MIDDELBÜRGSCHE COURANT. F 79. Donderdag 1874. 2 April Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den %CD Paasch- <«n Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.£>0. Middelburg 1 April. Uit een telegram van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië van den 26en Maart jl., niet op de Atchinec8ehe aangelegenheden betrekking hebbende, blijkt dat de 2" luitenant der inianterie G. C. J. Hem mes, van het 14e bataljon, is overleden. Deze officier werd op 6 Januari jl., bij de inneming van deMissigit, gewond. Staats-cour Men meldt ons uit Wissekerke, dato 27 Maart jl., het volgende Heden avond hield het departement Noord-Beveland der Maatschappij tot nut van 't algemeen de laatste wintervergadering. Bij die gelegenheid is aan drie per sonen bet eereblijk der Maatschappij uitgereikt, als: aan Daniel KleiD, te Cortgene, voor ruim 40jarigen dienst bij den heer L. Verbrug, en aan Willem van Gilst en Hendrik Notebaard, te Colijnsplaat, voor het met levens gevaar redden van een drenkeling. Vanwege het depar itement werd aan elk een vereerend getuigschrift en ■eene gift in geld toegekend. De hartelijke toespraak des voorzitters aan genoemde .personen, maakte op al de aanwezigen een diepen indruk. De gemeenteraad van Zutfen heeft thans besloten -om voor ƒ200,000 deel te nemen in de leening voor den Nederlandsch Westfaalschen spoorweg. Dit bedrag zal met 50,000 worden verhoogd, indien het vereischte kapitaal niet op den bepaalden tijd gevonden is. Gisteren werd te Amsterdam de jaarlijkache alge- meene vergadering van aandeelhouders in de Holland- sche ijzeren spoorwegmaatschappij gehouden. De balans en de exploitatie-rekening over het boekjaar 1873 werden goedgekeurd en bet dividend over dat jaar vastgesteld op 68.90 per aandeel (ongeveer 7 percent). Hiervan was reeds voorloopig nitgedeeld 20, zoodat nog blijft uit te betalen 48.90 per aandeel. De vergadering machtigde den raad van administra tie met de Nederlandsche Westfaalsche spoorwegmaat schappij een contract van exploitatie van de lijn Zutfen Dnitsche grenzen bij Winterswijk te sluiieD, en besloot tot uitbreiding van het maatschappelijk kapitaal door dit te brengen op 15,000,000. De voorzitter-commissaris, J. Borski, verlangde bij zijn aftreden niet weder herkozen te worden, en nadat, een der aandeelhouders vergeefs getracht had den heer Borski van bet besluit terug te brengeD, werd in zijne plaats, met algemeene stemmeu, gekozen de heer mr. F. T. Westerwondt, te Amsterdam. Do minister van koloniën heeft met ingang van heden bij zijn departement tot tweeden klerk benoemd de beeren F. J. M. van Ghert, te Nijmegen, en J. M. J. van Resteren en H. F. Kraftbeiden te 's Gravenhage, de twee laatstgenoemden als schrijvers. Uit het verslag over 1873 der Nederlandsch-Amerikaan- sche stoomvaart-maatschappijte Rotterdam gevestigd, blijkt dat aan de aandeelhouders kan worden uitgekeerd een dividend van ƒ29,75 per aandeel, ge lijkstaande met een rente van 7 V3 percent. De 9 reizen met de stoomschepen Rotterdam en Maas leverden een zuivere winst op van ƒ119,991.51, en de aandrang van passagiers en goederen was zóo groot, dat de di rectie besloot om voor drie reizen een stoomboot te huren van de koninklijke Nederlandsche stoomboot maatschappij, nl. de Castor. Deze drie reizen brachten aan de maatschappij een verlies toe van 36,647.07. Dit verlies moet worden toegeschreven aan het plotse ling ontstaan exceptioneel gebrek aan uitvracht, en het minder goede charter van dit stoomschip. Voor 't vervolg bestaat voor verliezen minder vrees: reeds dadelijk bij de oprichting werd de directie ge machtigd twee nieuwe booten te doen vervaardigen, waarvoor eeD contract werd gesloten met de heeren R. Napier Sons te Glasgow. Deze nieuwe booten, W. A. Scholten en P. Caiand genaamd, zullen 50 ka- juits- en 600 tusschendeks passagiers en 3000 ton lading bunnen vervoeren, en bovendien de tegenwoordige booten in snelheid overtreffen, die toch reeds snel varen daar de kort8te reis naar New-York in 