Te Belfort zal, ter herinnering aan de heldhaftige
verdediging dier vesting in den Dnitsch Franschen oorlog,
een monument worden opgericht, waarvoor de gelden reeds
door openbare inschrijving zijn gevonden.
Therniometerstand.
23 Feb.'sav.llu.41gr.
24 'smorg. 7u.46gr.s'midd.lu.44gr. 'sav. 6u.41 gr.
Staten-generaal.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Maandag 23 Februari.
{Nader verslag.)
Ingekomen een wetsontwerp tot regeling der vereve
ning van kredieten op de Indische begrootiDg over de
dienstjaren 18671871.
De beraadslaging wordt hervat over de motie van
den beer Oldenhuis Gratama.
De beer Gratama achtte het een dnreo, ja heiligen
plicht de dapperheidde militaire dengdende volhar
ding en het goede kiijgsbeleid van de troepen, de marine
en den grijzen krijgsbevelhebber te erkennen en te
waardeeren, en de nagedachtenis ter eere van de dappe
ren die gesneuveld zijn of van hen die door ziekte
en ontbering zijn omgekomeD. Niets anders dan dit
bedoelde bij. Ónder die ovatie kon bij geen politieke
bedoeling verbergen. Maar hem is, door leden op wier
oordeel hij prijs stelt, gezegd dat in bet adres aan de
kroon eene verdere strekkiDg kan worden gegeven dan
er in ligt en daaruit verkeerde gevolgtrekkingen kon
den worden gemaakt. Nu wilde hij elk voorwendsel
wegnemen, dat tot niet-aanslnitiDg bij de ovatie kon
worden aangevoerd. In deze zaak moet niets dan har
monische dankbaarheid zijnen daarin wilde bij geen
disharmonie brengen. Daarom wijzigde hy zijne motie
zoodanig, dat alleen de tweede bellt daarvan overbleef.
Hij hoopte dat de kamer na de wijziging en deze uit
legging eenparig en met vaderlandslievend gemoed zich
bij de motie zal aansluiten. Het voorstel luidt thans
„otu den dank der vergadering te betuigen aan de
troepenaan do zeemacht en aan den grijzen bevel
hebber der expeditie tegen Atsji".
De heer Nierstrasz, hulde brengende aan de vader
landslievende bedoelingen van den heer Gratama, meende
zich te moeten verzetten tegen diens uitdrukking, dat
hy elk voorwendsel wilde wegnemen, dat zou kunnen
aangevoerd vorden tegen deelneming aan de hulde.
Hij kon niet onderstellen, dat er iemand in de kamer
zou zijndie niet evenzeer als hij warme hulde aan
onze dappere krijgslieden zou willen brengen. Hij
verwachtte dan ookdat de heer Gratama die bewoor
dingen zou terugnemen, die hij niet had moeten bezigen
na al hetgeen over Atsji is voorgevallen, geschreven
en geteekend. Er kan hier geen motie zoo warm wor
den voorgesteld om hulde te brengen aan onze dappeie
krijgslieden en het krijgsbeleid, of de vergadering zal
die met acclamatie aannemen.
Over andere punten betreffende Atsji zou hij thans
zwijgen, omdat de hulde aan leger, vloot en bevelheb
ber afgescheiden is van alle andere consideratiën.
De motie werd daarop zonder hoofdelijke stemming
aaDgenomen.
Blijkens mededeeling van den voorzit er, werd haar
inhoud onmiddellijk daarna getelegrapheerd aan luite
nant-generaal van Swieten en aan den gouverneur-ge
neraal.
Vervolgens kwam het wetsontweip tot regeling van
het muntwezen in behandeling.
vDe heer Schimmelpenninck bepaalde zich tot eeöige
algemeene beschouwingen over de hoofdvraag waarop
het hier aankomt: of wij genoodzaakt zijn van munt
stelsel te veranderen'?
De omstandigheden wettigden volkomen de voorzich
tigheid, welke de regeering heeft betracht en de voor
bereidende maatregelen die zij nam; maar hij betoogde,
dat die omstandigheden niet van dien aard waren om
te vreeztü, dat het zilver bij voortduring zou uitge
sloten blijven. Namen wij den gouden standaard
thans aaD, weidia zouden wij weer tut het zilver moe
ten terugkeeren of wel den dubbelen standaard aan
nemen.
