ven hebben, meende ik mij van een protest te kunnen
ontbonden. Maar nu ik ook uw geacht blad dien brief
zie opnemen oordeelde ik het noodzakelijk u terecht
te wijzen en u te verzekeren, dat nooit eenig lid mijner
familie te overreden zal zijn, om zich tot die prinsen
te wenden voor de een of andere schikking tusschen
hen en ous. Sterk door ons altijd geldig blijvend
goed recht, gevoelen wij ons geenszins terneergeslagen
nadat wij bet hebben cpgeëiscbt, en wij sullen evenals
vroeger blijven voortgaan, om door de geheele wereld
den naam op te eischen van onzen ongelukkigen vader,
tot aan den dag waarop de laatste van zijn geslacht
zal opgeboudeo hebben te leven. God zal ons helpen
„Amelie de Bourbon."
In de nabijheid van de boer dei ij „Hal ten berg", te
Nieuw Appelscha, heeft men p. m. éen meter onder den
vasten grond een kelder gevonden, opgezet met veid-
keien. De kelder is 4 m. lang, 1^ m. breed ea 14 voet
diep. Hij is geheel gevuld met houtskool, terwijl de
keien aan den binnenkant zwart zijn. Men verdiept
zich in gissingen aangaande den oorsprong van dezen
kelder.
De heer Hasenclevcr, lid van den Duitschen rijks
dag, president van het algemeen Duitsch werklieden
verbond, doet ia de Neue Social Democrat een beroep
op alle werklieden, onverschillig of zij tot het verbond
behooren of nietoai overal onverwijld volksvergade
ringen te honden en zich daarin te verklaren tegen
de bij den rijksdag aanhangige ontwerpen op de leger-
organisatie, de drukpers en het verbreken van werk
contracten.
Op het einde van 1872 telde men, blijkens de jongste
statistische opgavenin Engeland eo Schotland 927
coöperatieve vereeaigingenmet 340,000 leden. Gedu
rende 1872 werd door die vereenigingen gezamenlijk
aan goederen verkocht voor een waarde vau bijna 156
millioen gulden, waarbij een zuivere winst behaald werd
van ruitn f 11,160,000.
Zaterdag avond jl. zijn te Wardom Castle, op
het kasteel van lord Arundel, die lid is van de familie
Tichborne, groote feesten gevierd, ter gelegenheid dei-
uitspraak in het beruchts proces-Tichfcorne. Dit feest
is niet zonder ongelukken afgeloopen. Een klein kanon
is gesprongen eu heett een jongeling het hoofd verbrij
zeld en terstond gedood, terwijl de hovenier Ford door
een scherf getroffen en zoo erg werd gekwetst dat bij
des nachts overleed.
Te Roeselaer, bij Brugge, is de vorige week
ia een arbeiderswoning brand uitgebroken, die alles in
de asch heeft gelegd, terwijl niets tegen brandschade
was verzekerd. Vier kleine kinderen, waarvan het
jongste 5£ jaar, die op den zolder sliepen, zijn in de
vlammen omgekomen.
Te Havre zal eerstdaags een verkooping van kunst
voorwerpen plaats hebben, waaronder zeven violen van
de beste Italiaansche fabrikanten der zeventiende en
achttien 'e eeuw.
Dezer dagen is den keizerlijken prins op Camden-
house te Chislehurst namens eeuige Bonapartisten,
meeat allen bewoners der Champs Elyseés, ter gelegeuheid
zijner aanstaande meederjarigheid een zronsterbooquefc
aangeboden on overhandigd door den heer Jolifié, den
beroemden bloemenhandelaar der Rue St. Honoré. Het
bouquet bestaat voornamelijk uit donkere viooltjes, met
een krans vau lichtere viooltjes daaromheen, en een
anderen vau bloeiend heidekruid in het midden, tot
canöenken aan de Scbotsche afstamming der keizerin.
Een driekleurig lintwaarop de keizerlijke kroon en
adelaar zijn gewerktis aan bet bouquet vaetgehecht.
Het geschenk ia 3 voet hoog en bevat duizenden
heerlijke bloemen.
Dezer dagen heeft een bericht, afkomstig van
dr. Schïesinger, naar men voorgaf, de rondte gedaan door
de Europeesche dagbladen, waarin werd gezegd, dat de
ex-dictator Kossuth in zeer ongunstige omstandigheden
verkeerdedat hij te Turijn wonende, siechts op zeer
karige wijze in zijn dagelijksch onderhoud ken voor
zien. Tegen deze bewering komt de heer Schlesinger
op. Hij zegt o. a., dat bij Kossuth in Italië nooit
heeft bezocht en dat hij gedurende de laatst verloopen
20 jaren de eer niet beeft gehad, hem te ontmoeten.
