J. van den Bout, wede. van J. Plaatiog, 71 j. P. Ver
seput, d. 7 m. E. P. Mus, vrouw van H. van Duin,
35 j. C. de Pape, wed®, van W. ten Haring, 62 j.
Thermoraeterstaud.
21 Feb. 'sav. llu.40gr.
22 'smorg. 7u.40gr.s' midd.l u.46gr.s'av.llu.41 gr.
23 'smorg. 7 u. 40 gr. s' midd. 1 u. 46 gr. 'a av. 6 u. 44 gr.
Staten-generaal.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Maandag 23 Februari.
Per telegraaf1)
De heer Gratama heeft, lettende op het adviea van
sommige zijner medeleden, ter voorkoming van ver
keerde gevolgtrekkingen, het eerste gedeelte van zijn
voorstel, strekkende om een adres van hulde aan den
koning te richten en Z. M. geluk te wenscben met de
door leger en vloot, in Atsji betoonde dapperheid, in
getrokken.
Het tweede gedeelte van het voorstel, om den dank
der vergadering te betuigen aan de troepen, aan de
zeemacht en aan den grijzen bevelhebber der expeditie,
werd met acclamatie aangenomen.
De beraadslagingen over het wetsontwerp tot wijzi-
giog van het muntstelsel zijn daarna aangevangen.
De hoeren Scbimmelpennmck en van den Berch van
Heemstede hebben het wetsontwerp bestreden wegens
cntydigheid en gemis van aansluiting met het Indische
muntstelsel.
De beer van Ziunicq Bergmann verklaarde zich
voor het behoud van den eDkel zilveren standaard.
De heer Viruly was voor het frankenstelsel, maar
verdedigde hef hoofdbeginsel der wet.
In den loop der zitting heeft de voorzitter mede
gedeeld, dat de inhoud van de door de kamer aange
nomen motie van den heer Gratama onmiddellijk was
getelegrapheerd aan den luiteüant-generaal van Swie
ten en aan den gouverneur-generaal van Nederlandsch-
Indië.
öuitenlanö.
Algemeen overzicht.
De samenstelling van het nieuwe Engeleche ministerie
is thans bekend. De heer Disraeli heeft zelf den post
van eersten minister op zich genomen; aan lord Derby
is de portefeuille van buitenlandsche zaken opgedragen
aan den heer Gathorne Hardy die van oorlog; de heer
Cross is met het ministerie van binnenlandsche zaken,
de heer Ward Hunt met die van marine belast. Verder
vinden wij lord Salisbury als minister voor Indië, lord
Carnarvon als minister van koloniën, en lord Cairns als
lord-kauselier vermeld. Het blijkt hieruit dat de leden
der conservatieve partij, welke zich in 1837, bij gele
genheid der reform billvan den heer Disraeli hebben
afgescheiden, zich tot eene verzoening hebben laten
overhalen. De eenige vertegenwoordiger dier groep,
welke nog op de lijst der ministers gemist wordt, is
de generaal sir Robert Peel. De eerste minister heeft
trouwens, bp de verdeeling der portefeuilles, zijne van
ond8 geroemde behendigheid niet verloochend. Zoo
bevond zich onder de aanzienlijkste leden zijner partij
een zeer hooggeplaatst personage, lord Richmond, die
mei wei voorbijgegaan kon worden en die toch, indien hem,
gefijk hp wenschte, het ministerie van oorlog ware toever
trouwd gewordeD, aan het kabinet eene veel te sterke
richting van reactie tegenover het vorige ministerie
zou hebben medegedeeld. Om die reden heeft men
lord Richmond tevreden gesteld met den zeer aanzien
lijken titel van president van den privy-councildie echter
in mindere mate zijne dadelijke inwerking op den dage-
Ipkschen gang van zaken medebrengt, en is tot opvol
ger van den heer Cardwell de heer Gathorne Hardy
aangewezen. Met dezen laatste was het in anderen zin
hetzelfde geval. Zijne speciale bekwaamheden maakten
hem tot het aangewezen hoofd voor het ministerie van
binnenlandsche zaken. Er bestoud echter vrees dat de
heer Hardy, die zich bekend beeft gemaakt als oen
verklaard tegenstander der socialistische bewegingen,
het kabinet spoedig den hevigstea tegenstand van de
zijde der arbeidersklasse op den hals zoude halen. De
ondersteuning dier klasse nu kan, bij bet tegenwoordig
bestaande kiesstelsel, zelfs een tory kabinet niet ontbe
ren. Daarom moest de heer Cross aan het hoold der
binnenlandsche zaken en de heer Hardy, van wiens
krijgskundige bekwaamheden tot dnsvene niet veel
gebleken is, als minister van oorlog optreden.
