MIDDELBURGSCHE COURANT. F 57. Zaterdag 1874. 7 Maart. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2« Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. 3De prijs per 3/m., franco is f 3.50. Middelburg 6 Maart. HOE 8TAAT HET MET DB DROOGMAKING DER ZUIDERZEE III. Hetgeen door het comité, dat de droogmaking- maatschappij vertegenwoordigt, op het oogenblik verlangd wordt, komt, blijkens de meermalen aan gehaalde brochure, eigenlijk neder op het verzoek: „Laat ons begaan." Het comité verlangt van de regee- ring niets anders dan zekerheid dat zij voornemens is een wetsontwerp tot verleening der concessie bij de wetgevende macht in te dienen. De onderneming kan niet anders tot stand komen dan door eene wet, al ware het slechts wegens den gevraagden afstand van de Zuiderzee, eigendom van den staat. Zijn de con cessie-aanvragers dus eenmaal in het bezit eener ver klaring van de regeering, door welke zij zekerheid hebben dat hunne aanvraag bij de volksvertegenwoor diging aanhangig gemaakt zal wordeudan kunnen zij, onafhankelijk van den uitslag der beraadslaging, voort gaan met pogingen in het werk te stellen om zich van het te zarcen brengen van het noodige kapitaal te ver zekeren. De vraag is dus thans alleen wil de regee ring het tot stand komen eener droogmaking-maatschappij bevorderen, of wil zij die voor komen op grond óf dat zij voornemens is zelve de handen aan het werk te slaan, óf dat zij de indijking der Zuiderzee om bepaalde redenen onraadzaam acht. Van het laatste nu kan, dunkt ons, geen sprake zijn. De vanwege de regeering benoemde staats-'commissie heeft met eenparigheid geadviseerd dat de onderneming technisch uitvoerbaar is. Eene minderheid van drie leden meende de zaak te moeten ontraden op grond dat de kwade kansen te zeer do voordeelen overtreffen zouden om de onderneming bij concessie aan te vattten. Mocht de droogmaking door het algemeen belang gevorderd worden, dan was die minderheid van gevoelen dat de staat alleen bevoegd was bet werk te ondernemen. De meerderheid van de commissie echter, tien leden sterk, heeft, ofschoon de moeilijkheden van het werk niet uit het oog ver liezende, gemeend daarom het uitgeven der onderneming in concessie niet in beginsel te moeten ontradenonder voorbehoud alleen dat van Tijkswege krachtige hulp en medewerking wierd verleend. Het punt dat te beslissen valt is dus: Uitvoering door den staat of door particulierenhetgeen, wij schro men het niet te zeggennaar onze meening nederkomt op de vraagUitvoering door particulieren of in 't geheel niet. Uitgaande van het beginsel dat de staat alleen moet tusschenbeiden komen waar eene onderneming docr het algemeen belang bepaald gevorderd wordt en tevens de particuliere krachten te kort schietenvinden wij in het onderhavige plan geen dier twee vereischteu voor een initiatief van den staat aanwezig. Het be- laDg des lands zal door de aanwinning eener twaalfde provincie zeker gebaat wordenhet vordert die echter niet. Ook zonder haar blijft Nederland wat het is, en zoodra er sprake is van in den tegen woordigen toestand verbeteringen aaD te brengeDkomen er zóóveel andere minder kostbare en dus gemakkelijker te verwezenlijken plannen op den voorgrond, dat men aan reuzenwerk als de indijking der Zuiderzee vooreerst niet behoeft te denken. De toestand onzer financiën is, hoewel niet bepaald ongunstigechterzoolang Nederland voor een gedeelte zijner gewonejaarlijks terugkeerende uitgaven de hulp der Indische baten noodig heeft, niet zóo schitterend dat men zich zulke hoogvliegende plannen mag veroorlooven. Bovendien is het de vraag of de onderneming, niet misschien de financieelsmaar de arbeidskracht van den staat niet te boven gaat. Reeds nu verlangen velen de splitsing van ons onmatig uitgebreid ministerie van binnenlandsche zaken in twee deelen, waarvan een in het bijzonder aan de openbare werken gewijd zil zijn. Ging de staat over tot het droogmaken der Zuiderzee, dan mocht er nog wel een afzonderlijk departement voor de leiding