MIDDELBIJRGSCHE F 53. Dinsdag 1874. COURANT. 3 laart. Dit blad verschynt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. Middelburg 2 Maart. HOE STAAT HET MET DE DROOGMAKING DER ZUIDERZEE Het is eene der tegenstrydigheden van onzen Hol- landschen volksaard dat wij, in het dagelijkscheleven omzichtig tot schroomvalligheid toe, terugdeinzend voor al wat buitengewoon of vreemdsoortig lijkt, bij sommige gelegenheden onze bedeesdheid op eenmaal verwerpen en de stoutmoedigste plannen aangrijpen, alsof het alledaagsche zaken waren. Het denkbeeld om langs vreedzamen weg het grondgebied des rijks met eene twaalfde provincie, aanmerkelijk grooter dan Zeeland of Utrecht, te vermeerderen, 195,000 hectaren land aan de zee te ontwoekeren en een paar honderd millioen guldens aan dit reuzenwerk te besteden, zou, indien het bij eene meer ophefmakende natie opgekomen was, lichtelijk aanleiding geven tot eene nieuwe aan spraak van taan de spits der beschaving'* van onzen tijd te staan. Onder den aan het hoofd van dit opstel vermelden titel, verscheen vóór weinige dagen bij Gebroeders van Langenhuijsen te 'sGravenhage eene brochure, naar aanleiding van welke wij het belangrijk ontwerp der droogmaking van het grootste gedeelte der Zuiderzee nogmaals (de Middelburgsche courant wijdde in haar nummer van 28 Juli 1868 reeds een artikel aan het onderwerp) onder de aandacht onzer lezers wenschen -te brengen. Het was in 1849 dat het plan tot droogmaking der geheele Zuiderzee, de aanhechting van de grootste Friesche en Noord-Hollandsche eilanden daaronder begrepen, werd opgevat en uitgewerkt door den heer B. P. G. van Diggelen, ingenieur van den waterstaat, later lid van de 2e kamer. Het denkbeeld bleef daarna eenigc jaren rustentotdat in 1865 de heer J. J. Ro- chuasen de aandacht der destijds opgericht wordende Maatschappij van grondkrediet op de zaak vestigde. Bij het onderzoek, door deze maatschappij aan de heeren ingenieurs Beijerinck en Stieltjes opgedragenbleek echter dat het plan, wegens de grooie moeilijkheden en kostenaan het maken eener goede uitwatering voor de rivier den IJsel verbonden, zoowel technisch als financieel onoitvoerbaar geacht moest worden. Van zelf kwam men toen op het denkbeeld om de doogma- king en indijking te bepalen tot het bezuiden den IJsel- mond gelegen gedeelte der Zuiderzee, en het is dit denkbeeld dat, in verschillende ontwerpen der heeren Stieltjes en Beijerinck tot een bepaalden vorm gebracht en onder medewerking van twee opvolgende staatscom- missiën tot ontwikkeling gekomen, thans nog slechts eene beslissing van regeering en volksvertegenwoor diging noodig heeft om tot een begin van uitvoering te geraken. Voegen wij hier nog bij dat de Maatschappij voor grondkrediet vóór vier jaren hare aanspraken op eene mogelijke concessie heeft overgedragen aan eene bijzondere maatschappij, welke dooreen comité, samen gesteld uit de heeren J. S. Bos, dr. J. W. Cramer en J. Bos, vertegenwoordigd wordt. De afsluitingsdijk, welke den noordelijken uitersten rand van het droog te maken gedeelte beveiligen moet, zal even bezuiden Enkhuizen aanvangen, van daar in byna recht oostelijke richting langs het eiland Urk en vervolgens zuidoostelijk, Schokland in het noorden la tende liggen, naar de kust van Overijsel loopen, waar hij zich tegenover Kampen, even bezuiden den IJsel- mond, aan den vasten wal zal aansluiten. Uit talrijke volbrachte boringen en het ingesteld schei- en land bouwkundig onderzoek der binnen deze lijn bevatte gron den wordt afgeleid dat de droog te leggen bodem voor viervijfde gedeelte bestaat uit zwaardere of lichtere klei, ter dikte, na de indijking, van 1 meter, op een achter grond van veen of zand, en voor het overschietende éen- vijfde deel uit zand. Dr, J. M. van Bemmelen is van oor deel dat de kleisoort in samenstelling weinig verschilt van de kleigronden, welke in de nieuw ingedijkte Zeeuwsche polders (Wilhelmina- of