<3uitmlan&. De veroordeelde voorzag zich tegen dit vonnis in hoo- ger beroep, en nadat bet door het hof van Zuid-Hol land bevestigd was tegen dat bevestigend arrest in cassatie. De hooge raad heeft nu bij arrest yau 9 Februari jl. dat beroep in cassatie afgewezen en derhalve den ver koop van nagenoeg alle geheime geneesmiddelen door winkeliers enz. strafbaar verklaard. Koloniën. BERICHTEN VAN HET OORLOÖSTOONEEL. Aan de uit Nederlandsch Iadië ontvangen berichten, loopeöde tot 8 Januari jl., ontleenen wij het volgende uit de rapporten van generaal van Swieten, ten vervolge op de vorige in de Javasche courant vermeld. Nadat den 13en December de verlaten sterkte Kotta Moesapi was bezet door de troepen van generaal Ver- speyk en een andere door het bataljon van majoor Lmjmes, werd aan de 2e brigade lastgegeven om naar Kotta Moesapi over te komen, alwaar het bivouak werd opgeslagen. De wijze hoe men de vijandelijke werken aan de monding der Atsji-rivier zou aantasten, zou afhangen van den uitslag eener verkenning, langs de zuid van Kotta Perak. Die verkenning had plaats iu den mor gen van dien dag onder leiding van generaal-majoor G. M. Verspeyk, aan wien als stafofficieren waren toe gevoegd kapitein Schneider en de le luitenants Segov en de Wijs, en was samengesteld uit het rechterhalf 12e, linkerhalf 9e en rechterhalf 3® bataljon infanterie, zoomede nog 2 compagniëa van het linkerhalf 12e ba- taljoD, een bataljon artillerie, 20 cavaleristen en een peloton mineurs en sappeurs. (Teiloops zij medegedeeld, dat hetgeen tot nutoe Kotta-Perak genoemd werd, eigenlijk Kotta-Moesapi is, en het werk dat den laatsten naam voerde, ten rechte genaamd is Pahama. In den vervolge zullen deze wer ken bij hun waren naam worden genoemd.) De verkenning déboucheerde op de rechterflank van de vijaadelijke stelling, links voorwaarts van Kotta- Moesapi, en deze werden met veel kracht aangevallen. Generaal Verspeyk roemt zeer het gedrag onzer troe pen. De uitslag van hot gevecht was, dat Kotta-Perak en nog eene vijandelijke versterking westwaarts daarvan in onze liauden vielen, en de vijand, zooals later geble ken is, al zijne werken, waaronder ook Kotta Babi, aan de oostzijde der monding van de Atsji-rivier verliet. Het verlies van den vijand was niet gering. 85 zij ner dooden zijo door ons begraven gewordenterwijl later nog een 30tal in de lagune drijvende werd ge vonden. Maar ook wij hadden verlies geleden. Kapi tein Voorman, de 1» luitenant Beekhuis, beiden van het 9® bataljon, werden gekwetst, doch niet doodelijk, zoo ook luitenant van Stappershoef van hetzelfde bataljoD, die echter niet werd geëvacueerd, maar in de gelederen is gebleven. Verder sneuvelden 1 Europeesch korpo raal, 3 Earopeesche fuseliers, 1 Amboineesch en 1 inland8Ch soldaat, terwijl wij bovendien nog 38 ge kwetsten hadden. De troepen bivonakeerden in veroverde stellingen. Den 150n werden de knjgsoperatiën voortgezet. De 3' brigade (kolonel Schultze), in westwaartsche richting naar de Atsji-rivier gezonden, vond Kotta-Babi veria, ten, maar werd door moerassig terrein, begroeid met nipa, in haren marsch gestuit. De 2® brigade (kolonel Wiggers van Kerebem) zond langs het strand naar de mondiDg der Atsji rivier het rechter- eu linkerhalve 14e bataljoneen batterijeen peleton mineurs en sap peurs en 20 cavaleristen. Deze kolonne vond de vijan delijke strandveraterkingen geheel verlaten. Wij waren alzoo tot aan de monding der Atsji-rivier opgerukt en hadden den vijand uit al zijne verster kingen, die hij oostwaarts van die monding langs het strand had opgericht, verdreven. Tot dit resultaat heeft vooral de marine zeer veel bijgedragen. Overal vond men de sporen van baar geweldig vuur; een vuur dat den vijand het verblijf in zijne versterkingen onmogelijk maakte en ons gelegenheid gaf om ze te bezetten. Een particuliere brief aan de Nieuwe Rotterdamsche courant uit het bivouak bij kampong Penajoeng, van 24 December jl., meldt o a. het volgende: De verkenningen van den 18®° hebben echter tenge volge gehad dat thans de geheele landmacht aan de oe vers der At8jirivier is gelegerd. De kolonne onder