J. M. Isebree Moens, C. van der Vliet, mr. J. C. van der Lek de Clercq en J. J. van Uije. De commissie heeft tot voorzitter benoemd den heer mr. J. M. Isebree Moens en tot secretaris den heer J. J. van Uije. Aan den burgemeester jonkheer mr. W. van Citters ia het eere-voorzitterschap aangeboden, hetwelk door hem is aangenomen. Naar het Utrecbtsch dagblad verneemt, zal door de directie der Maatschapp ij tot exploitatie van staatsspoor wegen aan het station te Bergen op Zoom, ten behoeve van den spoorweg van Roosendaal naar Vlissingen, eene belangrijke uitbreiding worden gegeven, o. a. door het maken van verschillende aar den werken en het leggen van sporen. Bij de opening der biljetten ter verkiezing van een lid voor den gemeenteraad te Hoek, ter vervanging van den heer Joz. Haak die wegens vergevorderden leef tijd heeft bedankt, is heden gebleken, dat eene her stemming moet plaats hebben tusschen de heeren B. van Hoeve, die 8, en M. de Regt en J. Riemens Mz., die ieder 7 van de 42 uitgebrachte geldige stemmen heb ben bekomen. Mr. P. C. baron van Nabuys, commissaris des konings in Overijsel, die het initiatief had genomen, om op 12 Mei a. ook aan H. M. de koningin een nationaal geschenk aan te bieden, heeft thans van dat plan afgezien, wegens den onvoldoenden bijval dien het ondervonden heelt. Nieuwe Rott. cour.) Volgens Het Vaderland is eergisteren uit Brielle, door een groot aantal oud-leerlingen van professor Vissering een telegram aau den hoogleeraar gezonden, als bewijs van sympathie met en adhaesie aan diens brief aan mr. Oldenhuis Gratama, gepubliceerd in de Nieuwe Rot- terdamsche courant. In het bijvoegsel der Staats-courant van heden wor den cenige staten medegedeeld betreffende de Neder- landscbe koopvaardgvloot en de scheepvaartbeweging in 1873. Daaruit blijkt onder anderen dat op 31 De cember 1873 aanwezig waren 1805 schepen, groot 262,110 lastentegen 1856 schepengroot 261,184 lastenop 31 December 1872. Volgens de in 1873 ingekomen berichteu zijn verongelukt, gesloopt enz. Ill schepen, groot 13,561 lasten, In de gisteren gehouden vergadering van den ge meenteraad van 's Gravenhage is het afwijzend praead- viea: van burgemeester en wethouders op de aanvrage om subsidie voor bet Fracsch toonéel, na een uitvoe rig debat en nadat door den heer Ver-Huell te vergeefs eene poging was gedaan om eene subsidie van f 7500 voor dat tooneel te verkrijgen, aangenomen. Benoemingen en besluiten- ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw C.A. von Hemert, president- directeur van de Ne der landscbe stoomvaartmaatschappij te Amsterdam, en mr. M. Mees, president-commissaris van de Ned?rlandsch-Amerikaansche stoomvaartmaat schappij te Rotterdam. adel. Erkend ais te behooren tot den Nederlandschen adel Alexander Ferdinand Ernst van Dedem van Dries- berg, te Soerakarta, met het recht, zoo voor zich als voor zijne wettige mannelijke en vrouwelijke af stammelingen, tot het voeren van de titels van baron of van barones. telegraphie. Benoemd tot directeur van een der rijkstelegraatkantoren, met den len April a., W. G. van Eymeren, en met ingang van den l«n Mei a., J. Steeg- stra, beiden thans telegrafist 3® klasse. Onderwijs. Benoemd tot leeraar in de gymnastiek aan de hoo- gere burgerschool met öjarigen cursus te Veendam, de heer D. H. P. de Zeeuw, te Bolsward. Eervol ontslag verleend, op verzoek, aan den heer J. A. S oijders C.Jz., als leeraar aan de hoogere bur gerschool te 's Gravenhage. De Staats-courant van heden bevat het koninklijk besluit van den 25ea Februari jl., houdende vaststelling van een nieuw reglement voor de rijkskweekschool voor vroedvrouwen, met intrekking van het reglement, vastgesteld bij koninklijk besluit van 15 Juni 1868 (Staatsblad n° 74) Marine en leger. In de Staats-courant van gisteren is opgenomen een staat van nalatenschappen, die in den loop van het jaar 1872, ten gevolge van bet overlij den van manschap pen, behoord hebbende tot de koninklijke Nederland sche inarinej zijn opengevallen, en, als niet opgeëischt door de ertgenamen, in bewaring van het departement van marine en bij het korps mariniers zijn gebleven. Daarop komt onder anderen voor Theodoris Franciecus Donck, geboren te Aardenbnrg, marinier 3® klasse, den 4® Januari 1872 in het hospitaal te Soerabaya overle den, nalatende f 167.04. Koloniën. berichten van het oorlogstooneel. Aangaande de Kotta Petjoet, door de onzen den 12®n Januari genomen, wordt in een particuliere correspon dentie in de Nieuwe Rotterdamsche courant het vol gende medegedeeld: Niemand had zich een juist denkbeeld kunnen vor men van hetgeen