die in het .ziekenhuis te Meppel was opgenomen, werden eeue1 som van f 117 aan comptanten en eenige gouden sieraden gevonden. De vrouw leefde groo- tendeels van aalmoezen. Door een Ecgelsche firma zijn niet minder dan drie brandkasten geieverd ter bewaring der kostbaar heden van H. K. H. de hertogin van Ediabargh. 0. a. zijn daaronder meer dan honderd armbanden, terwijl de waarde van al de kostbaarheden op meer dau een half millioen wordt geschat. De predikster miss Olympia Brown te Bridgeport in de Vereenigde staten is dezer dagen gehuwd, onder voorwaarde dat zij haar eigen naam zou blijven voeren en niet dien van haar man aannemen. Men noemt het paar daarom: de beer John Henry Willis en de eer waarde Olympia Brown. Haar naam staat ook op de deurpost en, terwijl zij iederen Zonda; de geloovigen sticht, drijft haar man een kruidenierswinkel. Uit het door de Spaansche regeering opgemaakt verslag over den toestand der openbare werken in 1873 blijkt, dat de Carlisten in den loop van dat jaar niet minder dan 12 groote spoorwegbruggen, 67 stations en op verschillende plaatsen de spoorwegbanen hebben vernield, eenige kunstwerken op de groote wegen onbruik baar gemaakt en de telegraaftoestellen verbroken hebben. Burgerlijke stand. middelburg. Eerste huwelijksafkondiging van den 22en Maart: A. Noest, jen. 37 j. met M. Koole, jd. 40j. C. Snijders, jm. 40 j. met W. M. van Ockenburg, jd. 25 j. (Van 1421 Maart.) vlissingen. Bevallen: T. C. Strik, geb. Dommisse, z. S. de Waard, geb. Meeseo, z. C. J. Hermans, geb. van Overveldt, d. E. de Munck, geb. Verbergt, z. N. Stroosnijder, geb. van Erker Calandt, d. Overleden: W. J. van de Walle, d. 4j. H. C. Lauwe reins, d. 24 j. M. van Zutpben, man van F. J. El der- viel, 49 j. H. Knip, man van M. van den Broeke, 55j. Goes. Gehuwd: C. w. Bauer, jm. 29 j.metE. v. A. Ahrensmann, jd. 21 j. M. Krijger, jm. 23 j. met A. Korstanje, jd, 24 j. Bevallen: W. Ossewaarde, geb. Potappel, z. A. H. van Blitterswijk, geb. van Lieren, z. C. Bancet, geb. Frank, z. A. Witkam, geb. Clarijs, z. W. Verheide, geb. Fraanje, d. A. Barends, geb- Vermaas, z. (levenl.) Overleden: G. J. Verschoor, gehuwd met H. do Leeuw van Coolwyck, 79 j. C. Melieste, d. 3 d. J. Scheele, z. 2 j. J. Sloover, d. 5 m. Zierikzee. Gehuwd: J, van Damme, wed*. 51 j. met D. Steendijk, jd. 45 j. J. van Graafeiland, jm. 26 j, met J. Berkhoudt, jd. 22 j. Bevallen: G. M. Hest, geb. Aalburg, d. T. M. Cats- hoek, geb. Canner, z*. (tweel.) A. Waarden burg, geb, Oruée, <1. M. de Keijzer, geb. van den Bout, z. K. J, van der Valk, geb. de Glopper, d. G. de Blok, geb. Tabbernee, d. A. M. Capelle, geb. Koster, d. Overleden: C. FeijeD, vrouw van F. van der Harten, 71 j. H. van der Jagt, z. 9 w. J. H. Vooreu, z. 4. d. A. M. Vooren, z. 4 d. W. de Clerk, vrouw vau P. F. A. Dikkenberg, 41 j. Thermoiueterstand. 21 Mrt.'sav. llu.46 gr. 22 'smorg. 7u.48gr.s'midd. lu. ölgr.s'av. 11 u. 48 gr. 23 's morg. 7 u. 49 gr. s' midd. 1 u. 58 gr. 's av. 6 u. 55 gr Staten-generaal. TWEEDE KAMER. Zitting van Zaterdag 21 Maart. {Nader verslag.) Na de mededeeling van den minister van koloniën omtrent de jongste ontvangen depêche uit Atsji, ving de interpellatie van den heer Messchert van Vollenhove aan. De iuterpellant stelde alle politieke beschouwingen ter zijde, kwam niet terug op de aanleiding tot, de verklaring van den oorlog, op de eerste expeditie, op de gegeven instructie voor de tweede, allen voldon gen feiten en herhaaldelijk zonder vrucht hier bespro ken. Hij wilde alleen inlichtingen voor de toekomst. En dan was zijn eerste vraag: hoe de regeering in de eischen van den voortdurenden oorlog zal voorzien? Wat bet personeel betreft, daar reeds 17 a 18 pet. van onze legermacht door ziekte en oorlog buiten gevecht is gesteld (en hierbij drong hij met kracht aan op eindelijke publiekmaking van de namen der minderen, die gevallen zijn), en ook wat de geldelijke eischen betreft, die, naar hij meende, niet kunnen bestreden worden zonder kredietopeningen, buiten de bevoegd heid van het regeerings-reglement en de comptabili teitswet geopend. Zijn tweede hoofdvraag was: wat is 'tdoel dat de regeering