MIDDELBIJRGSCHE COURANT. F 69. Zaterdag 1874 21 laart. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering Tan den Zondag, den 2« Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.SO. Middelburg 20 Maart. ONZE DIPLOMATIE. Een paar dagen geleden vermeldde men als een ge rucht nit de hofstad dat de NederlandBche minister van bnitenlandsche zaken bij de mogendheden stappen had gedaan om eene internationale regeling der ten uitvoerlegging van civiele vonnissen in vreemde landen te bevorderen. Niet meer dan als een gerucht werd dit vermeld; doch nauwelijks hadden wij dit bericht gelezen of in buitenlandsche dagbladen werden aan gaande het door Nederland in dezen genomen initiatief bijzonderheden medegedeeld, kennelijk afkomstig hetzij van eene vreemde regeering, bij wie de onze openingen had gedaan, hetzij van de Nederlandsche regeering zelve. Dit laatste houden wij niet voor waarschijnlijk de Nederlandsche regeering onderhoudt, voor zoover wij weten, met de buitenlandsche pers evenmin relatiën als met de binnenlandsche. De eerste onderstelling komt ons echter juister voor, omdat het maar al te dikwijls gebeurt dat wij in den vreemde in het open baar gewag zien maken van diplomatieke handelingen, door onze regeeritg verricht, welke hier te lande zorg vuldig geheim worden gehouden en waarvan men nimmer dan later over de eene of andere buitenlandsche hoofdstad wellicht iets vernemen zal. Over den bedoelden stap van onzen minister van buitenlandsche zaken zullen wij niet veel zeggen. Of bij veel succes van zijn initiatief hebben zal durven wij niet beoordeelen; doch wij brengen aan den heer Gericke hulde dat bij althans niet stil zit en van de door Neder land in de rij der mogendheden bekleede plaats ge bruik maakt om, terwijl de groote mogendheden over de hoofden der kleinere heen kibbelen en kuipen over de hoogere politiek, voor onderwerpen van uitnemend practisch belang eene regeling te beproeven, waarbij alle natiën wel zouden varen. Reeds heeft hij vroeger eene poging gedaan waarvan ons mede voor het eerst iets uit vreemde couranten bleek om de codi ficatie der neutraliteitsrechten by zeeoorlogen te bevor deren het doet ons genoegen dat onze wakkere minister van buitenlandsche zaken zich door de aanvankelijke mislukking van dit initiatief niet heeft laten afschrik ken. Dergelijke pogingen, ook al hebben ze geen onmiddellijk gevolg, zullen de waardigheid onzer regeering en van ons land niet anders dan verhoogen kunnenin elk geval zijn zij niet zulk een gevaar lek spel als vroegere ministers, op vrederedding be lust, met onze diplomatie hebben gespeeld. Maar ons bezwaar gaven wy terloops reeds te ken nen: waarom handelt de Nederlandsche regeering, waar zij stappen doet op internationaal gebied, zoo zorgvuldig buiten de Nederlandsche natie om waarom bedekt zy hare handelingen voor landgenooten met een sluier van geheimzinnigheidzoodat Nederlandbehalve nu en dan ten gevolge eener providentieele indiscretie, in den regel eerst door de officieuse bladen eener buitenland sche regeering verneemt, wat haar eigen gouvernement heeft gedaan, doet, of voornemens is te doen Vooral waar het zuiver wetenschappelyke en practische onderwerpen geldt als die dé heer Gericke bij voorkeur in het veld der bedrijvigheid onzer diplomatie schijnt te plaatsen, kan geheimhouding geen nut hebben, maar is daaren tegen van een optreden der regeering, na verhoor van de deskundigen en wetenschappelijke mannen des lands in het openbaar debat, niets dan goeds te wachten. Waarom handelt men dan juist anders? Wij gelooven dat de reden hiervoor niet ver te zoe ken is, maar gevonden wordt in den ouden zuurdeesem, waarvan de Nederlandsche diplomatie nog altoos door trokken is, en waarvan onze tegenwoordige minister, in den diplomatieken dienst vergrysd, zich uit den aard der zaak niet heeft kunnen vrij houden. De histori sche ontwikkeling der diplomatie maakte haar lange en lange jaren tot een orgaan