Wat hiervan zij, de heer Disraeli kan er zich op be
roemen eene zóo hooggeplaatste positie in de wereld
verkregen te hebben, als zelfs door de meeBt onderne
mende staatkundige gelukzoekers zelden bereikt is ge
worden. Niet dat in de Israëlitische afkomst van den
leider der toriet op zich zei ven iets gelegen zou zijn,
dat hem minder geschikt zon maken om als hoofd van
een Engelsch ministerie op te treden. Maar dat een
man, wiens naam de geloofsbelijdenis zijner voorouders
zoo duidelijk verraadt, een man van burgerlijke geboorte
daarenboven, aan bet hoofd van de oudste en meest
hooghartige aristocratie der wereld optreedt, is zeker
een buitengewoon feit in de geschiedenis. Wel is het
toeval hem eenigszins van dienst. De hoogste adel
lijke Engelsche famillën bezitten op hel oogenblik, be
halve lord Derby, geen enkel vertegenwoordiger, ge
schikt om met de hoogste leiding der zaken te worden
belast. Maar dat juist lord Derby zijne aanspraken
zoo gereedelijk afstaat aan den ouderen, meer beproef
den leider der partij, en zelf terugtreedt teneinde
de palm der overwinning onverdeeld in handen te
laten van hem, die de grootste verdiensten bezit, is een
bewijs te meer voor den ruimen en practischen blik
dier Engelsche aristocratie, welke met de geschiedenis
en de belangen van haar vaderland zóózeer vereenzel
vigd is, dat men haar onrecht zoude doen, indien men
bp haar de gewone bekrompen beschouwingen van par
tybelang en peisoonlpke eerzucht veronderstelde.
Van reactionaire bedoelingen, welke aan het optreden
van een behoudend en aristocratisch ministerie in andere
landen onafscheidelijk verbonden zouden zijn, verneemt
men dan ook niets. The Times begroet het nieuwe be
wind met tevredenheid. Het blad zegt: „het ware
middel voor het nieuwe kabinet om de openbare mee
ning op zijne band te houden zal ten minste in de
tegenwoordige omstandigheden, wezen om op den door
zijne voorgangers ingeslagen weg voort te gaan. De
samenstelling van het ministerie levert eenigen waar
borg op dat het werkelijk die riet ting volgen zal, en
in dit geval zal het tegenwoordig bewind ten minste
even lang als hat parlement kunnen blijven voortleven,
zonder in zijn bestaan ernstig bedreigd te worden."
Omtrent den uitslag der 653 gezamenlijke verkie
zingen wordt nog medegedeeld dat 351 conservatieven
en 302 liberalen verkozen zijn, onder welke laalsten
nog de voorstanders eener eigen regeering voor Ierland,
de homc-rulers begrepen moeten worden, die overigens
wel niet in ieder opzicht de zijde der liberalen zullen
kiezen. OpmerkiDg verdient dat in Engeland en
Schotland geen enkel katholiek lid verkozen en, met
uitzondering alleen van Glasgowzelfs geen enkel
katholiek candidaat gesteld werd. In 187 districten
had in 't geheel geen strijd plaats, dewijl zich daar
slechtB candidaten voor óene enkele richting voordeden.