Als de bron vau het onware bericht wijst bij op Ame-
rikaanscbe dagbladen, waaruit het over San-Francisco
zijn weg heeft gevonden in de Europeesche couranten.
De rechtbank te Berlijn beeft den redacteur der
Gegenwart, Paul Lindau, veroordeeld tot een gevange
nisstraf van vier weken, wegens Gods'astering begaan
door het opnemen der „Briefen einer Elysioniirs" van
professor Johannes Scherr in Zurich.
Voor korten tijd werd door een afgevaardigde
ter Fransche nationale vergaderingden heer de Lor-
geril, bet beffen eener belasting op de hooge hoeden,
onze vilten of zijden „kachelpijpen", voorgesteld. Een
wisselvalliger middel van inkomst voor eene schatkist
zou misschien niet te bedenken zijn. Eeuwenlang hebben
de menschen zich de hersenen beschut door hoofddeksels,
welke niets van den vorm onzer tegenwoordige hoeden
hebben, en op dit oogenblik nog zijn er een aantal volken,
welke aan het dragen van eene muts, een tulband of 1
een hoofddoek de voorkeur geven of wel de beschut
ting van bun hoofd aan hunnen weligen haargroei
overlaten. In Perzië en Thibet is de mode der hoeden
echter zeer oud. De priesters en monniken onderscheid
den zich daar te lande reeds in de vroegste tijden door
den vi rm van hun hoed, die van den groot-lama heeft
een roode kleur, evenals iu Europa bet hoofddeksel der
kardinalen. Bij de HaceDdemoniërs was het dragen van
een vilten hoed een voorrecht, dat aan de slaven niet
vergund werd. De beroemde wetgever Draco werd,
toen hij ziju onverdragolijk strenge wetten ook in Aegina
wilde invoeren, door de woedende Aegiceezen onder
de hoeden, die hem van alle zijden raar het hoofd ge
slingerd werden, bijna verpletterd. De Romeinen droegen
gewoonlijk een hoed, wanneer zij naar hunne buitenver
blijven trokken. De oudste Fransche koning, die met
een boed werd afgebeeld, was Karei VII. Hij deed in
1459 zijn intocht in Rome, met een kastoren hoed op,
die met rood fluweel bekleed en met kwasten van goud
draad versierd was. Bodewijk XI keerde tot den baret
terug, doch Frans I voerde de sierlijke, met vederen
getooide hoeden in. De eerste reglementen op het
hoedenmakers-gilde te Parijs dateeren van 1578. Men
vervaardigde de hoeden destijds van bever-, schapen-,
honden- en konijnenvellen. In Duitschland gebruikt men
er ook mollen vellen voor. De spitse, breedgerande
vilten hceden uit de 17e eeuw zijn uit de stukken der
Hollandsche schilderschool wel bekend. Het meester
lijk gebruik dat onze kunstenaars wisten te maken van
de donkere schaduwwelke door de breedte van den
rand op het gelaat geworpen werddoet het smakelooze
onzer tegenwoordige hoofddeksels zooveel te meer uit
komen. De 18e eeuw was het tijdperk der driekante
hoedeD. Het tegenwoordig model onztr hoeden kwam
ia het begin dezer eeuw in demode. De staatkundige
gebeurtenissende titels van sommige veel opgang
makende tooneelstukken-de naam van beruchte mis
dadigers zelfs, gaven aan de hoeden verschillende be
namingen. Zoo had men Bolivar 's Freyschutz hoeden,
driepercents-hoeden naar eene rente-convensie, die door
den minister de Viliéle in 1825 voorgesteld werd, Pa-
pavoine-hoedennaar een moordenaar van dien naam,
Giraf-hoeden enz. enz. In den laatsten tijd begint men
weder van de kachelpijpen af te wijken en een lager
hoofddeksel aan te neinea. Nog altijd echter is de
hooge hoed het teeken van iemand, die voor „gekleed"
wil doorgaanhetzij hij aan een dinereene begrafenis»
een huwelijksplechtigheid of eene audiëntie deelneemt.
Burgerlijke stand.
Middelburg. Eerstö huwelijksafkondiging van den
8en Maart: H. van Bakergemjm. 25 j. met C. Dron-
kers, jd. 22 j. C. W. Bauer, jm. 29 j. met E. V. A.
Abreustnacn jd. 21 j.
(Van 28 Februari tot 7 Maart.)
vlissingen. Gehuwd: C. l. de Rcover, jm. 26 j.
met M. Jongman, jd. 34 j. W. de Wit, jm. 34 j. met
J. van Valkenburg, jd. 33 j. D. A. Maes, jm. 24 j.
met M. Vermeesch, jd. 22 j.
