Buitenland. Struickdie a'sdan geplaatst wordt in de rol van Zr. M\ wachtschip (e Amsterdam. Da officier van gezondheid 2! klasse d*. F. M. Cowan wordt met den 21ca Mei a. geplaatst in de rol van Zr. M\ wachtschip te Willemsoord en gedeta cheerd aan boord van het cefeningsvaartuig Vulkaan. Gemengde berichten. Te Amsterdam bestaat eene vereeniging tot bevor dering der landverhuizing, welke, naarmate hare mid delen het toelaten, personen die tot haar zijn toege treden in de gelegenheid stelt naar Amerika te vertrekken. Een polderwerkman uit EüewoutsdykJ. van den Berge, is door het lot dezer dagen daartoe aangewezen en met vrouw en zes kinderen naar den staat Minnesota op ieis gegaan. In den nacht van 21 op 22 dezer heeft een ge weldige brand in het dorp 's Graveland gewced. BiuneD een paar uren tijds waren eene aanzienlijke boerderij, het huis van een stal- en logementhoudereene sme derij en eene wageomakerij met bijna al de daarin aanwezige koeien, paarden, rij tuigen enz., door den brand vernield. Verlies van menschenievens heeft men geluk kig niet te betreuren. Directeuren van de koninklijke Nederlandsche stoombootmaatschappij komen in het Handelsblad op tegen de bewering dat het vergaan van het stoomschip Nina tengevolge van overladingen bij mooi weder, zou hebben plaats gehad. Door offioieele bewijzenver klaart de directie, kan gestaafd worden dat het schip niet boven zija draagvermogen beladen was, terwijl de zware stormendie onmiddellijk na het vertrek op de westkust van Denemarken gewoed hebben, voldoende verklaring van bet ongeluk oplevereD. Te Milaan wordt een monnument voor Napoleon III, uit een bronzen ruiter-standbeeld op een voetstuk van graniet bestaande, opgericht. Donderdag jl. is de nieuwe beurs te Brussel te half een uur officieel voor den handel geopend. Eene toespraak van den heer Anspach, burgemeester der stad, was de eenige by zon der he idwaardoor deze plechtig heid zich kenmerkte. Tot welke buitengewone dingen liefhebbers en ver zamelaars van zeldzaamheden in staat zijn, is sedert lang bekend. Te Parijs wordt echter binnen kort in het bekende verkoop-lokaal in de rue Drouot een collectie verkochtwelke zeker een der zonderlingste isdie men zich voorstellen kan. Het is die van den heer deFro- mentel, gewezen ambtenaar van de rechterlijke macht en onlangs op 83jarigen ouderdom overleden. De ver zameling bestaat uitsluitend uit brillenpihcc net lorgnetten en andere middelen om zwakke gezichtsver mogens te hulp te komen, en loopt van de vroegste oudheid tot op onzen tijd. De eigenaar heeft een zeer belangrijke brochure geschreven tot opheldering van den uitvoerigen catalogus. Hieruit blijkt onder anderen dat eerst in het begin der 17e eeuw zich voor het eerst te Parijs een koopman in verrekijkers neerzette. Thermometerstand. 24 Apr. 's av. 11 u. 51 gr. 25 'smorg.7u.53gr.'saridd. lu.63gr.'sav.6 u.64gr. Staten-genoraal. TWEEDE KAMER. Zitting van Vrijdag 24 April. {Nader verslag.) De beraadslagingen werden voortgezet over het wets ontwerp tot wijziging der wettelijke bepalingen omtrent het voorrecht der commissionairs. Een amendement van den heer Smidt om in art. 80 wetboek van koophandel, naar de oorspronkelijke redac tie van het ontwerp, de onderscheiding tusschen „goe deren" en „effecten" te behouden, werd, na bestrijding door den minister van justitie en den heer Godefroi, verworpen met 28 tegen 21 stemmen, op grond dat het woord „effecten" met het Fransche „effeta" overeen komende, tot begripsverwarring aanleiding zou kun nen geven. Op eene vraag van den heer 's Jacob of onder de uitdrukking „provisie" ook het del credere begrepen is, antwoordde de minister toestemmend. Het wetsontwerp werd daarop eenparig aangenomen. AJsnu kwam aan. de orde bet wetsontwerp tot wijzi ging der wettelijke bepalingen omtrent