In dat geval bestaat in Engeland de gewoonte om de
eigenlijke verkiezing, hoofd voor hoofd, niet eeDS te doen
plaats hebben.
De candidatuur van den heer LedruRollia voor het
departement Vaaeluse schijnt voor de Fransche republi-
keineche partij eene nog gevaarlijker beteekenis te zul
len hebben, dan wij veronderstelden. Drie leden, uit
verschillende fractiën der partij, hebben bij den ouden
socialist pogingen aangewend om hem tot het intrekken
zijner candidalunr te bewegen. Lsdrn Rollin heeft zich
echter hiertoe niet laten bewegen, daar hij zijne tegen
woordigheid ter vergadering, tot verdediging van het
algemeen stemrecht, wenschelijk achtte. Hij heeft ech
ter de verzekering gegeven dat hij, in een der eerste
zittingen na zijne mogelijke verkiezing, verklaringen
zal afleggen, welke aan de angstvallige leden der linker
zijde hunne ongerustheid grootendeels zullen ontnemen.
Het Italiaansche ministerie heeft, na de voor korten
tijd geledene nederlang ten opzichte der onderwijs
wet eene belangrijke overwinning behaald door
de aanneming van hot wetsontwerp op het bank
papier. Deze wet, welke tusschen de twee stelsels
van volkomene vrijheid en van staatsmonopolie der
banken een middelweg bewandelt, door aan zes bepaald
aangewezen banken het recht tot uitgifte van papieren
geld toe te kennen, werd in de kamer van afgevaar
digden met 199 tegen 63 stemmen aangenomen. Het
aanzienlijk cijfer dezer meerderheid schijnt aan te toonen
dat het den heer Minghetti gelukt is tot eeno schik
king te geraken met de beide rechter- en linker-centrums,
zoodat alleen de uiterste fractiën dier twee partijen zich
tegen het ministerie verklaard hebben.
In Hongarije blijft de onzekere toestand van het
ministerie-Szlavy voortduren. Men verwacht na de
terugkomst dos keizers nit Rusland de aftreding der
ministers. Maar wat dan? Uit de bestaande partijen
is geen ministerie te vormen. De groote, nationale partij,
die van Deakwelke de schikking tusschen de twee
groote deelen der Oostenrijksche monarchie, Hongarije
en de overige landen, heeft gegrondvest en gedurende
de eerste jaren in stand gehoudenverkeert iu een
staat van machteloosheid. Die machteloosheid schijnt
ongeneeslijk, wijl zij voor een groot gedeelte voort
spruit uit misslagen on overijlingendoor de partij
begaan terwijl zij aan hot roer was, en destijds over
het hoofd gezien omdat men alles bedekte met het
groote argument: de pas gevestigde orde van zaken
mag niet in gevaar gebracht worden. Allerlei redenen
van verdeeldheid wonen dus in den boezem der party
zelve. Doch ook de overige groepen zijn het onderling
oneens, zoodat van een coalitie-ministerie even weinig
heil te verwachten is als van eene ontbinding der
volksvertegenwoordiging. Het eenige hulpmiddel, of
schoon van tijdelijken aard, zou zijn de vorming van
een ministerie, dat, uit eenige bekwame mannen bui
ten de eigenlijke partijen staande, samengesteld, zich
zou kunnen bepalen tot de handhaving der bestaande
wetten en het voeren van een zuinig en eerlijk
financieel beheer, teneinde op die manier aan de ver
schillende partijen den tijd te geven om onderling
over de hoofdbeginselen, naar welke het bewind ge
voerd moet worden, tot eenheid te geraken. Zoo althans
is het oordeel der Neue freie Presse.
Uit Spanje meldt de telegraaf dat Portagelete, de
voorhaven van Bilbao, weder door de Carlisten verla-
lcn is. Bevestigt dit bericht zich dan is ook spoedig
de opheffing van het beleg der laatstgenoemde stad te
wachten.