Hij achtte het opgeven van deu zilveren standaard
onnoodig en schadelijk, en hij berekende de kosten op
10 millioen, in elk geval op oneindig meer dan 2
millioeo.
De heer Virnly bad gaarne meerdere aansluiting
aan het buitenland gezieD. Maar hij erkende dat het
wantrouwen, uit den toestand van gewapenden vrede
voortvloeiende, ougunstig was voor het denkbeeld der
algemeene munt-eenheid. Het argument der nationale
onafnankelijkheid achtte bij het argument van de aristo
cratische grondeigenaars, die zeiven handelen in strijd
met huu nationaiiteits beroep. Wij hadden het franken
stelsel, dat eenmaal bet stelsel van geheel Europa zal
zijn en dat het voordeeligst is, voor onze handelsbewe
ging moeten aannemen. Maar over dit hoofdbezwaar
zou bij heenstappen ter wille van het groote beginsel:
den gouden standaard. Op wetenschappelijk en practisch
gebied trachtte bij voorts de onhoudbaarheid van den
dubbelen standaard aan te toonen. Stabiliteit van waarde
vindt men alleen bij het goud, hetwelk dar. ook overal
het zilver uitstoot. Daarom moet de gouden standaaid
worden aangenomen en wel zoo spoedig mogelijk, omdat,
hoe langer het duurt, de zilverpryzen zooveel te lager
worden.
De heer van den Berch van Heemstede achtte ook
het tijdstip ongeschikt voor de munthervorming. De
zilverprijzen zullen weder rijzen naar gelang de aan
vraag grooter wordt, en ook by had bezwaar tegen de
afscheiding van het Indisch muntwezen. Reeds deze
zou voor spreker eene reden zijn om het ontwerp af
te stemmen.
De heef van Zinnicq Bwgmann wilde het behoud
van den zilveren 3tandaardt vooral omdat de zilveren
munt de meeste vastheid van innerlijke waarde heeft.
De slingeringen van 't oogenblik komen alleen voort
uit 't aan de orde stellen van het vraagstuk, uit de
daardoor ontstane hoop en vrees, waarvan speculanten
gebruik maken. Heeft Duitschland eenmaal zijn zilver
verkocht, en hebben Duitschland en Noord Amerika
hun goud opgekocht, dan zullen ook die wisselingen
ophouden. De afschaffing van den zilveren standaard
zal vooral ook nadeelig zijn vo r de handelsoperatiën
van den kleinen burger. Moest de maatregel worden
genomendan zou hij ook aansluiting aan het buitenland
en meer speciaal aan de Latijnsche unie willen; en dan
wil bij in elk geval den rijksdaalder behouden zien.
Een zijner hoofdbezwaren was ook de verbreking der
eenheid met het Indisch muntstelsel
Zitting van Dinsdag 24 Februari.
{Per telegraaf.)
De beraadslagingen over het wetsontwerp tot wijzi
ging van het muntstelsel werden voortgezet.
De heer Bredius verklaarde zich voor de verande
ring van standaard, maar hij zal tegen het wetsontwerp
stemmen indien niet het beginsel tot aansluiting bij de
Latijnsche unie wordt aangenomenwaartoe bij amen
dementen heeft ingediend.
De heer 's Jacob achtte de verbreking van de munt
eenheid met Indië een onvoldoend bezwaar tegen het
wetsontwerp. Hy verdedigde sterk de invoering van
den gouden standaard.
De heer Gratama maakte zijn uit te brengen stem
afhankelijk van de oplossing van zes door hem ont
wikkelde hoofdbezwaren. Hij wil vooral aansluiting
aan het buitenland.
Da heer Blom verdedigt het ontwerp tegen de aan
gevoerde bedenkingen.
De beeren Lambrechts en Haffmans willen aansluiting
bij de Latijnsche unie.
De heer van Naamen acht de voorgestelde hervor
ming ongemotiveerd.
OuitraUntö.
Algemeen overzicht.
De verklaring, door den bisschop van Straatsburg
in den Duitschen rijksdag afgelegd, dat zijne geloofs-
genooten niet de bedoeling hebben tegen den tusschen
Frankrijk en Duitschland gesloten vrede en den daarbij
bedongen afstand van grondgebied te protesteeren,
heeft in den Elzas een buitengewonen indrnk gemaakt.
Op bet oogenblik liggen verscheidene adressen ter tee-
keningom tegen deze woorden verzet aan te teekeneD.