het pandrecht. De heer Smidt had voorgesteld in art. 1197 burger lijk wetboek, aldus gesteld„Pandovereenkomst wordt bewezen door alle middelen, die voor het bewijs der hoofdverbintenis zijn toegelaten" de laatste woorden te lezen: „die voor het bewijs van zaken van koophandel zijn toegelaten Dit amendement werd uitvoerig bestreden door de heeren C. van Nisprn, Kappeyne en Godefroi en den minister van justitie, op grond dat daardoor feitelijk het verschil tusschen civiel cn commercieel bewijs zou vervallen, waardoor de geheele bewijs-theorie van het burgerlijk wetboek zou worden omvergeworpen. Op die wijze konden bij partieele herziening, niet inciden teel leerstukken van ocs recht worden doorgehakt. Bovendien werden talrijke gronden van jnridieken aard aangevoerd. Gelijkheid van rechten kwam hier niet te pas; zij bestaat, maar de rechten z'yn verschillend. Naar gelang zijner handelingen komt de burger onder de toepassiog van het burgerlijk of van het handels recht. Op de tegenwerping van den heer Smidt, dat de heer Godefroi, als lid der eerste commissie van rap porteurs, zich geheel met het voorgestelde beginsel vereenigd had, antwoordde deze laatste, dat dit paste in het stelsel der wet, zooals dat aanvankelijk, doch, naar bet later bleekten ODrecbtewas opgevat. Ten slotte werd het amendement verworpen met 45 tegen 6 stemmen, die van de heeren Idzerda, van Houten, Zijlker, Smidt, Gratama en Bergamaen het artikel onveranderd aangenomen evenals de artt. 1198 en 1198A«. Op art. 1199 werd door den heer Kappeyne, namens de commissie van rapporteurs, voorgesteld en toerelicht een amendement, strekkende om de beide laatste alinea's te doen vervallen, omdat daaiin algemeen erkende rechtswaarbeden voorkomen en bet niet noodig is dat de pandbezitter de volmacht behoeft om aan den op heinals goed huisvader, rustenden plicht tot beheer van bet pand te voldoen. Zitting van Zaterdag 25 April. (Per telegraaf.) De kamer beeft de wetsontwerpen tot wijziging van de wettelijke bepa'ingen omtrent het pandrecht en van die omtrent het zegelrecht wegens de akten van belee ning aangenomen. Maandag en Dinsdag wordt met het onderzoek van het wetsontwerp tot afschaffing van den zeepaccijns in de afdeelingen aangevangen. Woensdag zal de benoeming van een lid in de commis sie van enquête naar den toestand der koopvaardijvloot plaats hebben en het wets voorstelvan Houten be treffende den arbeid van kinderen in fabrieken enz. in behandeling komen. Polderbestuur ran Walcheren. Algemeene vergadering van lieden 25 April. Voorzitter de heer von Brucken Fock. Na opening der vergadering deelt de voorzitter mede, dat dc heer C. van do Putte aan het dagelijksch be stuur bericht heeft ingezonden, dat hij door verkoop van grondeigendom het radicaal verloren heeft om lid dezer vergadering te zijn, zoodat hij zijn ontslag als commissaris neemt. Dientengevolge zou binnen twee maanden eene nieuwe verkiezing moeten plaats hebben, doch daar die toch niet zou zijn geschied vóór het houden dezer algemeene vergadering, heeft het dage lijksch bestuur van gedeputeerde staten machtiging gevraagd en verkregenom bedoelde verkiezing gelijktijdig te doen plaats hebben met de gewone verkieziog voor aftredende leden in Juni a. Deze mededeeling wordt voor kennisgeving aangenomen. De notulen van het verhandelde in de algemeene vergadering van 20 September 1873 worden na voorle zing goedgekeurd. VaD den beer J. van den Honte Willems, eerste ambtenaar ter griffie, is bij het dagelijksch bestuur een brief ingekomen, uit welks voorlezing blijkt dat die heer, om voor hem overwegende redenen, beleefd verzoekt zijn in April van het vorige jaar ingediend adres, houdende verzoek om traktements verhooging of het verkrijgen van assistentie, nijt in behandeling te nemen. Dienovereenkomstig