Bevallen: A. K. K. Dommisse, geb. de Wilde, d.
J. J. Kruijsse, geb. Kleineedér, d. F. F. van Hilst,
geb. Smit, d. D. van Leerzem, geb. Pierens, z. C. S.
Vanoutnjve, geb. Dewachtere, d.
Overleden: S. Reiglint, wede. van J. Baale, 75 j.
Ch. Bright, 37 j. H. C. Vauoutrijve, d. 4 j. E. J.
Muller, man van C. A. Ruiticga, 41 j.
Goes. GehuwdG. Semeijnjm. 24 j. met M. San-
derse, jd. 25 j.
Bevallen: J. C. Simons, geb. Maartense, z. K. K.
Nagelkerke, geb. van Ettiuger, d. J. P. Quist, geb.
Meijler, d. P. J. Visser, geb. Logmans, d.
Overleden: A. T. Loobeek, d. 21 m. J. de Bruijne,
z. 16 j. A. Goetheerz. 19 j.
Zierikzee. Bevallen: K. Frank, geb. Goudsmit, d.
M. J. van den Berge, geb. Simmers, d. J. Jongmans,
geb. Baak, z. J. Krakeel, geb. Hofman, z. B. Scbille-
mans, geb. Dalebout, d. C. L. Muste, geb. vanSchat-
tenburg Collman, d. (levenl.) A. Fonteijne, geb. Gil
den, z.
Overleden: J. Loenjers, z. 7 d. P. J. Ha man, d. 18 j.
G. van der Baars, wedr. 77 j. C. H. de Jonge, d,14j.
Tkermoraeterstaiid.
7 Mrt.'sav. llu.39gr.
8 'suiorg.7u.36 gr.s'midd.lu.44gr.s'av.llu.39gr.
9 'smorg. 7u.37gr.a'midd.lu.50gr.'sav.6u.44gr.
Staten-generaal.
tweede kamer.
Zitting van Zaterdag 7 Maart.
Nader verslag.)
Dc algetneece beraadslagingen over het wetsontwerp
tot regeling en voltooiing van het vestingstelsel werden
voortgezet.
De minister van oorlog, de beide tegen elkander
overstaande meeningen op het gebied der defensie in
beschouwing nemende, vereenigde zich in zóóver met
degenen die beweren, dat Nederland geen oorlog zal
hebben te voerenwanneer bet een verstandige politiek
volgt, dat wij ons inderdaad niet willen mengen in de
geschillen der buren en ook niet tegen wil en dank
daarin betrokken willen worden. Nederland versterkt
zich ds n ook tegen niemand of, zooals men wil, tegen
iedereen; maar het wil vrij blijven en onafhankelijk.
Intasschen gaat het in onzen tijd niet meer het geheele
land te willeD verdedigenwij moeteD er op bedacht
zijn de nationaliteit te verdedigen en daartoe behoeven
wij een reduit, eene groote nationale wijkplaats, zooveel
mogelijk onneembaar. Deze vestingwet regelt bet de
fensiestelsel niet, maar staat toch in nauw verband
daarmede, en de kamer heelt recht daarover de denk
beelden van de regeering te vernemenwelke, voor
zooveel de marine betreft, door den minister ad interim zul
len worden gegevendie ook een deskundigeals de
heer de Rooniet zal wrakennu hij toch zelf verklaarde
dat ook niet specialiteitendie zich op de hoogte der
zaak hebben gesteld haar kunnen beoordeelen. De minister
betoogde nu in het breede, met cijfers en beschouwingen,
dat het aangeboden wetsontwerp de krachten der natie,
wat de levende strijdkrachten aangaatniet overtreft.
Hij wees verder op het gewicht der nieuwe Holland
sche waterlinie, in verband vooral met de inundatiën.
De vooruitgeschoven stellingen, welke de heer Storm
voor Friesland en Groningen heeft verlangd, zouden
in elk geval slechts een klein gedeelte dier provinciën
kunnen beschermenterwijl zij overigens geheel afge
scheiden zouden zijn van bet ceotrnm des lands en
van de verdediging. Dat de IJsel onder geenerlei
omstandigheid zal worden verdedigd, staat niet vast;
want alles zal te dien opzichte afhangen van de sterkte
van de aanvallen en van het legerdat. wij tegen hem
over kunnen stellen. De minister verdedigde ook bet
behoud van de Wester-Scheldewelker neutraliteit iu
de eerste plaats zal moeten beschermd wordenen wat
de buitenwerken van Zutfen betreft, zij hebben wel
degelijk waarde; de terreinen vooral waarop zij liggen
hebben waarde ter beveiliging van rivierovergangen
bij spoorwegbruggen. Dat de werken aan het Haringvliet
een groot gewicht in de schaal leggen, erkende de minis
ter. Zij worden dan ook bij de volgorde in de tweede
plaats genoemd en de noodige voorzieningen zullen voor
hare verdediging zoo spoedig mogelijk getroffen worden.
