MIDDELBURGSCHE COURANT. F 62. Yrijdag 1871 13 Maart. Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2" paaseli- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m-, franco ie f 3.ÖO. lid del burg 12 Maart. VERDEDIGEN OF NIET? II. Niet alleen wanneer men zich op het gebied der internationale betrekkingen beweegt, moet Nederland tegenover de meening van den veldmaarschalk von Moltke zorgen voor de behoorlijke verdediging van zijn grondgebied; ook binnenlandsche politieke consideration dringen daartoe. Door niemand kunnen die conside ratie» duidelijker uitgedrukt zijn geworden dan door den veldmaarschalk zeiven toen hij over Duitschland sprak. „Een grooto staat berust alleen op zich zelf, op eigen kracht. Hij kan alleen het beoogde doel be reiken zoo hij vast besloten is zijn bestaanzijne onaf hankelijkheid en zijn goed recht te verdedigen, en daarvoor gewapend is. Het onverdedigd laten van het land zou de grootste misdaad der regeering zijn." "Wanneer men het eerste „alleen" weglaat, is dan dit woord ook niet ten volle op Nederland toepasselijk? Voor een grooten militairen staat bestaan verleidingen tot geweldpleging, waarvan! eene kleine mogendheid ten bate van het recht bevrijd is, maar juist deze factor moet de kleine staten nog meer nopen op eigen ver dediging bedacht te zijn. Thans bestaat bij ons volk de meer of min gegronde indruk dat ons land in een volko men onverdedigden toestand is, dat de millioenen achats, sedert jaar en dag aan Lger, vestingen en kustverdediging besteed alleen weelde en geen nuttige uitgaven zijn geweesten dat Nederland weerloos is tegen den eersten coup de main van eiken machtigereu staat. Gevoelt men dan niet hoe diep moraliseerend dit besef op de gan- scbe natie werken moet? Ligt daarin voor regeering en vertegenwoordiging niet de sterkste prikkel om oude verzuimen te herstellen? Een volk dat zich weerloos waant is weerloos, al verkeerden zijne weermiddelen in den besten staat, maar een volk dat overtuigd is van eigen kracht en zich verdedigen wil kan een zwaren schok wederstaanook al zijn de weermiddelen ge brekkig in vergelijking met de overdreven eischen van sommige deskundigen. En niet alleen op het militair gebied zal dit zedelijk zelfbewustzijn zijne goede wer king doen gevoelenhet nationaal gevoel van eigen waarde en van eigen macht werkt vruchtbaai op elk gebied, wetenschappelijk, commercieel, industrieel. Eene regeering die dit voorbij ziet, of eene volksver tegenwoordiging die door gebrek aan ernst of door een stelsel van denigreeren de eigenwaarde der natie verlamt, vernietigt de onafhankelijkheid des lands veel zekerder dan de machtigste vijanden met zijne leger benden zou kunnen doen. Wij passen dus met de meeste instemming ook op ons vaderland von Moltke's woorden toe: „Het onverdedigd laten van het land zou de grootste misdaad der regeering zijn." Een tweeden steun zoaden de bestrijders van oorlogs uitgaven in vredestijd kunnen vinden in hetgeen in het verre westen gebeurt. Het Amerikaanscbe congres namelijk is, na eerst in 't wilde belastingen te hebben algeschaft, tot de ontdekking gekomen dat het even wicht op het budget verbroken was, dat de overblij vende middelen niet meer voldoende waren om de uitgaven te dekken. Nu is het regeeien met een tekort op het budget in ooze dagen niet zoo zeldzaam als vroeger; wij behoeven onze grenzen niet te overschrij den om dit te ondervinden, maar de staten, wier bud get op het papier niet sluit, berusten in dien toestand omdat hij een gevolg is van groote tijdelijke uitgaven, welke eerlang