11 dagen 22 uren, en van New-York in 11 dagen 14 uren gemaakt werd. De nieuwe schepen zullen dit voorjaar gereed zijn en daardoor zal de maatschappij in staat zijn aan de aan vragen in alle opzichten te voldoen. Men schrijft ons uit 'sGravenhage het volgende: „WeiDig bezet als de parlementaire kringen tengevolge van bet Paasch-reces der kamer zijnhouden zij zich toch zeer bezig met de verwachte discussie over Atchin. De oppositie schijnt voornemens te zijn op 16 April eens goed troef te spelenen velen verwachten dat de meerderheid dan niet aan den kant van bet ministerie wezen zal. Men behoeft trouwens niet lang na te tellen, noch ingewikkelde formules uit te cijferen om die ver wachting te deelen. Naar het heet, beschikken de libera len over niet -f- éen of twee, maar ^over precies van de tweede kamer. De dood vau Westerhoff brengt hen reeds in de minderheid; ook zonder dit geval kon de regeering toch eigenlijk gezegd niet op eene meer derheid rekenen. Men moet van die helft namelijk nog aftrekken die zes of zeven leden onzer kamer, die zich zeer beleedigd zouden achten wanneer men hen voor niet-liberaal versleet, maar toch bij elke voorkomende gewichtige gelegenheid aan de vrijzinnige voorstellen der regeering hunnen steun onthouden en, waar 't pas of geen pas geeft oppositie voeren tegea de mannen die zij op het kussen hebben helpen brengen. Valt er voor de liberalen dus op deze wilde liberalen in het algemeen niet te rekenenvoor deze buitengewone Atchin-discussie rekenen de tegenstanders, op grond van vroegere ondervinding, met veel recht op hen, op Stieltjes, op de Roo-Bergsma, op JoDckbloet en nog een paar anderen. En nu hebben wij eenvoudig op te tellen om te constateeren hoeveel stemmen de regeeriDg te kort zal komen wanneer er een votum van vertrou wen of afkeuring over de Atchin-zaak zal worden in stemming gebracht. Dat eene ministerieele crisis volgen moet ligt voor de hand; de minister van koloniën kan niet als zondebok worden uitgezonden na alles wat er gebeurd is. Een ministerie dat zich zelfs met bet oog op de zaak van Atchin onvoltallig gehouden beeft, kandunkt mijeen nadeelig votum over die zaak be zwaarlijk overleven. Maar wat dan? „Er zijn onder de oppositie niet veel menschen met politieke hoofden, iaat ik eerlijk zijn en erkennen dat die ook aan onze zijde in de tweede kamer uiterst achaarsch zijnware 't andersmen zou wel inzien dat eene politieke crisis op het oogenblik al bitter weinig is in het belang van eene enkele fractie der oppositie. Er is weinig knnst aan om door eene coa litie van antirevolutionairenultramontanen en conser- vatieveu met enkele teleurgestelde en ontevreden libe ralen een ministerie den voet te lichten of verbetering der wetgeving op elk gebied moedwillig onmogelijk te maken, maar een goed politicus moet verder zien en altijd vragen naar de vermoedelijke gevolgen van zijne daad. De jager die de bnid van den nog niet ge- Bchoten beer verkocht wordt als een voorbeeld van voorbarigheid genoemd, maar een politicus behoort met dat voorbeeld in een anderen zin zijn voordeel te doeD? en geen beer te gaan schieten vóórdat hij wèl weet wat bij met de hnid doen zal. En gesteld dat men nu dezen beer schiet, wat zal men dan met de huid uitvoeren. „Zal er een coalitie-ministerie in de plaats van het tegenwoordige optreden, een ministerie waarin anti revolutionairen, ultramontanen, geavanceerd liberalen en conservatieven zitting hebben De kansen op misluk king staan zoo boven eiken twijfel vast, dat beproeven reeds aartsdom zou wezen. Zal men de goed-conserva- tieveo, Schimmelpenninck, van Zuijlen, van Kaijk e. a. als de zetbazen der coalitie aan het werk stellen? Ik geloof niet dat de innige samenwerking der toevallig samenscholende^ fractiën of zelfs dat het vertrouwen op die zetbazen die overigens volkomen bereid zouden zijn om aan dit „vereerend vertrouwen" te beantwoor den veertien dagen lang tegen de gevolgen eener dusdanige schikking bestand zouden zijn. Daarenboven zou het moeilijk vallen