zich voorstelt? Talrijke feiten en geruchten van den laatsten tijd kwamen in tegen spraak met de vroeger verkondigde stelling„annexatie is doel noch wensch". Wat is daarvan waar? De regeering lichte bij tijds de vertegenwoordiging in en hoede zich voor stappen die verder zouden kunnen leiden dan de bedoeling en de kamer voor /ails accom- plis zouden kunnen plaatsen. Welke zijn, vroeg hij daaromde inzichten en voornemens der regeering voor de toekomst? Kamer en natie hebben recht dat te weten in eene zaak van alles overtreffend belang. Angst, bekommering, zorg voor de toekomst leven in aller harten. Moet oos bloed en geld strekken tot verovering van een volk, waarvan wij weinig vracht en veel last te wachten hebben? Of heeft de regeering dezelfde plannen als de Engelschen in Ashantiju hebben uitgevoerd? Geheimhouding behoort zooveel mogelijk vermeden te worden in eene zaak, die in de eerste plaats niet de regeering, maar het Nederlandsche volk geldt, welks bloed, millioenen en toekomst hierbij be trokken zijD. De minister van koloniën zeide den interpellant in de eerste plaats dank, dat deze, door zijn8 vragen reeds bij de aankondiging der interpellatie te stellen, de regeering de gelegenheid heeft gegeven haar antwoord vooraf te overwegen. Comité acht zij "niet noodig, evenmin als eenige terughouding hoegenaamd in hare mededeelingen. De eischen van den oorlog. De regeering heett ge zonden wat de Indische regeering gevraagd heeft en zij zal dat blijven doen. Het personeel is ruim voor zien. Terwijl 'maar ruim 3000 man was gevraagd, zijn 3900 gezonden. Schriftelijke opgaven van het materieel legde de minister ter beschikking van tie kamer, Het heeft dezerzijds niet ontbroken aan telkens eu tel kens herbaalden aandrang om overzending der lijsten van de gesueuveldo en gekwetste minderen. Doch eerst thans weet hij, dat den 10ca Maart de eerste lijst in de Javasche courant zal verschijnen, en bij aankomst der mail in de 2e helft van April zal deStaats-coarant de namen dan onmiddellijk publiceeren. Telegra fische vermelding der namen heeft de minister niet gevraagd, niet om de onkosten maar omdat men hier geen lijsten tot controle heeft en bet gevaar dus be stond van door onjuistheden noodelooze onrust te wekken. Wat de geldelijke eischen betreft, het saldo over vorige diensten is van f 23,300.000door 16 millioen meer opbrengst van de koffie, tot 39 millioen gestegen. Een krediet van 5-1- millioen is reeds toegestaaneerlang zal een nieuw krediet van 1 millioen worden gevraagd, dat, met de vroeger toegestane uitgaven over 1873, maakt een bedrag van f 13,835.000, zoodat 25£ millioen beschikbaar blijlt, plus 2( millioen op de begrooting van 1874 uitgetrokken, te zamen 28 millioen. Wij hopen ze niet te gebruiken. De uitgaven kon de minister niet precies opgeven. De ramingen loopen te veel uit een. Ware de cholera ramp niet gekomen, de post voor inhuring van schepen (een der zwaarste posten) ware veel minder geweest. Generaal van Swieten had, na het debarkement, zeggende: „Wij zijn er en wij blij ven 1" de schepen willen terugzenden, maar de cholera belette diten voorts zijn de kosten niet gering van de overbrenging der depêches; de tocht van Atsji naar Penang kost 8000 a f 9000 per reis. Meu zij dan ook niet zco ODgeilaldig als er wat lang tijding uit blijft. De uitgaven zijn groot, maar toch niet zoo groot als men zich voorstelt. Zij zijn op dit oogenblik niet met juistheid te berekenen, maar zelfs als de ruwe globale begrooting uitkomt, zijn de Indische middelen ruimschoots voorhanden, doch al waren zij er niet, zij zouden toch moeten worden gevonden; want de oorlog moet worden voortgezet totdat een bevredigend resul taat zal zijn verkregen. Welk moet dat wezen? „Wat is het doel, welke zijn de inzichten en voornemens der regeering?" Aanvan kelijk was 't plan een tractaat te sluiten als dat vau Siak, met handhaving der integriteit van Atsji onder de Nederlandsche bescherming; maar daartoe moest Nederland ook de integriteit van de onderhoorigheden waarborgende, in den persoon en de handelingen van den sultan de noodige zekerheid vinden. Dat waren de