van dien tak van dienst verrijzen. Hoeveel voordeelen bezitten niet de particulieren, die in het te hulp roepen van vreemde werkkrachten vrij zijn, boven de regeering, welke aan haar kader van ingenieurs en ambtenaren gebon den is, dat ja voor tijdelijke uitbreiding vatbaar is, doch (men vergunne ons het beeld) door het zich vor men van zulk een tijdelijken uitwas misschien tot in zijne grondslagen gedesorganiseerd zou worden. Ook het tweede vereischte, gemis van particulier initiatief, ontbreekt. Particulieren zijn sedert jaren werk zaam geweest; zij hebben zich groote moeite en kosten tot do voorbereiding der enderneming getroostzij vra gen bovendien geen waarborg van rente, geen onder steuning zoolang het werk onderhanden ia, maar alleen de zekerheid dat, wanneer zij een gedeelte grond aan de zee ontwoekerd zullen hebben, waardoor de staat zeker in het vervolg belangrijke voordeelen zal genie ten, de staat hen met eene bepaalde som gelds, naar evenredigheid van het drooggemaakte, beloone. Al vorens aan het eigenlijke werk der droogmaking, dat is het leggen en sluiten van den dijk dwars door de zee, begonnen kan worden, zijn een aantal groote en kostbare werken noodzakelijk, als die voor de verbe tering van de uitwateringen der provinciën, de ring vaarten enz., werken tot een bedra-; van 15 a 17 millioen, welke geen verandering in den bestaanden toestand brengen. Schiet de maatschappij, vóór de vol tooiing van dien dijk, in haar verplichtingen te kort, dan verliest de regeeriDg niets, maar wint daarentegen de reeds volvoerde werken. Is de dijk eenmaal tot stand gekomen, dan is het moeilijkste werk achter den rug en de staat zou in dien stand der zaak, eene voor- deelige speculatie doen, »htüen hij de verdere uitvoe ring op eigen rekening ondernam. Deze argumenten, welke in de brochure aangevoerd worden om te be- toogen dat het ciet noodig is, van de maatschappij het stellen van een geldelijken waarborg te verlangen, gelden naar ons inzien nog veel ineer om het aanvan gen der onderneming door particuliere krachten toe te lateD. De staat loopt geen gevaar iets te verliezen, hij kan daarentegen alles winnen. Wat de quaestie van het stellen van een geldelijken waarborg betreft, deze stuit, meenen wij, geheel af op de onmogelijkheid om eene som te verlaDgenwelke eenigszins in ver houding zou staan tot het totaal der kosten van het werk of tot de vijf en veertig millioen, welke, naafloop der onderneming, als subsidie-kapitaal van den staat gevorderd zullen worden. Ruim twee millioen rente als subsidie te beloven is zeker voor ons land geen kleinigheid. Men vergete echter niet dat de staat die niet betalen zal in afwach ting van den onzekeren uitslag eener onderneming maar als prijs voor verkregenbebouwbaren grond of, naar de onderstelling der staatscommissie, voor uitge voerde, kostbare werkeD. In de eerste jaren na de ontginning en zoolang de vrijdom van grondbelasting loopt zal de nieuwe provincie zeker geen twee millioen aan belastingen opbrengenhcewel deze toch reeds dadelijk den rentepost zullen verminderen. Doch na het ophouden van den vrijdom zal de grondbelasting alleen reeds een aanzienlijk bedrag in de-schatkist doen vloeieD, terwijl in vervolg van tqd de opbrengst der gezamenlijke belastingen zeker het bedrag der rente van het subsidie-kapitaal zal overtreffen. Dan zal dns de aanwinst der twaalfde provincie den staat niets meer kostenmaar voordeel opleveren. Daar er nog geen wetsontwerp aanhangig is en do maatschappij zelve met geen uitgewerkt financieel plan voor baie onderneming optreedt, achten wij het oogen blik nog niet gekomen om de becijferingen, in de brochure voorkomende, in bijzonderheden te ontleden. Het is ons genoeg de aandacht op den tegenwoordigen stand der zaak gevestigd te hebben. Zoowel de per sonen, welke de maatschappij vertegenwoordigen als de onderdeelen van het plan konden daarbij buiten beschouwing blijven, daar zoowel het een als het ander van zelf later te» sprake zal moeten komen. Met het