kolonel Wiggers van Kerchem bereikte, na een marsch die 2 uren duurde en door schermutselingen werd afge wisseld, op dien dag den rechter oever van genoemden stroom ter hoogte van de woning van Tongkoe Kali en bivouakeerde op die plaats. Den volgenden dag rukte het rechter half 3e bataljon met eene compagnie mineurs naar de nieuwe bivouak- plaais en sedert kwamen achtereenvolgens het grooto hoofdkwartier, de berg-artillerie en de infanterie der 3e brigade hier aan. De weg van liet vorige bivonak naar het tegenwoordige voert door een laag, drassig, meestal zeer bedekt ter- rein, dat uitstekend voor de verdediging geschikt ia. De weg zelf was zeer gebrekkig en de vijand had ons blijkbaar ook van die zijde verwacht, nadat de landing ten oosten der rivier een fait aeccmpli geworden was, want op verschillende punten waren vluchtige ver sterkingen van zoden, planken, koehuiden, enz. aan gebracht, die allen blijkbaar eerst na het debarkement waren opgeworpen. Zij werden echter allen slechts zwak verdedigd en hadden ook Diet veel te beteekenen. Wij zijn thans gebivouakeerd langs de oever» der Atsjirivier, ot liever op den rechter-oever, daar slechts 3 compagniën van het rechter half 14e bataljon op den linkeroever gelegerd zijn. Aanvankelijk wilde men alle troepen op den rechteroever vereenigd houden, te meer omdat den 19en December een paar bewoners van den tegenover ons gelegen kampong Djawa in het hoofd kwartier verschenen en te kennen gaven, dat zij vreemde handelaren warendie niets met den oorlog te maken wilden hebben en alleen door vrees voor de Atsjineezen weerhouden werden, openlijk onze partij te kiezen. Den volgenden dag zagen wij op den linkeroever der rnira ICO meter breede rivier langzamerhand een groot aantal gewapende» verschijnen, die door teek enen te kennen gaven dat zij wenschten, dat een onzer zou over steken, maar dat zij dit zelf niet durfden wagen. Kort na den middag, toen een groot gedeelte onzer troepen in rust was, werden van de overzijde verscheiden schoten gelost, zoodat de veiligheid in 't bivouak bedreigd werd. Het verbod van te vuren werd toen opgehevenmaar toen het vuur van de overzijde aanhield en een paar man ia het bivouak ernstig gewond waren, werden 3 compag niën van het rechter half 14e bataljon naar de overzijde gebracht om den kampong van vijanden te zuiveren. Die troepen zijn daar gebleven, terwijl in den kampong nog altijd eenige bewoners zijn achtergebleven, die beweren oaze vrienden te zijn en voorgeven, dat de schoten op den 20"» zijn gelost door bewoners van de hooger aan de rivier gelegen kampongs. Hoe het ook zij, wij zijn thans meester van de Atsji- rivier en beuitten daarin eene even goede operatielijn als in een spoorwegdaar de sloepen met vivres enz. door de stoombarkassen der marine langs de rivier tot midden in het bivouak worden gesleept. Gisteren is wederom een brief aan den sultan ge zonden waatin onze positie zeer voordeelig werd genoemd en hem nogmaals in overweging werd ge geven, bet hoofd in den schoot te leggen. Zeker is het, dat de vijand voortgaat zich op circa 14C0 passen hooger aan de rivier op den westelijken oever te versteken, en hij ontziet zich niet, ons bivouak met geweer- en lihlakogels te beschieten. Den 21«° is zelf3 eene kolonne, die van bet strand naar hier oprukte, in den rug aangevallen. "Wij zitten thans aan de Atsji-rivier, in de schaduw der klapperboomen, wachtende op de dingen die komen zullen, en waarlijk, het is zóo wel uit te houden. De gezondheidstoestand verbetert zeer, de voeding is zeer voldoende en de wachtdienst is alles wat te doen is. Terwijl wij zoo op het antwoord van den sultan wachten, maken wij ons gereed, zijne toestemming tot de voorwaarden desnoods met geweld te verkrijgen. De mortieren van 20 centimeter zijn reeds aan wal gebracht en het aanvoeren van het positiegeschut langs de rivier zal weinig moeite kosten. Zoo zullen dus binneu weinige dagen de operatiën misschien worden voortgezet, allereerst tegen den kraton, waarvan wij naar schatting slechts 1200 metera verwijderd zijn. Gemengde berichten. Het brandwezen zal te Amsterdam weldra