plannen bij het vertrek der tweede expeditie, zooals ook uit de brieven van generaal van Swieten aan den sultan blijkt. Maar Dieuwe toestanden eischten nieuwe voorzienin gen. Blijkens een telegram van den 29cn Januari, ad viseerde generaal van Swieten om van het plan af te zien om den sultan, die zwak was, niets beteekende en ongeschikt tot besturen was, dat bestuur over te laten en liever alles te acnexeereD, dat wil in dit geval zeg gen onder direct beheer brengen. De gouverneur-gene raal wilde zijnerzijds Atsji annexeeren; met de onder hoorigheden, die daartoe bereid worden gevonden, een tractaat sluiten en de overigen onder direct beheer brengen. G. ueraal van Swieten voegde er bij, dat wij overwinnaars waren geworden van een ruw en onbe schaafd volk, dat de zendelingen, die men er heen zendt, verraderlijk vermoordt, de lijken verminkt en in geen enkel opzicht vertrouwen verdient. De generaal vorderde ten slotte een onbepaalde volmachtdesnoods buiten den gouverneur-generaal, om naar de omstandig heden te rade te kunnen gaan. De generaal seinde den 28ön Januari dat, als bet gerucht van den dood des sultans bevestigd werd, de toestand eenvoudiger wordt, „doch waar of niet, acht ik tot na de volkomen over winning niet meer raadzaam met den sultan of wien ook een tractaat te sluiten." Door het niet aannemen van den vrede en het dooden van den zendeling is het onmogelijk geworden vrede te sluiten. Den 2L'D Februari werd daarop dezerzijds, in overeenstemming met den raad van state, krachtens koninklijke machtiging, aan den gouverneur-generaal het volgende getelegrapheerd In de eerste plaats komt 't thans aan op het oprich ten van versterking in Atsji en vestiging aldaar op zoo danige wijze dat ieder ziet, dat het voor altoos is. Tevens moeten de onderhoorigheden bezocht en over reed of anders gedwongen worden de Nederlandsche vlag aan te nemen, het Nederlandsch gezag te erken nen en de voorwaarden goed te keuren waaronder wij onderhandelen. Waar geene akten van erkenning getee- kend worden, moeten wij het direct beheer aanvaarden totdat een geschikt inlandsch bestuur zal zijn gekozen. Deze zienswijze van het opperbestuur is den gouver- ments-commissaris medegedeeld. Deze blijft echter vrij naar de omstandigheden te handelen. Voor 't oogen blik is het duel: blijvende militaire bezetting van Atsji, om later te zien wat wij doen zullen en inmiddels onze souvereiniteit doen erkennen door de staatjes op de Oost- en Westkust. Op de Westkust ia dit reeds grootendeels het geval. Waar de souvereiniteit van Nederland erkend wordt, wordt de blokkade, behalve voor den invoer van kruit, lood en wapenen, opgeheven. Door die meerdere vrijheid van handel zal van zelf ook de groote tegenstand gebroken worden die vandeAtji- neezen te Penang komt. Do jongste mail heeft een omstandig verslag aange bracht van hetgeen de minister tot nogtoe aan de tele grafische berichten bad ontleend. Dat verslag zou in de Staats-courant van Zaterdag avond worden opgenomen. De minister verklaarde zich ook tot verdere over legging van stukken bereid, doch in de stipte geheim houding en de discussie over sommige der stukken zou eventueel in comité-generaal moeten geschie den. Verder zal de minister overleggen de processen- verbaal van de eequête in Nederlandsch-lndiëtegen de publiekmaking oaarvan, indien zij noodig werd ge acht, heett de minister geen bezwaar. De minister wenechtte echter tegen den9ea April, als de eerste kamer bijeenkomt, de stukken weder te barer beschikking te hebben. Hij eindigde met de verklaring, dat na bet gebeurde van vrede sluiten wel heen sprake meer kau zijn. De expeditie zal met de onderwerping van den inlander moeten eindigen. Met instemming van den minister werden daarop, op voorstel van den heer Nierstrasz, de discussie over de interpellatie geschorst totdat de kamer van de overge legde stukkeu kennis zal hebben genomen. Do kamer heett vervolgens ongewijzigd aangenomen de nog ter behandeling overgebleven artikelen van bet wetsontwerp betrekkelijk de voluntaire rechtspraak, na dat de minister van justitie den heer Godefroi verklaard had aan diens wensch tot