wordt besloten. Vervolgens worden gelezen: a Een adres vaD J. Peper, te Aagtekerke, en een aantal andere ingelanden, die klachten inbrengen over den slechten toestand van het begrinte gedeelte, by mijlpaal 2, van den weg tusschen Middelburg en Grijps kerke, over eene lengte van 348 meter. Bij den minsten regen wordt dat gedeelte, tengevolge van de in modder veranderende grint, zoowel voor rijtuigen als voor voetgangers onbruikbaar. Zij dringen daarom op eene afdoende verbetering door middel van beklinkering aan en wijzen er op, dat naar hunne meening de opbrengst van dien weg voldoende is om de voor beklinkering vereischte uitgaven, begroot op hoogsteus f 2500, te dekken. b Een brief van den burgemeester van Grijpskerke tot ondersteuning van genoemd adres. c Een rapport van het dagelijksch bestuur omtrent het in 't adres gedaan verzoek. Ofschoon geenszins willende beweren, dat het bedoelde gedeelte van ge noemden weg altijd in zoodanigen toestand verkeert, dat daarop geen aanmerkingen zouden te maken zijn, meent het dagelijksch bestuur toch, dat die weg gerust eene vergelijking met andere grintwegen in deze pro vincie kan doorstaan, en dat het er ver vandaan is dat hij bij den minsten regen niet bruikbaar zou zijn. Dan toch zouden in den weg diepe putten of gaten moeten liggenmet andere woorden de weg moeten zijn door gereden, en dit is niet bet geval. Het dagelijksch bestuur meent dat adressanten tot hun verzoek minder ge drongen zijn door don slechten toestand van den weg dan wel doordien zij aan het gebruik van klinkerwegen meer gewoon zijn gemaakt. Het vindt dan ook geen vrijheid het adres te ondersteunen maar stolt integen deel voor, om aan adressanten te kennen te geven, dat bet bedoelde eind weg niet in zoodanigen toestand ver keert dat eene zoo groote uitgaaf, als voor beklinkering vereischt zou wordendaardoor gewettigd zou worden. Nadat de beraadslaging over dit onderwerp geopend isverklaart de heer Vis dat hij zich gedrongen gevoelt om met de conclusie van het rapport van het dagelijksch bestuur mede te gaanniet op grond van de daarvoor aangevoerde motievenmaar uithoofde van gebrek aan de noodige fondsen. Wat de argumenten van het dage lijksch bestuur betreft, bevreemdt het hem zelfs, dat als 45 grondeigenaren en ingelanden van Walcheren klach ten over een weg ter tafel brengen en daarin door den burgemeester worden ondersteund, het door het dage lijksch bestuur wordt voorgesteld alsof die klachten maar denkbeeldig zouden zijn en alleen gegrond op den wensch naar een klinkerweg. Hij had liever gezien dat het dagelijksch bestuur gewezen had op het gebrek aan fondsen want te willen volhouden dat de bedoelde weg niet allerellendigst is, gaat niet op. Bij zelf be rijdt hem zeker honderd maal per jaar en hij weet bij ondervinding, dat hij van de twaalf maanden minstens zes onbruikbaar is, het ergste nog voor voetgangers, want bij nat weder is hij een ware modderpoel. Als het dagelijksch bestuur zegt, dat die weg de vergeiy- king met andere grintwegen gerust kan doorstaan, dan schijnt dat bestuur die grintwegen in Walcheren maar slecht te kennen. Ook wederlegt het dagelijksch be stuur het gevoelen der adressanten niet, dat de kosten der beklinkering wel uit de opbrengst van den weg zouden kunnen bestreden wordeD. Hierbij moet, volgens spreker, in bet oog gehouden worden dat er een ont zaglijk verschil bestaat in het cijfer dat wordt besteed voor het onderhoud van den weg Middelburg—Seroos- kerke—Domburg en van den weg MiddelburgGrijps kerke—Oostkapelle, in verband met de opbrengst dier wegenhetwelk hij nader met cijfers aantoont en welke vergelijking ten nadeele van laatstgenoemden weg uitvalt. De voorzitter erkent dat bedoelde weg niet volmaakt is en somtijds veel te wenschen overlaat, maar hij kan niet toegeven dat