een dragelijk programma voor eene anti-liberale regeering op te stellen, en mon dient toch wel iets te geven, daar men toch niet publiek verklaren kan dat het minister zijn eigenlijk het be oogde doel is, maar men er even weinig aan hecht iets tot stand te brengen als men genegen was daartoe met anderen mede te werken. Alle quaestiën zijn in den laatsten tijd uitgeput geworden, en geen sterveling zal het in het hooid komen vraagstukken, waarover zoo veel verdeeldheid bleek te bestaan weer open te stel len op een oogenblik waarop juist naar verband en overeenstemming gezocht moet worden. Maar men ver geet maar al te dikwijls dat de regeeringspartij geheel andere banden noodig heeft dan de oppositie, dat opbou wen gansch andere krachten vergt dan afbreken en, ge lukt het der oppositie op 16 April de tegenwoordig al niet erg schrap staande regeering het beeutje te lichtendan zal ze dat waarschynlijk spoedig opnieuw weer erva ren. Censuaverlagen is het eenige wat eene aan de regeering gekomen coalitie van ultramontanen, antirevo lutionairen, conservatieven en geavanceerden zal kunnen doen; maar zoodra het noodwendige gevolg, kamer ontbinding, plaats heeft ligt de coalitie uit het zadel, in welken zin de verkiezingen ook uitvallen. En kan ze op het gebied van wetgeving weinig aanvatteo, ook andere maatregelen zal ze moeilijk kunnen nemen. Lou don terugroepen, ziedaar alles wat er gedaan kan wor den, en misschien ligt juist daarin wel de kiem van eene onmiddellijke ontbinding der coalitie. „De ministers schijnen zich echter over de zwarte stippen aan den gezichtseinder zoo erg ongerust niet te makenzij toonen nog geen plan tot heengaan te hebbeD. Men hoort zelfs van plannen van den minister van Del den, van niets meer of minder dan een voor stel tot afschaffing van den zeep-aceijns met eeae ver hooging vau de gedistilleerd-belasting als aequivalent. Ik weet niet in hoever dit gerucht gegrond is, maar zoo ja, dan verblijd ik mij daarover. Niet omdat ik mij vlei dat het ooit zou worden aangenomen door eene kamer, waarin de beer Kappeyne invloed heeft, maar omdat daaruit blijken zou dat de bureaucraten van het departement van financiën hunne ongemotiveerde opvat ting hebben laten varen, dat de gedistilleerd-accijns reeds bet maximum bereikt had en geene verzwaring meer lijden kon. Hoe men zoo iets beweren kon tegen over de steeds klimmende opbrengst en met niet meer dan 53 per vat belasting was een raadsel voor velen, en ook voor mij maar dit is geen reden waarom de bureaucratie het niet doen zon. De minister van binnenlandscbe zaken is eene bniteniandsche reis, naar Wiesbaden, gaan ondernemenvolgens sommigen om zich eens te bewegen in eene andere atmosfeer dan die van concessionarissen en spoorwegmannen; volgens anderen om zich te versterken tegen de verwachte discussiën over het cencuswetje en over het hooger onderwijs, waarover, tusschen twee haakjes, een zeer weinig malsch rapport in de maak moet zijn; volgens derden eindelijk, en ik geloof dat dezen het bij het rechte eind hebbeD, eenvoudig voor zijn genoegen. Vreemd dat er in de tijdelijke waarneming van een departement niet wordt voorzien, wanneer een minister buitenslands is. Hoe dwaas in de oogen van een niet-bureaucraat, wel te verstaan dit verzuim werken kau bleek voorle den jaar; de koning was toen in Zwitserland en de minister van binnenlandscbe zaken bezocht de tentoon stelling te Weenen. Moest er dus een door dien minister gecontrasigneerd beslnit worden genomen, dan werd de voordracht in den Haag opgemaakt en naar Weenen gezondende minister teekeude het stuk en zond het terng. Van daar ging het naar Zwitserland, om door den koniDg geteekend te worden; dan weer naar het departement, dan weer naar den minister in WeeDen om contre8eign, en dan eindelijk voor goed naar den Haag. Zesmaal heen en weer zenden van hetzelfde stuk dus; schoon die administratieve grande cAafnemaar een paar weken duurde, zult go toch toestemmen dat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1