De bisschop wordt daarin uitgenoodigd zijn mandaat
neder te leggen, wijl hij bewezen heeft de beteekenis
zij oer verkiezing niet begrepen te hebben. Een katho
liek priester van Straatsburg verklaart, ook uit naam
der loden van zijn kerspel, dat de kerkvoogd gevoe
lens geuit heett, welke volkomen in strijd zijn met
die zijner kiezers en gelootsgeooofen.
Do commissie van 28 leden, in den rijksdag benoemd
tot het onderzoek van het ontwerp der nieuwe mili
taire rijkswet, heeft, onder voorzitterschap van den heer
von Beumgsenhare werkzaamheden aangevangen.
Niet onbelangrijk is het, de stemming der verschillende
partijen tegenover dit gewichtig ontwerp eenigszins in
bijzonderheden na te gaan. De groote meerderheid is
het volkomen eens omtrent het beginseldat de weer
baarheid des rijks onverzwakt en geregeld moet blijven
naar het voorbeeld van het vroegere, reeds in het
geheele rijk ingevoerde, Pruisische krijgswezen. Ten
opzichte der eerste paragraaf, waarbij de sterkte des
legers in vredestijd voor immer bepaald wordt op
401.659 man, verdeelt echter de meerderheid zich in
drie hoofdgroepen. Alien zien daarin eene verkorting
van het constitutioneele recht om de uitgaven voor het
ministerie van oorlog, gelijk die voor alle andere takken
van bestuur, jaarlijks vast te stellen. Na wil de zoo
genaamde rijks- of vrije conservatieve partij, door den
graaf BetbusyHue vertegenwoordigd geen wijziging
der paragraaf voorstellen ofschoon zy zich waarschijn
lijk tegen eene schikking met de andere partijen niet
verzetten zal. De Fonschritls partijwier woordvoerder
in de commissie de heer Richter is, wil daarentegen
de bepaling omtrent het sterktecijfer uit de wet doen
wegvallen en het jaarlijksch contingent bij de begrooting
vaststellen. Met dit denkbeeld verklaart de regeering
reeds bij voorbaat zich niet te kannen vereenigen,
wijl zij bij het stelsel van algemeenen weerplicht en
langdurigen diensttijd in landweer en reserve, eene
vaste, onwankelbare organisatie des legersnoodigacht,
die door eene jaarlijksche beraadslaging telkens weder
op losse schroeven gesteld zou worden.
De nationaal-Iiberale partij, welker hoofdeD, de heeren
La aker en Gneist, in de commissie zitting hebben, treedt
met eene soort van middelweg op. Zij wil de eigenlijke
organisatie van het krijgswezen, het aantal korpsen,
bataljons, eskadrons, batterijen enz., met bunne nor
male sterkte in vredestijd, bij de wet vaststellen. Tus
schen die normale sterkte en het aantal manschappen,
dat zich werkelijk onder de wapens bevindt, bestaat
echter altijd eene zekere speelruimte. Het laatste cijfer
nu, dat van vele tijdelijke omstandigheden afbankeiyk
is, zou door do wetgevende macht jaarlijks worden
bepaald. Ook hiertegeu verzet zich tot dusverre de
regeering. Deze is er óok niet op gesteld hare viermaal-
honderddaizend en zooveel koppen het geheele jaar
onder de wapens te houden, wat trouwens ook thans
het geval niet is. Maar zij wenscht in de regeling,
in de mogelijke vermindering van dat cijfer, gelijk in
het besteden der daardoor vrijkomende gelden tot andere
militaire doeleinden, volkomen vrijgelaten te worden.
Men wanhoopt nog niet aan de toetreding der Fort-
chriiïs-partij van den eenen en der regeering van den
anderen kant tot deze denkbeelden der nationaal-libe-
ralen. Van de regeering zal deze het moeilijkst te ver
krijgen zijn. De keizer heeft, van het oogenblik zijner
troonsbeklimming als koning, de Pruisische legerorga-
nisatie als eene hem persoonlijk aangaande zaak be
schouwd. Na de schitterende zegepralen, met dat werk
tuig behaald, zal bij niet dan met moeite tot eene
wijziging in den een of anderen zin, ten behoeve van
het Duitsche rijk over te halen zijn.