Kotta Petjoet eigenlijk zijn moest, en zeker had iedereen er zich wat anders van voorgesteld. Het bleek thans te zijn een zware met lijsten versierde muur, hoog ongeveer 4,5 meter, lang en breed 27 pas; daarbinnen is een begraafplaats, waarvan de aarde meer dan 2,75 meter onder de kruin van den muur blijft, zoodat men niet over den mnur kon vuren. Aan de zuidzijde is een 2 meter breede doorgang met een trap naar de binnenruimte, waarin verscheidene breedgekruinde boomen aanwezig zijn. Vóór dien ingang en op 6 passen daarvan is een tweede steenen gebouw gelegen, dat aan den voet den vorm heeft van een onregelmatigen achthoek met een diameter van hoogstens 10 pas. De buitenmuur is 2 a 3 meter hoog en met bogen versierd; in het midden staat een torentje, dat hoogstens 6 meter hoog is, tn daaromheen loopen gangen op verschillende hoogte, waar toe men van buiten kan geraken door een trap in het midden. Er zijn verschillende lezingen omtrent de oorspron kelijke bestemming van dit vreemsoortig monument. Sommigen beweren dat de lijken, die in de begraaf plaats zonden worden bijgezet, op dit torentje werden tentoongesteld; anderen zeggen dat het de speelplaats des sultans was. De vierkante begraafplaats was met den toren verbon den door een borstwering van zoden, en ten noorden van de begiaafplaats eo daarmede vereenigd was een versterking, mede van zoden aangelegd, waarvan éen face was gericht naar het noorden (de Missigit), de andere naar het wettsD, terwijl de oostzijde (naar den kratOD) geheel open was. Langs den muur der begraafplaats is een stelling gemaakt voor infanterie, en op het torentje zijn scherpschutters geplaatst, zoodat wij niet bevreesd behoeven te zijn dat punt weder te verliezen. Gemengde berichten. Uit Harlingen wordt gemeld, dat men er maar niet iu kan slagen predikanten te kragen, dat de gezond heidscommissie h9eft bedankt, omdat de gemeenteraad een lid voor die commissie heeft benoemd buiten hare voordracht om, en eindelijk dat ook de officieren der dienstdoende schutterij aan Z. M. hun ontslag hebben gevraagd, cmdat het gemeentebestuur bij circulaire aan alle op het stadhuis vergaderende corpora ea daar onder bet korps officieren verzocht heeft de verga deringen niet langer dan tot 12 uren 's nachts te rekken. De heeren Coppens en Amédée Gnislain zijn voor nemens, teneinde de overstroomingen in West-Vlaanderen in het vervolg te voorkomen, van de s.ad Nieuwpoort een zeehaven van den eersten raug te maken. Zij heb ben daarvoor reeds concessie aangevraagd. Uit Duisburg wordt aan de Kölnische Zeituog geschreven, dat men zich te Keulen vrooüjk heeft ge maakt over alles wat geschreven is mebetrekking tot eene nieuwe door een Belg uitgevonden brandstof, be staande uit steenkolen met aarde en eene oplossing van soda vermengd. De ontdekking zou haar ontstaan daaraan te danken hebben, dat een Belg, die weinig Duitsch verstaat, in Keulen zag hoe men steenkolen met aarde en water vermengde, tot ballen kneedde en dan in kaohels verbrandde. Aan een of anderen arbeider vroeg hij „wat meDgt gij daar door die kolen?" De arbeider antwoordde: Leim, nl. klei. Nu vroeg de Belg welk vocht hij over het mengsel wierp, en het antwoord was sodewasser, de volksuitdrukking voor gootwater. Zeer tevreden met deze wetenschap tee- aende de Belg het gehoorde op, giDg het met behulp van een woordenboek vertalenen kwaoi zoo tot een mengsel van steenkolen, aaide en sodawater. Het schijnt echter volgens den berichtgever dat het Keulsche gootwater beter is dan het sodawater. Bij de afdeeling voor de tentoonstelling van het Oostenrijksche ministerie van handel en nijverheid komen dagelijks, zoowel uit het binnen* als buitenland, aan vragen in om de onderscheidingen die dea bekroonden zijn toegekend. Het ministerie kan echter op deze aanvragen nog geea bepaald antwoord geven, daar het aantal medailles en diploma's, hetwelk moet worden vervaardigd, zóu groot ia, dat het onmogelijk zal wezen de -verzending der prgzen vóór Juli a. te doen plaats hebben voor het buitenland zal uie geschieden door tusschenkomst der tentoonstelling» commissie in ieder land. De kosten voor de stedelijke politie te Brussel bedragen voor het loopende dienstjaar niet minder dan 757,230 franken. Het aantal op de aarde levende menschen wordt op 1,228,000,000 berekend, die 3642 talen spreken en 1000 verschillende godsdiensten belijden. Het aantal sterfgevallen bedraagt 33 millioen per jaar ot 1 per seconde; de gemiddelde levensduur wordt op 33 jaren berekend. De Berlijnsche gemeenteraad heeft besloten 54 wagens aan te koopen, bestemd om van 1 Mei tot 30 September tweemaal daags de straten te besproeien. De kosten van deze wagens, met de noodige paarden en bet personeel, alles onder de directie van een hoofd- en andere opzichters, zgn geraamd op 80.000 Thaler. Verkoopingen en aanbestedingen. Aan het departement van marine is gisteren aanbesteed het maken en opstellen van een ijzeren lichtopatand aan do Biezelingsche Ham (Zuid-Beveland); het verplaatsen en verhoogen van het ijzeren lichthuis bij Hoedekenskerke, en het maken en opstellen van een ijzeren lichtopstand bij Neuzen. Zeven biljetten zijn ingekomen; de minste inschrijvers waren de heeren D. A. Schretlen en Co., te Leiden, voor ƒ3888. Thermometerstand. 