afzonderlijke nadere regeling van de traktementen der rechterlijke ambtenaren, in verband met bet doen vervallen der emolumenten, weldra te znllen voldoen. Het wetsoutwerp zelf werd met 40 tegen 8 stemmen aangenomen. Vervolgens werden een aantal rapporten uitge bracht als door den lieer Godefroi, over de stukken betrekkelijk de ontzegging van verblijf in Nederlandsch-Iudië aan mr. Winckel. De meerderheid der commissie stelt voor de stukken voor kennisgeving aan te nemen en het adres van den heer Winckel te renvoieeren naar de com missie voor de verzoekschriften door den heer Messchert van Vollenhoven, over de stukken betrekkelijk de ongeregeldheden op Curasao van 24 November 1871 en nopens de ondershands verleende concessie voor de exploitatie van guano-lagen op Cnragao. De commissie stelt voor de eerste stukken voor kennisgeving aan te nemen en omtrent het tweede punt: het vragen van inlichting aan de regee ring nopens het kennelijk belang van bet domein bij onderhandsche concessie. Over al deze conclusiën zal op een nader te bepalen dag worden beraadslaagd. Voorts door den heer de Btuyn Kops, op een aantal adressen, waaronder van de kamer van koophandel te Amsterdam en 60 handelsfirma's betrekkelijk de gebrek kige postdienstregeling; van de aannemers van het fort te Paneerden; van die van het tort in den West- Bijlmerpolder. Die adressen zijn naar de belang heb bende ministers gerenvoieerd, met verzoek om inlichtingen. Ten slotte kwam de interpellatie van den heer Idzerda aan de orde. Deze ontwikkelde en stelde ten slotte deze vragen 1° Heett de regeering reeds eene beslissing genomen over de wijze van uitvoering en exploitatie der nog ontbrekende en onmisbare spoorwegen Zoo ja, kan de kamer dan biünen eenige dagen een wetsontwerp te gemoet zien? Zoo neen, welke redenen verhinderen dat? 2° Welke is de stand der concessie, verleend voor den aanleg van buurtspoorwegen in Groningen en Friesland? 3° Welke is de tegenwoordige stand der onderhandelingen betreffende de aansluiting van den noorder-staatsspoorweg aan de Pruissische spoorwegen te Ihrhove De minister van buitenlandsche zaken deelde mede, dat den 17en Maart de vooraf noodige overeenkomst tusschen Pruisen en Oldenburg te Berlijn is gesloten. Zoodra de minister daarvan de offieieeie mededeeling zal hebben ontvangen, zal al 't mogelijke geschieden, opdat de slniting der nu nog vereischte overeenkomst tusschen Nederland en Pruisen plaats hebbe. De minister van binnenlandsche zaken deelde mede, dat over het bekende voorstel van het bankiers-con sortium door hem eeu rapport is uitgelokt van eene commissie van deskundigen, ook met 't oog op de defen sie. Dat rapport gaf den minister aanleiding tot het openen der onderhandelingen met genoemd consortium. De aanvragers verklaarden zich bereid in hun plan nog op te nemen de spoorwegen in Noord-Holland, West- Friesland en AlmeloZwolle. Het consortium heeft zich in hoofdzaak veieenigd met de door de regeering gestelde voorwaarden, zoo wat de hoofdverbindingen als de financieele voorwaarden in 't algemeen betreft. Zoo spoedig mogelijk zal het wetsontwerp tot het ver leent n van de concessie aanhangig worden gemaakt. Wat de aanhangige concessie voor de buurtspoorwegen betreft, indien aan de voorwaarden vóór 1 April nog wordt voldaan, zal de minister, hoewel de termijn reeds verstreken is, toch nog de concessie verleenen. De heer van Kerkwijk deed een beroep op het ge meen overleg tusschen vertegenwoordiging en regeering in deze, doch verzocht de laatste om haar eventueel ontwerp zóo in te richten, dat de kamer vrij blijft in haar oordeel omtrent d& wijze van aanleg van iedere lijn afzonderlijk. De heer van Harinxma meende echter dat juist die vrijheid van beslissing zal zijn afgesneden en de kamer derhalve voor een moeilijk alternatief zal geplaatBt worden, dat óf afstemming óf vertraging gedurende een geheel jaar zal ten gevolge hebben. De minister sprak dit tegen en merkte op, dat ook voor de sluiting eener definitieve overeenkomst nog wijzigingen in een onwerp-concessie mogelijk zijn, naar

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 2