Proces Naundorff-Bourbon,
De advocaat generaal bij het hof van assisen, de
heer Benoist, heeft Zaterdag de pleitrede van Jnlea
Favro uitvoerig bestreden. Hij begon met in het
licht te stellen welke, naar zijn inzien, de ware
beteekenis van dit proces was. Een Pruisisch minis
ter, de heer von Rochow, heeft eenmaal gezegd:
„De erkenning der rechten van Naundorff zou voor
alle koninklijke geslachten met eene onteering gelijk
staan." Ziedaar de reden waarom dit geding gevoerd
wordt. Noch het gevoel van kinderlijken eerbied,
noch het billijk verlangen om hunne familie in hun
eer te herstellen, noch de innige overtuiging van de
rechtvaardigheid hunner zaak hebbenvolgens den
advocaat generaalde erfgenamen van Naundorff voor
de balie gebracht.
Vervolgens werden bewijzen van echtheid aangevoerd
voor de akte van overlijden van den echten Lodewijk
XVII, terwijl de verklaringen van getuigen in tegen-
overgestelden zin worden bestreden. Op den morgen
der zitting is nog een oud mande zoon van dokter
Pelletan, die de lijkschouwing verricht heeft, bij
den advocaat-generaal gekomen met de verklaring,
dat zijn vader steeds den dood van den dauphin in
de gevangenis du Temple voorgesteld had als eene
gebeurtenis, omtrent welke hoegenaamd geen twijfel
mogelijk was.
Wat de beweerde gezegden der hertogin van
Angoulême, de zuster van den dauphin, betreft,
beroept men zich op onbewezen uitdrukkingen, op
brieven, die niemand ooit onder de oogen gehad heeft.
Evenzoo is het met den hertog van Berry. Men
beweert dat deze vermoord is geworden, omdat hij
de echtheid der aanspraken van Naundorff erkend
hadmaar voert als eenig bewijs hiervoor aan een
verhaal van een weggejaagden bediende.
Naundorff is niets dan een geslepen bedrieger,
zooals er zoovelen geweest zijn. Reeds in 1799 be
gonnen de valsohe dauphins zich te vertoonenDe
laatste, wiens zaak thans behandeld wordt, heeft
zich al de vergissingen en misslagen zijner voorgan
gers ten nutte gemaakt. Dat er getuigen zijn ge
weest, ernstige, geloofwaardige lieden, die zich
door hem hebben laten misleiden, behoeft niemand
te verwonderenin alle rechtsgedingen van dezen
aard treft men hetzelfde verschijnsel aan. Tegenover
sommige, wezenlijk koelbloedige lieden, zooals bij
voorbeeld mevrouw de Fallouxheeft Naundorff zijne
rol niet goed vol weten te houden.
De akte van overlijden, welke te Delft in het
register van den burgerlijken stand is ingeschreven,
bewijst niets; de ambtenaar heeft slechts den naam
en de titels vermeld, welke door den vreemdeling
zei ven werden opgegeven.
Even weinig beteekent de naturalisatie van Adal
bert de Bourbon. De vroegere nationaliteit van
dezen pretendent wordt daardoor niet bewezen; toen
hij het verzoek tot naturalisatie deed, was bet slechts
de vraag of hij een Franschman dan wel een Pruis
van geboorte was. Eene bepaalde beslissing in een
of anderen zin was niet noodzakelijk, daar volgens
de Nederlandsche wet in beide gevallen de naturalisatie
kon plaats hebben.
De advocaat-géneraal eindigde met de overtuiging
uit te drukken dat het hof, met een gevoel van.
leedwezen over den aan deze zaak verspilden kost
baren tijd, het bedrog opnieuw ontmaskeren zou.
De uitspraak zal over acht dagen plaats hebben.
Srctijöingen.
Zaterdag is in de haven van VlisBingen binnengekomen
de Nederlandsche brik Clemens Florentinus, gezagvoer
der J. van Eijk, met steenkolen van Blytb, bestemd
voor Vlissingen.
Uitgevaren de Engelsche brik Barbara, gezagvoer
der Robinson, bestemd voor Engeland.
Het stoomschip Koning der Nederlanden, gezag-