Vermelden wij nog, terwille der volledigheid, het
stelsel der sociaal-democraten, door den heer Hasen-
clever vertegenwoordigd. Dezen verlangen een diensttijd
van niet langer dan éen jaar, de geheele bevolking
onder de wapens en de verdediging van den vader-
landachen grond aan de volkswapening toevertrouwd.
Onnoodig schijnt het te zeggen dat zij met hunne plan
nen volkomen alleen staan.
Door de Pruisische bisschoppen ie, naar aanleiding
der inhechtenisneming van den aartsbisschop van Posen,
oen herderlijk schrijven aan hunne geloovigen gericht.
Na de beschuldiging vaD verzet tegen het wettig ge
zag van zich afgeworpen te hebben, vermanen zy hunne
gemeenteleden tot geduld en standvastigheid en waar
schuwen zij hen, in geen geval als hunne herders geeste
lijken te eerbiedigen welke niet overeenkomstig deregelen
der katholieke kerk zijn aangesteld. Bijzonder wordt
hiermede ook bedoeld de ond-katholieke bisschop Rein-
kecs, tegen wiens benoeming, van bet standpunt der
katholieke kerkregelen, tamelijk uitvoerig in het man
dement geprotesteerd wordt.
De aanneming der amendementen, door het Pruisi
sche heerenhuis in de wet op het burgerlijk huwelijk
gebracht, is in het huis der afgevaardigden niet twij
felachtig, daar het meerendeel daarvan in deze laatste
vergadering reeds van liberale zijde verdedigd is. Men
hoopt nu op toenadering van den kant der regeering.
Inmiddels heeft het protestantsch kerkbestuur zich tot
den minister van eeredienst gewend, met verzoek te
willen voorzien in den toestand der evangeliedienaren,
welke, door de intrekking huneer tot dusverre waar
genomen fu-ctiën als ambtenaren van den burgerlijkun
stand, van eeu groot gedeelte hunner inkomsten be
roofd worden.
Voor zoo ver neg eeuige twijfel mocht bestaan om
trent de bedoelingen van het nieuwe Engelsche minis
terie, is daaraan door de opdracht der portefeuille van
onderwijs aan lord Sandon een einde gemaakt. Het
blijkt toch hiernit, dat ook in deze brandendeqaaestie
van den dag de regeering vooreerst geen belangrijke
veranderingen op het oog heeft en voornemens is om
zoowel aan de uiterste kerkelijke partij, als aan de
stellige voorstanders van het godsdienstloos onderwas
weerstand te bieden.
Zaterdag heeft het ministerie-Gladstone zijn laatsten
kabinetsraad gehouden. Te een uur met den spoortrein
te Windsor aangekomen, begaf de eerste minister zich
met zijne ambtgenooten, de lords Granville, Aberdare,
Kimberley, Halifax eu Selborne, en de heeren Bright,
Cardwell en Lowe in vier rijtuigen naar het koninkiyk
paleis. Hier werden de rijsszegels aan de koningin
ter hand gesteld en daarmede was de loopbaan van het
liberale ministerie, die den 8e December 1868 aangevan
gen was, voor ditmaal voleindigd. Na op het paleis
het ontbijt gebruikt te hebben, keerden de oud-minis
ters weder naar Londen terug.
Tegenover de inname van Portngalete, gisteren als
een voordeel der Spaansche regeeringstroepen vermeld,
staat de verrassing der stad Vinaroz, in de provincie
Valencia aan de Middellandsche zee gelegen, door de
Garlis'.en. Ove.igens is in bet schiereiland weder meer
dan ooit sprake van het houden eener volksstemmiug.
Het tegenwoordig bewind, uit eene militaire gewelddaad
geboren, voelt behoefte om aan zijne positie op eene
of andere wijze regelmatigheid te verschaffen. Ook de
heer Castelar, wiens ondersteuning men gaarne wenscht
te verwerven, kan zich op geen andere voorwaarde mei
eene regeering inlaten, tegen welker ontstaan hij gepro
testeerd heeft. Meu ziet hieruit opnieuw dat het ver
laten van den wettigen weg tot niets anders kan voeren
dan tot het scheppen van eenen wetteloozeu toestand.
Kleine kibbelarijen in de groote wereld.
Prins Metternich, sedert vele ju-en Oostenrijksch ge
zant te Parijs,' heeft dezer dagen de waarheid van het
spreekwoord ondervonden dat het gevaarlijk is met