hij zóo slecht is als het hier wordt voorgesteld. Wat voorts het verschil in de onderhouds kosten der wegen in vergelijking met hunne opbrengst betreft, dit kan eene toevallige omstandigheid zijnde weg waarvoor dit jaar meer voor onderhoud uitgetrok ken wordt, kau een volgend jaar minder daarvoor ont vangen en omgekeerd. De heer Vis meent, dat het voor den weg naar Grijps kerke gewoonte is geworden het minst voor onder houdskosten te ontvangen, en hij stelt ten slotte voor, om de conclusie van het rapport van het dagelijksch bestuur zoodanig te wijzigen, dat aaD adressanten worde te kennen gegeven: „dat, ofschoon do vergadering over tuigd is dat de weg niet in een gewenschten toestand verkeert, de fondsen niet toelaten aan het verzoek tot beklinkering te voldoen." Nadat dit voorstel naar behooren is ondersteund, wordt de aldus gewyzigde conclusie in stemming ge bracht en met 17 tegen 5 stemmen verworpen. Vóór stemden de heeren Liebert, vacBerlekom, Sprenger, de Nood en Vis. Dientengevolge is de conclusie van het rapport onveranderd goedgekeurd. Voor kennisgeving wordt aangenomen eene bij het dagelijksch bestuur ingekomen circulaire van gedepu teerde staten van Zeeland van den 13en Februari jl., met een ontwerp van wijzigingen in het algemeen reglement op de'polders en waterschappen, bij welke wijzigingen de polder Walcheren niet betrokken is. {Wordt vervolgd.) AJgeweeu overzicht. De met spanning verbeide zitting der permanente commissie uit de Fransche nationale vergaderingwelke eergisteren werd gehouden, heeft weinig belangrijks opgeleverd. De heer Lucet interpelleerde de regeering omtrent het voorgevallene in den departementalen raad van Bouches du Rfcóae, en verklaarde dat hij wenschto te vernemen hoe de regeering dacht over de houding van den prefect, den heer de Tracy, en de moeilijk heden door dezen hoogen ambtenaar den president der vergadering in den weg gelegd bij de uitoefening van de politie gedarende de zitting, daar allean de presi dent het recht heeft om rechtstreeksche bevelen aan de agenten te geven, die door den prefect to zijner beschikking zijn gesteld. Do heer Lucet formuleerde zijne interpellatie zoo scherp mogelijk, om alle bij zaken te vermijden en vroeg: „Yereenigt het gouvernement, dat gehouden is de wet uit te leggen en toe te passen, zich met de leer van den prefect van Bouches du Bliöne, of wel laat het recht wedervaren aan de meening van den president den heer Labadie?" De hertog do Broglie, gebruik makende van zijn redenaarstalent, vermeed zorgvuldig een rechtstreeksch antwoord te geven, maar draaide op allerlei wijze om het eigenlijke punt ia quaestie heen. Hij hield een uitvoerige historische beschouwing over al da daden van oppositie gedurende drie jaren door den departe- mentaien raad te Marseille gepleegd, en verklaarde dat het noodzakelyk was om daaraan een einde te maken. Hoe gaarne de heer de Broglie ook een voor de moreele en politieke orde zoo verdienBteiyk ambte naar als de heer de Tracy geheel had willen ont lasten scheen by echter de volle verantwoorde lijkheid voor diens handelwijze niet op zich te willen nemen. Hy erkende dat de quaestie door den heer Lucet geopperd voor verschil van meening vatbaar was eo dat een bepaalde oplossing noodzakelijk is; de regee ring houdt zich dan ook bezig met een onderzook en het resultaat daarvan zoowel als van hare overwegingen zal blijken uit het besluit dat door haar in deze zaak zal worden genomen. Ziedaar de hertog de Broglie met de gladheid aan een aal ontsnapt aan den heer Lucetdie meende Item in een engte te hebben gedreven waaruit geen ontvluchten mogeiyk was! Nadat nog een paar leden over dezelfde quaestie hunoe meening hadden ge zegd was de interpellatie afgeloopen en daarmede ook

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 2