Perponcherpolder) gevonden worden en die van de allerbeste kleigronden, als de Dollardpolders, nadert, zoodat zij in de eerste jaren geen mest zal behoeven. Na aftrek van ruim 19,000 hectaren, benoodigd voor boezem, dijken, vaarten, sloten, wegen enz., blijft de droogmaking ongeveer 176,000 hectaren groot, dat is tien malen de oppervlakte van de Haarlemmermeer. Bij de overweging van een plan als het onderhavige, doen zich als van zelf twee aan elkander tegenoverge stelde standpunten van beschouwing voor, als in de eer ste plaats de voordeelenaap den tegenwoordigen toe stand verbonden, welke men moet trachten te behouden en voor het grootste gedeelte zelfs in 't geheel niet ont beren kan, en ten tweede de voordeelen, welke bij het welslagen der onderneming uit den nieuwen toestand geboren zullen worden. Een zeeboezem, als de Zu'ierzee in het hart des lands ^doordringendebezorgt aan de daaraan uitmondende rivieren, stroomen en beken hunne uitvloeiing, regelt dientengevolge den waterstand in de aangrenzende pro vinciën, levert aan die gewesten een gemakkelijk middel tot onderlinge gemeenschap, in dit geval vooral van belang met het oog op de nabij de kust gelegene hoofd stad des rijks, en geeft aan een zeker aantal strand bewoners in visscherij en scheepvaart middelen van bestaan. Teneinde het behoud dezer voordeelen te verzekeren en tevens mede te werken tot opheffing van sommige than3 bestaande gebreken, is bij de droogmaking het aanleggen van een aantal kanalen en andere werken noodig. Zoo istot bevordering der geregelde afwate ring in Noord-Holland, nor' .keJijk het maken van een sluis en een stoomgemaal te Katwijk, de verbreeding van het nog niet voltooide kanaal door Holland op zijn smalst, gepaard met eene versterking der sluizen, het graven van een zijtak uit het Noord-Hollandscb kanaal naar de Noordzeemet twee sluizen te Petten uitko mende, en eene verbetering der uitwatering van Amstel- land, voornamelijk met behulp der na te noemen Zuider ringvaart. Tot instandhoudinggedurende zooveel jaren als de droogmaking duren zalder gemeenschap van de hoofd stad met het noordelijk gedeelte der Zuiderzee, met de andere provinciën en tusschen deze onderling,alsmede voor de uitwateringen van deze, is een stelsel van ring vaarten noodig waarvan de westelijke tak, benoorden Enkhuizen bij de zoogenaamde Veu in de Zuiderzee uitmondend, langs Hoorn en Edam, bij Ilpendam in het Noord-Hollandsch kanaal zal vallen. Een tweede ring vaart, van de Vecht bij Weesp uitgaande, loopt van daar langs Naarden naar het riviertje deEem en verder, voorbij Harderwijk en Elburg, naar den IJselmondbij Kampen. Behalve deze ringvaarten, welke voor het hooger genoemde, tijdelijk doel bestemd zijn, doch ook later van nut zullen wezenwordt bij de droogmaking nog op ver schillende andere kanalen gerekend. Zoo moet een groot kanaal, 150 meters breed, rechtstreeks van Enkhuizen naar Amsterdam loopen, door breede zijtak ken met HoornEdam en Monnikkendam verbonden. Dit kanaal zal de groote scheepvaartweg zijn van A mster- dam, door het noordelijk gedeelte der Zuiderzee, naar de Oostzee, Noorwegen enz. Nabij Enkhuizenaan de Veu, waar het kanaal uitmondt, wordt eene ruime bin nen- en buitenhaven gemaakt, tot veilige ligplaats der vaartuigen. Andere kanalen zullen Muiden en Harder wijk met de hoofdstad in verbinding stellen, de vaart tusschen het Overijselsche en Hollandsche grondgebied mogelijk maken, ca een vaarwater openen van het rivier tje deEem, op Utrechtsch terreinnaar de Zuiderzee dwars door het tegenwoordige eiland Urk, dat aan de droogmaking wordt vastgehecht. Houden deze verschillende werken de voordeelen van gemeenschap, waterafvoer enz., gedeeltelijk met aan zienlijke verbetering, in stand, de middelen van bestaandie in de Zuiderzee door scheepvaart en visch- vangst gevonden worden, zullen niet verloren gaan, of door den landbouw en de tallooze andere bronnen van welvaart, welke