van de goede betrekkingen der vorsten, toen, uithoofde van de zeer consequent doorgedre ven beginselen van het personeel gouvernementhet be kende woord van Voltaire eene treffende waarheid was ha lonnes relationt entre les princei sont un danger pour let pcHplcs. Deze beteekenis der diplomatiein de dagen der Fransche revolutie eenigszins verzwakt, werd door het Heilige verbond van 1813 in volle kracht hersteld en is hier te lande de beginselen van dat Heilig ver bond blijven overleven, ja zelfs in spijt der ingrijpende veranderingen in onze constitutie na 1848 blijven nawerken. De Nederlandsche diplomatie schijnt nog te worden beschouwd als eene instelling om ten nutte van het concert Europeen te strekkenver boven het bereik en ver boven de contrólo van het Nederlandsche volk. Zeer verkeerd dunkt ons deze, zoo niet openbaar uitgesproken dan toch uit vele omstandigheden blij kende opvatting. Onze diplomatie behoortevenals alle instellingen en inrichtingen ten nutte van den staat, evenals staten-generaalleger, plaatselijke bestu ren kortom als alle elementen en organen der regeering, te rusten op den democratischen grondslag, en dien grondslag noch in het wezen noch in den vorm te ver laten. De aard onzer instellingen vordert dit, maar vooral het belang des lands. Men geeft hoog op van de steeds verder doordrin gende begrippen van cosmopolitisme en van verbroede ring der volken; door de verbeterde gemeenschapsmid delen en de uitbreiding der handelsbetrekkingen staan de nationaliteiten in de wereld niet meer zoo geïsoleerd tegenover elkander, al mag dan ook bet droombeeld van den eeuwigen vrede niet gezegd worden ons nader bij te zyn gekomen. Wy ontkennen dit niet, maar meenen dat men wel doet een ahder feit niet uit het oog te verliezen, dat namelijk tegeüjkertyd de neiging tot eigene consolidatie dor verschillende natiën zich meer en meer ontwikkeld heeft. Van isolement van een volk kan in onze dagen geene sprake meer zijn, maar juist als tegenwicht tegen de gevaren van het cosmopo litisme behoort eene natie, die haar bestaan op prijs stelt, vooral eeue kleine natie, meer dan ooit te waken voor het behoud barer innerlyke kracht. Het gaat met eene natie als met ieder mensch; tot eigen ontwikke ling en vooruitgang behoort een ieder ia de maatschappij mede te werken, maar elke stap voorwaarts op dien weg naar 't hoogere en betere dient gepaard te gaan met hoogere ontwikkeling der individualiteit, wil de ontwikkeling en beschaving der geheele maatschappij ten goede komen. Eene kleine natie vooral moet tegen versnippering van krachten waken en bij alles wat ze doet in haar geheel blijven. Ea vooral behoort de regeering eener kleine natie, waar zij als het orgaan van haar volk bij de andere mogendheden optreedtniet anders te handelen dan gesteund door een uitgedrukten wensch en eene geblekene overtuiging der natie, en mag zy aan haar land geene verrassingen bereiden in overleg met vreemde regeeringen. Er zyn thans boekdoelen vol onthullingen gedaan over het woelen en streven der Europeesche diplomatie, van de naar de beginselen van het persoonlijk gouver nement geregeerde volken, vooral in d8 laatste tien, twintig jaren; aan onze Nederlandsche staatslieden moeten die onthullingen bekend zijn. Maar dan moeten ze hun ook leeren dat onze regeering zich zoo weinig mogelyk in den raad der mogendheden moet doenhoo- rea dan langs den waarlyk democratischen weg, als tolk der Nederland&che natie, als uitspreker van den wil of het verlangen der bevolking. Bij wie der mo gendheden van Europa Nederland in geval van nood steun en bondgenootschap zou moeten zoeken is voor hem, die de geschiedenis van Europa van het laatste tijdvak heeft gadegeslagen moeilijk uit te maken; maar dat éen ding vooral noodig is zal iedereen toe geven, dat de Nederlandsche regeering in de allereerste plaats bij de Nederlandsche natie kracht en steun zoeke, wil ze de belangen van haar vaderland met goed ge