blijvende verhooging van inkomsten zullen teweeg brengeD. Men hoopt de zaken dus door behoedzaamheid en overleg te kunneu gaande houden zonder de lasten der natie te verzwaren, en, gelijk het voorbeeld van Portugal leert, die hoop wordt wel eens vervuld. In de Vereenigde staten daarentegen is het tekort geen gevolg van opdrijving van uitgavennaar van een roekeloos afschaffen van belastingen. Men past nu het tegenovergestelde mid del toe om het evenwicht op het budget te her stellen, men bezuinigt en decimeert op de posten der begrootingen op eene even roekelooze wijze als men voorbeen de middelen en inkomsten heeft gedecimeerd. Het leger van de Vereenigde staten is 21,000 man sterk en bost 28 millioen dollars; het congreB neemt er een voudig 5000 man af en vermindert de kosten met 5 millioen. Naar diezelfde evenredigheid zou men in Nederland kunnen volstaan met een leger van 1300 man anderhalf bataljon, en, wat meer is, met eene begrooting van oorlog van nauwelijks zes millioen thans hebben wij 60,000 militairen te onderhouden en bedraagt het VlIIe hoofdstuk der begrooting zoo omstreeks 17 millioen. Wij staan dus tegenover twee uiterstenDuitschland om zoo te zeggen tot de tanden gewapend, Amerika met eene wapenmacht, nauwelijks voldoende om den openbare vrede tegen de vele elementen van rustver storing die in dat land aangetroffen worden, te verde digen. Konden wij den middelweg nieT vinden bestond voor ons de mogelijkheid niet om 'o lands defensie te verzekeren binnen de linancieele krachten der natiedan zouden wij nog liever het voorbeeld volgen van Duitschland dan van Amerika; liever ver dedigbaar met zeer grooto kosten dan eene goed- koope weerloosheid. Men bedenke dat eene lage begrooting van oorlog in zekere gevallen zeer duur kan zijn; de Vereenigde staten moeten dat, dunkt ons, bij ondervinding weten, daar zij tijdens den burgeroorlog maar a! te goed gevoeld hebben hoe ontzaglijke offers van de natie gevorderd worden om in tijden van nood ecu leger te improviaeerendie offers kunnen in een jaar tijds het dubbel verslinden van hetgeen door misplaatste zuinigheid sinds jaren op de oorlogsbegrooting is uitgespaard. Ook wij on dervinden dit tot zekere hoogtewas men vroeger niet voor het besteden van flinke sommen ten nutte onzer landsverdediging teruggeschrikt, of, liever, bad men de gelden die beschikbaar waren aan nuttige, in plaats van weelde-uitgaven besteed, dan zoaden wij op dit oogenblik niet op te zien hebben tegen de zeer zware geldelijke offers, die het in orde brengen onzer defensie binnen een betrekkelijk korten tijd ons zal opleggen. Maar die groote kosten van het oogenblik moeten dan ook hoofdzakelijk,zoo niet uitsluitend, beschouwd worden als herstel van hetgeen verzuimd geworden is, en be- hooren niet te worden geteld bij de sommen die in de laatste jaren op de oorlogsbegrooting werden uitgege ven, om de goê gemeente met het enorme totaal te ver schrikken. Het staat thans bij elk deskundige en bij den denkenden leek vast dat Nederland van n&tme een zeer goed te verdedigen Jand is. Onze grootste vijand, het water, wordt in tijd van nood onze vriend cd bondgenoot en brengt onze verdediging binnen het bereik van matige offers. Dat in twintig, dertig jaren zoo vele millioenen zonder nut aan 's lands defensie werden weggeworpen bewijst niet dat de defen sie een bodemloos vat is, maar dat men al die sommen slecht heeft besteed, zonder stelsel, zonder leiddraad te werk is gegaan. Het bomt ons echter voor, dat de Nederlandsche regeering nog niet alles doet wat zij der