de droogmaking zal opleveren, in ruime mate worden opgewogen. Maken wij, ter wille der volledigheid, nog melding van de afdamming van het zoogenaamde Eierlandschegat, tusschen de eilanden Texel en Vlieland, die tot voorkoming der opstuwing van het zeewater op de Overijselsche kust, bij noordwester stormen, noodzakelijk wordt geacht, doch ook reeds vroeger, op andere gronden, ontworpen en in plan ge bracht was. Omtrent den invloed eindelijk, welke door het werk op den gezondheidstoestand der naburige stre ken waarschijnlijk zal uitgeoefend worden, is door de inspecteurs op het geneeskundig staatstoezicht in de aangrenzende provinciën in zoo gunstigen zin gerappor teerd, dat de staatscommissie gemeend heeft, ook uit dat oogpunt de onderneming niet te moeten ontraden. Wat het tweede door ons gekozen staudpunt van beoordeeling betreft, de voordeelen, welke bij het welslagen der onderneming uit den toekomstigen staat van zaken zullen voortvloeien, de algemeene en plaatse lijke belangen, die er door gebaat zullen worden, moet in de eerste plaats de aandacht gevestigd worden op het feit dat ons vaderland er door vergroot zal wor den met eene landbouwende en zeevarende provincie, door een net van diepe kanalen en wegen van allerlei aard doorsneden, wier bevolking den nationalen rijkdom zal helpen bevorderen en de staatsinkomsten weldra op merkbare wijze zal doen toenemen. Als een tweede nationaal belang mag genoemd worden de tijdelijk© werkverscbalfing aan de arbeidende klassehet doen verwerken en verdienen van een honderdtal millioenen guldens binnen een betrekkelijk gering aantal jaren, de aanmoediging en uitbreiding der fabrieken van stoom- en andere werktuigen, tengevolge der behoefte aan zoo vele stoomgemalen, als voor de droogmaking en droog- houding van den Zuiderzee-polder gevorderd zullen worden. Ook de steenbakkerijen, kalkbranderijen, de houthandel en vele andere fabrieken en trafieken zullen den voordeeligen invloed ondervinden van de behoefte aan woningen en inrichtingen, ten behoeve der bewo ners van den nieuw aan te winnen grond. Van meer ge westelijk of plaatselijk belang kan geacht worden de verbetering van den waterstaat.in geheel Noord-Holland; de vermindering der lasten welke thans, voor het onder houd van veel uitgestrekter zeeweringen, op de kust plaatsen aan de Zuiderzee drukkende verbetering der gemeenschap tusschen de verschillende, thans door de dikwijls onherbergzame zee van elkander gescheiden© deelen des lands, door middel van gemakkelijk bevaar bare kanalen, en aan te leggen spoor-en andere wegan. Eindelijk kan, als een algemeen maatschappelijk be lang, het scheppen van een nieuwen uitweg voor de ge vreesde overbevolking, een uitweg, niet in vreemde wereldstreken aan de overzijde van den Oceaan, maar in het hart van het eigen vaderland, nauwelijks te hoog geschat worden. In een volgend nommer wenschen wij de middelen, tot uitvoering van het plan ontworpen, de financieel© zijde van de onderneming en de voorstellen, door de Maatschappij aan de regeering gedaan, te bespreken. De heden door diakeneB der Nederduitscho hor- vormde gemeente alhier gehoudene buitengewone collecte heeft opgebracht f 647,14 Wij vernemen dat op het concert, hetwelk den 23*s dezer door de Middelburgsche muziekvereenigiug zal worden gegevende heer Wilhelmie zich zal doen hooren. Ten bewijze dat men bij de jongste verkiezing van een lid voor de tweede kamer der staten-generaal van anti-revolutionaire zijde op niet edele wijze is te werk gegaan, deelt de heer P. IJpelaar in een brief aan de Goudsche courant mede, dat men tegen zijn zin zijn naam in de Standaard en ook in biljetten heeft ge plaatst onder de aanbeveling voor den heer Bichon van IJeelmonde, hetgeen hij zelfs uitdrukkelijk verboden had. Bij de behandeling van het vraagpunt in den ge- l meenteraad van Schiedam over het a\ of niet aanbonden

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1