermindering niet feiteiijk maar alleen
op het papier zou plaats hebben) het werk onder veel
ongunstiger voorwaarden moeten geschieden. De breedte
van den bodem zouiu stede van op 17 metersge
lijk men zich voorgesteld en als noodzakelijk beschouwd
hadop 13 meters moeten gebracht wordende uit
graving vao het kanaal zouals de waterstand op het
Nederlandsch terrein verminderdein België tot grooter
diepte moeten geschiedenveel langer duren en de
daarmede verloren gaande tijd aan het met Gent wedy-
verende en zooveel beter gelegene Neuzen ten goede
komen. Kortom, geldk de minister van openbare
werken aan het Geatsch gemeentebestuur schreefhet
nieuwe ontwerp, dat uit de door Holland gestelde voor--
waarden zou moeten voortvloeien, was, van welk stand
punt men het ook beschouwde, minder voordeelig voer
de scheepvaart dan het oorspronkelijk gemaakte plan.
Zoo stonden de zaken op het einde van Januari
1874, en le Port de Gaud, een uitsluitend tot verde
diging der Gentsche scheepvaartbelaDgen opge^xch-t .week
blad, gaf in zijn nummer van 21 Januari'aan de Bel
gische regeering den raad, niet gemakkelijk aan de
eischen der onze toe to geven en niet dan na rijp be
raad van de bestaande voorwaarden betreffende het
waterpeil afstand te doen. Den 28en schreef men weder
tot bestrijding van den „kleingeestigen naijver", die
uit den wensch om Neuzen te bevoordeelen doorstraalde,
dat het Belgisch gouvernement geen inbreuk moest
dulden, op zijüe rechten, maar ons moest zien te over
tuigen dat wijdoor Gent schade toe te brengenop
den duur ons zeiveu benadeelden.
Diezelfde Port de Gand bevat io zijn nommer van
18 April twee stukken, welke eene zoo beiaDgrijke om-
keering in de algemeene opinie verraden, dat wij in
een volgend artikel daarop afzonderlijk de aandacht
willen vestigen.
Gedeputeerde staten van Zeeland hebben bepaald,
dat zoo voor de aanstaande verkiezing van leden voor
de provinciale staten eene herstemmiug mocht noodig
zijn, deze zal geschieden op Vrijdag 22 Mei. a.
Naar men ons mededeelt is in eene gisteren avond
gehoudene bijeenkomst van bewoners der Potten markt
en der Langeviele beslotenbij genoegzame deelneming,
ook dat plein en die straat door versiering en illu
minatie aan de algemeene feestviering bij gelegenheid
van 'skonings kroningsfeest te doen deelnemen.
Tot leden der daarvoor benoemde commissie zijn
verkozen de heeren: F. Ermerins, voorzitter, H. J.
Hackenberg, P. Krijger, J. den Hollander en M. van
Bovensecretaris-penningmeester.
Het Vaderland geeft de namen der Nederlandsche
oorlogschepen opwelke het te Vlissingeu gestationeerd
wordende eskader zullen uitmaken. Het zijn Zr. M».
ramtorenschepeu Buffel en SchorpioenZ". M\ monitors
Heiligerlee en Krokodil en Zr. M». raderstoomschip Valk.
Onze Haagsche correspondent schrijft ons het vol
gende
„In de laatste dagen zijn er zeer verblijdende ver
schijnselen aan den politieken hemel van Nederland
waar te nemen; althans hij die liberaal denkt en eene
tamelijke mate van optimisme bezit moet zich wel ver
heugd gevoelen over de pogingen die van verschillende
kanten worden aangewend om het veelsoortig misver
stand tusschen de liberalen weg te nemen, en te komen
tot de vaststelling van een programma van beginselen
ea werkzaamheid, tot de keuze eener vlag, waaraan
alle liberalen in den lande trouw zouden kunnen zijn
en blijven. Eerst vernam men dat de liberale leden der
kamer bezig waren met een programma op te stellen,
dat zij zoowel als regeericgspartij als in de oppo
sitie (een zeer naïeve bijvoeging voorzeker!) volgen
en uitvoeren zouden. Dit bericht heeft mij niet zoo erg
vervoerd als anderenik wachtte daar niet heel veel
heil van. Het politiek malaise dat de liberale beginse
len iu Nederland op den rand van den ondergang ge
bracht heeft is, naar mijne meening, niet te genezen
van boven af, maar van onderen op. Het is er mede
als met dea strijd tusschen liberaal enultramontaansch
wil men de metfschen vrij maken van kerkschen dwang
op politiek gebieddan helpen geen kerkelijke of con-
fesaioneele wetten, geen appel comme cFabus of andere
maatregelen van geweld. Al zulke dingen zijn in de
middeleeuwen door den staat tegen de kerk te werk
gesteld en, schijnbaar overwonnen, heeft da kerksche
gewetensdwang den iniddeleeuwscben staat toch over
leefd. Zoo zal het in onze dagen ook gaan met alle