natie verschul digd iswanneer zij de bij hoofdstuk VIII der begroo ting verleende kredieten teu meesten nutte der deteDsie besteedt. Wij wijzen den raad van von Moltke, dat kleine staten op tractaten en op waarborgen meer ver trouwen moeten dan op eigene weerbaarheid, met nadruk af, in zoover wij de zorg voor eigen weerbaarheid stellen als een eersten eisch. Maar wij verwerpen daarom de goede betrekkingen met andere mogendheden niet en willen allerminst dat Nederland, uit wantrouwen of vrees, zich sluiten zal buiten de internationale betrekkin gen. Voor dit laatste nu bestaat, naar onze meening, wel eenige bekommering. Onder de organen waarmede eene natie hare meest innige betrekkingen met het buitenland onderhoudt, moet men ook de leden van het vorstelijk geslacht noemen. En nu doet het ons, van een nationaal Nederlandsch standpunt oordeelende, zeer veel leed dat bij het drukke verkeer dat in den laatsten tijd tus- schen de vorstelijke personen en geslachten van Europa heelt plaats gehad, het huis van Oranje Nassau zich op een min of meer afgezonderd standpunt houdt. Zelis bij gelegenheid van het keizerlijk huwelijk te St. Peters burg het is iu dit blad reeds opgemerkt ontbrak een vertegenwoordiger van ons aan het liussische zoo nauw verwant koningshuis. En ofschoou wij voor ons land in het geheel geen voorstanders zijn van het door het gezond verstand, den tijdgeest en de grondwet evenzeer veroordeelde persoonlijk gouvernement, hech ten wij eene zeer groote waarde aan de nauwe Detrek- kingen van ons vorstenhuis met die van de andere laudenvooral omdat in een groot deel van Europa in waarheid het persoonlijk gouvernement bestaat, en goede betrekkingen met de regeerende tamiliëu dus als identiek te beschouwen zijn aan goede betrekkingen met de vreemde regeeringen. In de gisteren avond gehouden vergadering van het Middelburgsche departement der Maatschappij tot nut van 't algemeen heeft de heer J. F. L. Abresch mede gedeeld, dat hij de benoeming tot voorzitter van het departement, in de vorige vergadering op hem uitge bracht, niet kon aannemeD. In zijne plaats is nu als zoodanig benoemd mr. J. W. T. Swaters van Schaum- burg, die zich bereid verklaarde de betrekking te aan vaarden. De door het bestuur goedgekeurde rekening en ver antwoording van de administratie der hulpbank be draagt in ontvang en uitgaaf 863.35, met een goed saldo van 223.63. Van bet hoofdbestuur en van den heer E. J. W. Koch alhier zijn onderscheidene boeken voor de bibliotheek ten geschenke ontvangen. Een daarvan heeft de bij zondere aandacht van het bestuur getrokken, namelijk een werkje getiteld Voordracht over het sparen, door F. Laurent, leeraar aan de hoogeschool te Gent. Uit dit boekje blijkt dat de vóór zeven a acht jaren te Gent ingevoerde maatregel, om schoolkinderen gelegen heid te geven hunne snoep- of speelcenten te besparen door ze in handen te stellen van hnnne onderwijzers, die ze zoodra mogelijk in de postspaarbanken rente- gevend beleggen, zeer gunstig werkt; 400,000 franken zijn in dat tijdsverloop reeds door schoolkinderen be spaard, en alleen in Gent zijn op dit oogenblik reeds 8000 a 9000 itilegboekjes aan leerlingen afgegeven. Op voorstel van het bestuur is besloten, twee of drie honderdtallen van dit werkje voor rekening van het departement aan te schaffen en hier te verspreiden, op giond dat spaarzaamheid, ook onder de kinderen, niet genoeg kan aangeprezen en bevorderd worden. Naar aanleiding van het in de December-7ergade- ring genomen besluit, om P. Bostelaar, werkman alhier, wegens het