slot der brochure kunnen wij ons overigens geheel ver eenigen. De zaak verkeert in staat van wijzen. Moeite noch kosten zijn door de aanvragers gespaard om het zoo ver te brengen. De uitspraak der staatscommissie luidt over het algemeen gunstig. Van de regeering wordt niets meer verlaDgd dan dat zij de volksvertegenwoor diging in de gelegenheid stelle over de onderneming uitspraak te doen. Of daar nu zulk een spoed bij gemaakt kan worden dat, gelijk in de brochure ver langd wordt, de ook in andere opzichten zoo feestelijke 12e Mei tevens getuige zal wezen van de koninklijke bekrachtiging der vereischte wet, wensehen wij in het midden te laten. Overhaasting is bij het beginnen van den oorlog, die de annexatie van het nieuwe gebied ten gevolge moet hebbenzeker niet aan te raden. Maar na al den arbeid, door den particulieren onder nemingsgeest in deze zaak reeds verricht, meenen wij dat de regeering eene groote verantwoordelijkheid op zich zou laden, indien zij langer aarzelde te toonen dat het ook haar niet aan den noodigen ijver en veer kracht ontbreekt, om een zoo gewichtig nationaal be lang, als hier in bet spel is, met den vereisehten ernst te behartigen. Naar wij vernemen bestaat ten aanzien van den feestdag op 12 Mei a. alhier het voornemen om dien in den voor middag bij verschillende gemeenten kerkelijk te viereD. Voorts zouden de kinderen der openbare en bijzondere scholen in optocht eene wandeling maken; een roei- wedstrijd op het kanaal, voorafgegaan door eene parade, zou gevolgd worden door eene muziekuitvoering op de Groote markt, 's Avonds zou men op verschillende plaatsen illumineeren, een gondeltocht houden en op het te verlichten en te versieren marktplein een con cert geven. Voor eene buitengewone uitdeeling van levensmid delen aan de armen zou een vijfde gedeelde van de opbrengst der inschrijvingen bestemd worden. Eergisteren avond heeit de directeur, do heer P. Krijger, in de Werkmans-vereeniging alhier bet achtste jaarverslag uitgebracht. Daaruit bleek onder anderen dat het ledental stationair is gebleven en 150 bedraagt; dat aan de verplichtingen van rentebetaling en aflossing van aandeelen van het lokaal der Vereni ging is voldaan; dat de maandvergaderingen in den laatsten tyd beter dan vroeger werden bezocht; dat het pensioenfonds nog niet is tot. stand gekomen, maar een punt van overweging blijft uitmaken; dat mede bij het bestuur in behandeling is de oprichting eener coöperatieve voörschotvereeniging naar het stelsel van Schuitze-Delitsehdie het bestuur goed en heilzaam acht voor iedereenterwijl het daarentegen de bank van leening, althans voor den werkmaD, slecht noemt. De sociëteit der Vereeniging werd niet druk bezocht, waarmede het bestuur zou sympathiseeren indien het de bewustheid had dat ieder thans in den kring der zijnen bleefmaar dit is het geval niet, want velen zoeken ontspanning op andere plaatsen. Toch biedt de sociëteit hetzelfde genot en kunnen de leden zich vermaken en bezighouden met verschillende spelen en het lezen van boeken en nieuwsbladen. De bibliotheek is door geschenken en aankoop van boekwerken verrijkt. Ook het getal der nieuwsbladen is met éon vermeerderd, door een der leden ter lezing afgestaan. Evenals het vorige jaar werden weder onderschei dene voorlezingen gehouden door eenige heeren die zich daartoe welwillend bereid verklaarden. In den aanvang van het boekjaar werd uit dsn boe zem der VereenigiDg een zangcursns opgericht onder leiding van den secretaris, den heer G. van Velthoyen. Een tiental ledon doet ook pogingen om zichevenzeer onder leiding van het bestuur, te oefenen in monde linge en tooneelmatige voordracht. Geneeskundige hulp en geldelijke ondersteuning bij ziekte, alsmede ondersteuning bij overlijden, werden den leden bij voortduring verstrekt. Ten slotte wekt het best aar de werklieden op tot toetreding tot deze Vereeniging, orud&t door samenwer king veel goeds kan tot stand komen, en. onder dank-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1