3 Mit.'sav.llu.39gr. 4 'smorg.7u.37gr.s'midd.In.49gr.'sav.6a.43gr. Staten-generaal. tweede kamer. Zitting van Dinsdag 3 Maart. Nader verslag.) Aan de orde was de beraadslaging over het voorstel van den heer Take. s. tot het instellen van een onderzoek (enquête) naar den toestand van de Nederlandsche koop vaardijvloot, en wel op de volgende vraagpunten: 1° Welke ie de toestand van het materieel en van de bemanning der Nederlandsche koopvaardij vloot? 2® Welke zijn de oorzaken van de afnemende sterkte dier vloot en van haar verminderd aandeel in de scheep vaartbeweging, zoo der Nederlandsche als der vreemde havens? 3° Kunnen van overheidswege maatregelen genomen worden om aan de scheepvaart onder Nederlandsche vlag eene krachtige en toenemende ontwikkeling te verzekeren De heer Mees achtte eene enquête doelloos, omdat zij geen resultaat kan geven. De oorzaken van den bestaanden toestand liggen in het verleden; zij zijn gecompliceerd evenals de gevolgen. Wat eene enquête aan :t licht kan brengen, kan niet tot verbetering leiden. Daartoe kun nen wel bijdragen de bevordering van de tucht en de verbetering van het zeevaartkundig onderwijs en de zee vaartkundige examens. Maar voor 't overige zou men tot statistieken komen, en deze behoeft eene particuliere enquête niet uit te lokken. Men late dus de zaak haar natuurlijken loop. De heer van Loontot de minderheid der commissie van rapporteurs behoord hebbende, gat de redenen op waarom de noodzakelijkheid, de doelmatigheid en het nutder enquête door hem betwist werden. Hij wees op het gemis aan belangstelling van den haodel in dezo zaak; wel een bewijs, dat geene ernstige en belemme rende gebreken bestaan. Het wegnemen daarvan kan in ieder geval niet door tusschenkomst van de kamer ge schieden. Op den handel zelveu, op de belanghebbenden rust die taak. Regeering en kamer kunnen inmiddels door het verstrekken der gegevens medewerken. Thans zou men niet te verwezenlijken verwachtingen opwekken. Van protectie of subsidieering van eene of andere onder neming zou toch wel geen sprake zijn? Anders zou men, gelijk bij het subsidie-voorstel voor de transatlantische vaart, daarvoor wel zijn uitgekomen. Eenig ander prac- tisch >esuitfat voorzag hij niet; zonder nadere bevredi gende inlichtingen zou hij daarom tegen het voorstel stemmen. De heer de Jong trachtte de juistheid der becijferin gen van de voorstellers te betwisten en zijnerzijds aan te toonen, dat de achteruitgang van onze koopvaardijvloot slechts relatief is, dewijl wij bij Hamburgen België nog vooruit zijn. Hij achtte dan ook het voorstel niet vol doende gemotiveerd. Ook hij kwam op tegen een eventueel denkbeeld van protectie. Zoor er ondersteu ning noodig was, dan behoefden handel en nijverheid dien waarlijk niet, maar dan verdiende dit veeleer de land bouw. De heer Blom verklaarde het stilzwijgen van den han del door zijne onverschilligheid voor deze zaak, omdat men hier eigenlijk vraagt naar den bekenden weg en geene practische resultaten te verwachten zijn. Ook hom brachten statistieke cijfers tot de conclusie, dat men den handel en den oudernemers best de noodige voorzienin gen kon overlaten. Waarom ook niet eenvoudig de ad viezen en opgaven van de kamers van koophandel ge vraagd? Moesten er enqueten plaats hebben, zij konden over practischer onderwerpen loopen b. v. over de oor zaak van den talrijken on bebouwden grond in Neder land en omtrent den sterken drank. De heer Teding van Berkhout betoogde dat de beide eerste vragen moeilijk tot eene bevredigende splitsing konden worden gebracht. Dit zou met de derde alleen kunnen geschieden door protectionistische maatregelen, waarvan hij een bepaald tegenstander is. Naar aanlei ding van betgeen de heer Mees over het zeevaartkundig onderwijs had gezegd, wees spreker op het belang eener practischo vorming van de zeelieden en verzette bij

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 2