herhaaldelijk redden van kinderen uit het water, voor eene onderscheiding vanwege de Maat schappij voor te dragen, is van het hoofdbestuur het zilveren eerebüjk ontvangen, hetwelk door den waar nemen den voorzitter mr. P. Éomeijn met een hartelijke toespraak aan Boatelaar werd overhandigd. Het verslag van het bestuur der spaarbank over 1873 werd weder met belangstelling ontvangen. De toestand was steeds zeer gunstig. De verschillende waarden waarin bet kapitaal was belegd beliepen op 31 Decem ber f 276,502.31; aan de inleggers was op dien dag verscnuldigd 216,229.27^, zoodat de waarde der baten het verschuldigde overtroi met 60,273.03£. Het sur- plu8-kapitaal was 6386.114 hooger dan 31 December 1872, hetgeen grootendeels veroorzaakt wordt door deu hoogeren koers der Nederlandsche staatsschuld dan bij het einde van 1872 en voorts door overwinst op de rente. Het tegoed der inleggers was ƒ16,486.242- hooger dan uit0 December 1872; de percentsgewijze waarborg, dien het surplus-kapitaal den inleggers geeft, was 27.88 pet., zoodat van den aan merkel ij ken achteruitgang met ruim 3 pet. van dat surplus in 1872 thans 0.9 pet. is inge wonnen. Uit een in het verslag voorkomeud tienjarig overzicht blijkt onder anderen, dat sinds 1864 het getal inleggers is geklommen van 1030 tot 1891, het bedrag der inleggelden van 9G,299.57tot 216,229.274, en het bedrag van het waarborgkapitaal van 44,728.10 tot 60,273.034- In 1873 zijn ingebracht 1896 posten tot een gezamenlijk bedrag van 48,393.85, zijnde 238 posten ea 3708.524 meer dan het jaar te voren. Uit gehaald werden 757 posten tot een gezamenlijk bedrag van 39,138.20£of 104 posten en 7.252.40 meer dan het vorige jaar. Het getal der nieuw geopende reke ningen bedroeg 349, dat der door geheele terugvorde ring afgesloten rekeningen 161, waardoor het getal openstaande rekeningen 31 December jl. 1891, dus 188 meer dan op hetzelfde tijdstip van 1872 bedroeg. De rente die aan de deelhebbers werd vergoed was weder 4 pet. De verschillende waarden waarin het kapitaal belegd was leverden aan rente op 10,960.794, terwijl aan de inleggers werd vergoed ƒ7625.60, zoodat de intrestrekeiiing een batig slot van 3335.19J aanwijst. De kosten van administratie bedroegen in het afgeloo- pen jaar ƒ767.83. Nog is van het bestuur der spaarbank een voorstel inge komen, strekkende om het aantal zijner zittingen van twee tot drie per week te vermeerderenen wel door eene avondzitting, in welk geval eene wijziging van art. 4 van het reglement noodzakelijk zat zijnomdat men dan zal moeten uitzien naar eon ander lokaal. Na eenige gedachten wisseling, waarbij uitbreiding van het aantal zittiDgen ten zeerste werd toegejuicht, is besloten het houden van drie zittingen iu begtusel goed te keuren, doch het bestuur verzocht om, wat betreft het uitzien naar een ander lokaal en daarmede gepaaid gaande verandering in het reglement, met het bestuur der spaarbank in nader overleg te treden. De heer Swaters van Schaumburg heelt namenB de daartoe benoemde commissie mondeling rapport uitge bracht op de in Januari jl. aan hare overweging ondei- worpen vraag van het hoofdbestuur: „Welkemiddelen in het algemeen gebezigd kunnen worden om overleg en eensgezindheid tusschen arbeidgeverö en arbeiders te versterken of aan te kweeken, en in 'tbijzondtr in hoeverre tot bevordering van dit overleg de raden van bemiddeling ook hier te lande nuttig werkzaam kunnen ziju en aanbeveling verdienen?" Daar de bedoeling der vraag blijkbaar geldt eigenaars en arbei-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1