Op de vraag van den heer de Roo of het in de bedoe
ling» der regeering ligt spoedig een voorstel te doen tot
regeling en vestiging der levende strijdkrachten, ant
woordde de minister bevestigend. Men houdt zich
ijverig met de bewerking bezig. Een vast tijdstip van
indiening kon de minister niet bepalen, maar zij zal
zoo spoedig mogelijk gebeuren. Ten slotte verklaarde de
minister zich bereid de artt. 57 uit deze wet te
lichten en dat onderwerp by eene speciale wet te
regelen. Hij zal doen wat in deze het belang des
vaderlands vordert.
De minister van marine ad interim herinnerde per
soonlijk nooit een wettelijke regeling van het materieel
der zeemacht te hebben verlangd, wel eene zoodanige
regeling vcor het gepantserd materieel der kustverde
diging, in dier voege, dat bet gewone budget van marine
niet zou overschreden worden. Maar de groote meer
derheid beeft anders beslist. Wij hebben inmiddels
voortgebouwd en de noodige aanvulling zal geschieden.
Het departement van oorlog heeft echter wei eens te
veel gerekend op de maritieme verdediging en daarbij,
zuinigheidshalve, forten weggelaten. Tot het wetsont
werp zelf komeude betoogde de minister, dat de tijd zal
leeren of wij, met behulp van onze vloot, de toegangea
tot de Zuiderzee steeds zullen kunnen blijven verdedi
gen; maar overtuigd is bij dat de Zuiderzee moet en
kan verdedigd worden. Hierbij merkte de minister
op dat de vijand geen sterker materieel van meerder
diepgang tegenover ons zal kuuuen stellen. Voor de
bovenrivieren moet men niet denken aan gepantserde
vaartuigen. Onze stoomkanonneerbooteu moeten daar
toe dienen en onze stoombarkassen kunnen uitstekende
diensten doen. De kanonneerbooten zullen desnoods
eenigszins smaller kunnen worden gemaakt. Torpedo's
en versperringen beschouwde de minister als zeer goede
hulpmiddelen, waarop men zich echter niet te allen
tijde kan veriateD. Dit leert ook de ondervinding in
Duitschland, zoodat wij onverstandig zoaden handelen
vele milioenen, die zij zouden vorderen, voor torpedo-
vaartuigen uit te geven, die toch geen groote afmetin
gen mogen hebben, omdat de aanval met zulke vaar
tuigen altijd des nachts zal plaats hebben. De drij
vende batierijen hebben uitgediend, maar de rammen
en monitors zijn bijna alle voorhanden. Voor actieve
verdediging zijn de ramschepen geschikt, als eens vloot
op onze kusten mocht landen enkel met houteu sche
pen, en dat zal niet het geval zijn, wanneer, zooals
waarschijnlijk is, die schepen beschermd zullen worden
door gepantserde vaartuigen, grooter dan de onze.
Daartegen ziju wij niet bestand, doch daarvoor kunnen
wij geen actieve marine hebben. Maar eene lauding
op de kust geschiedt zoo gemakkelijk niet en men
moet zich daar ook niet te veel van voorstellen. Zulk
eene landiDg zou een leger van 35,000 man vorderen
en daarmede beproeft men zoo gemakkelijk niet eene
landing. Intusschen kan men ook van de marine uiet
vergen, dat zij alles verdedigt; wat men van haar kan
vorderen, zal zij volbrengen.
De heer Storm van 's Gravesande, repliceerende, duidde
het der regeering euvel, dat zij zoo plotseling eene wen
ding had gemaakt ten opzichte van de artt. I7. Zoo
doende liet zich wel het optimisme verklaren, waar
mede de minister van oorlog de talrijke bezwaren tegen
de wet telde. Hij noemde dat een taktiek, een manoeuvre
om de wet er door te krijgen. Ilij bieef zijne bezwaren
tegen de wet zelve volhouden en verklaarde ten slotte,
dat een definitieve minister van marine niet beter de
wet had kunnen verdedigen, dan de tijdelijke minister
had gedaan.
Op den heer Bredius heeft de intrekking der artt.
57 een geheel anderen indruk gemaakt. Juist was
zijn vertrouwen daardoor in den minister versterkt,