volg bij de mogendheden behartigen. Generaal van S wieten heeft een brief gericht aan het centraal comité van Het roode kruis in Nederlandsch- Indië, waarin hij met lof gewaagt van de handelingen der gedelegeerden te Atsji en namens de geheele expe- ditionnaire macht dank betuigt voor hetgeen deze reeds aan Het roode kruis verschuldigd is. De Nieuwe Rotter da msche courant bestrijdt de be schuldiging, dat de algemeone sympathie die de woorden van professor Vissering tegen de tweede kamer hebben opgewekt, een stormloopen is op de zelfstandigheid van de staten-generaal. Zy heeft steeds aangedrongen op die deugd en zal die steeds verdedigen, maar kan haar niet zien in hem, die een goede, aan politiek vreemde wet afstemt, omdat ze van een vijandig ministerie komt; niet bij hem, die in zaken, waarvan hij erkent geen verstand te hebben, zich door deskundigen niet wil laten leiden; niet bij hem, die, styfhoofdig vasthoudende aan een ondergeschikt punt, een grooten maatregel dwarsboomt, omdat hg zijn zin niet kan krijgen; niet bij hem, die zijn stem laat afhangen van een luim, van eene speling van zijn vernuft. Dat noemt zy partijzucht, onkunde, kleingeestigheid, moedwil. Dat dez e bij het debat over de muntwet in het spel zijn geweest zet de Nieuwe Rotterdamsche courant nader uitvoerig uiteen en zegt ten slotte: „Wat wij aanvoerden is voldoende om te doen zien, dat niet op de zelfstandigheid der kamerleden de muntwet gevallen is; evenmin als dit het geval was met de belastinghervorming, met de rechterlgke organisatie, met zooveel andere wetten. En, droevig genoeg, alle groote wetten zullen schipbreuk lijden, zoolang de kwalen, die wy teekenden, hun mach tigen invloed blijven behouden, zoolang men partij- zuchtige oppositie, te rade gaan met halve wetenschap, hechten aan individueels opvatting, en toegeven aan moedwillige luimen zelfstandigheid noemt. Zoolang zal er stilstand zijn op wetgevend gebied tot schade der groote volksbelangen en tot gevaar van onze staats instellingen, die de afgunst van menig volk in Europa maken. In verband met het gisteren vermelde bericht, dat de laatste moeielykheden tot aansluiting van den Noor derspoorweg uit den weg waren geruimd, kaa worden medegedeeld, dat het tractaat tusschen Pruisen ea Oldenburg tot aansluiting van dien spoorweg aan de Duitsshe westbaan Dinsdag is gesloten, zoodat de spoe dige aanleg van de baan Nieuwe Schans Ihrhove is verzekerd. De Staats courant van gisteren bevat het koninkiyk besluit van den 6en dezer, houdende vaststelling van een reglement van politie voor de schutsluizen in de afgesloten killen van het Bergsche Veld, ten zuiden van de rivier de Merwede, met hare havens en verdere werken. Benoemingen en besluiten. ridderorden. Verlof verleend aan mr. D. Everwijn, zaakgelastigde der Nederlanden te Lissabon, tot het aannemen van het officierskruis der orde van het Legioen van eer, hem door den president der Fransche republiek geschonken. eereteekenen. Toegekend de bij koninklijk besluit van 22 September 1855 ingestelde zilveren medaille en een loffelijk getuigschrift aan den EDgelschen matroos F. Stannard, van het stoomschip John Bramall, als blijk van Zr. M\ goedkeuring en tevredenheid wegens de redding vau een Europeesch werkman bij het Neder- landsch-Iudisch leger ter reede van Atsji op 1 Decem ber 1873; en de bij hetzelfde koninklijk besluit inge stelde bronzen medaille en een loffelijk getuigschrift aan A. van der Winden, te Delft, als blijk van Zr. M*. goedkeuring en tevredenheid wegens de redding van drenkelingen, op verschillende tijdstippen aldaar door hem volbracht. Vergunning verleend aan den voor den dienst in Oost-Indië bestemden soldaat C. W. Steinmeijer, van het koloniaal werfdepot, tot het dragen der Duitscbe medaille, ingesteld Ier herinnering aan den veldtocht tegen Frankrijk in 1870 en 1871. ilooger onderwijs. Pensioen verleend, ten bedrage

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1