een a'geheele hervorming ondergaan. De stad wordt door een buizennet telegrafisch verbonden, in drie groote kringen, die allen met een hoofdstation en de wacht posten van de brandweer, zoomede met het hoofdbureau der politie, in verband staan. Op 150 plaatsen zullen brandschellen geplaatst worden. Deze toestellen, even vernuftig als eenvoudig, hebben ieder een nummer; ontstaat er brand, dan heeft men 2ich slechts naar 't naastbij zijnde huis, waar een brandschel is geplaatst, te begeven, even wordt er aan de schel getrokken en aan 't hoofdstation weet men tegelijkertijd in welken omtrek brand is. Door den electriscben stroom wordt namelijk tevens het noramer aangegeven der schel die 't sein gaf. Terstond wordt bevel gegeven tot gereed maken, terwijl men aanvraagt of hulp noodig is; wordt die verlangd, dan staat alles reeds gereed, en twee minuten nadat de schel het eerste teeken heeft gegeven, verlaat de spuit met slangen, personeel enz. in twee goed bespannen wagen3 het station, zoodat in een minimum van tijd hulp op het terrein aanwezig is. Het geheele systeem schijnt berekend te zijn, om bij den aanvang van den brand reeds hulp te kunnen verieenen en dan zal het slechts in hoogst zeldzame gevallen tot eeB brand van eenige afmeting komen. De manschappen worden thans in allerlei geoefend, zoowel in bet telegrapheeren, 't behandelen van de spuiten, als bet zich bewegen in rook en hitte enz. Eergisteren avond ia to Utrecht coa gebouw, dat voor een gedeelte gebrnikt wordt voor magazijn van sigaren en verder tot kantoor dient voor de firma van Spanje en van Haagengeheel uitgebrand. Volgens het Utrecbtsch dagblad is dit van de laatste branden reeds de derde die door eene drogerij van sigaren veroor zaakt werd. Door den baron M. von Uirscb, te Brussel, is een millioen tranken ter beschikking gesteld van het hoofdbestuur der algemeene Israëlietische alliantie, om daarmede in Turkije scholen te stichten ten behoeve der Israëlietische jeugd. Vrijdag jl. ontstond to Londen brand in 't zoogenaam de Pantechnicon, gelegen iu Molcomb-street, Belgrave? square, een groot gebouw, dat tot bergplaats dient van allerhande goederen: een venduhuis en magazijn tege lijk. Ofschoon de vloerenzolderingen en deuren allen van ijzer waren, en 't gebouw als vuurvast beschouwd werd, verspreidde de brand zich mot vreeselijke snel heid. De gloed was zóo fel, dat hij 's avonds geheel den omtrek vei lichtte en op grooten afstand zichtbaar was. Het gansche gebouw is uitgebrand en tot puin ge stort ook de aangrenzende huizen hebben min of meer geleedn. Van den inhoud is niets gered kunnen wor den. De schade is ontzettend; zij wordt begroot op vijf millioen pond sterling. Het gebruik van vélocipèdes te Parijs, om tele grammen van beurshandelaren nasr het telegraafkan toor te breDgen, neemt toe. Vroeger zag men slechts twee bestellers met vélocipèdes voor het hek der beurs; tbaES vindt men er 's namiddags van half een tot vier uren tien geposteerd. De bekwaamste vélocipèdejijders leggeD den afstand van de beurs tot het telegraaf kantoor in de Rue Gienelle io negeu a tien minuten af; een huurkoetsier heeft daartoe tien a twaalf minu ten noodig. Ei zijn vélocipèderijders, die op ósn benrs- dag zes- ot zevenmaal bestelling naar bet telegraafkan toor krijgen. Er zijn cnriense verhalen in omloop omtrent do wijze waarop de koning der Asbantijnen, Coffee Cal- calli, te werk is gegaan bij de overweging: zal ik de zaak doorzetten en vechten of niet? Volgens sommigen zon Coffee, zoodra de Engelschen de Prah waren over getrokken, zijne priesters t.t eene groote meeting hebben opgeroepen, om ben te raadplegen. De priesters wei gerden aanvankelijk eenig antwoord te geven en be dongen vooraf, dat, onverschillig wat zij zouden ant woorden, hun hoofd zon gespaard blijveD. Hiervan verzekerd, verklaarden zij, dat alles wat zij zagen zwart was, behalve de straten van Coomassie, waar langs het bleed stroomde. Coffee Calcalli was ontevre den over de onbepaaldheid van dit antwoord en besloot het orakel verder te ondervragen. Hij nam daarom zijn toevlucht tJt een laatst en beslissend onderzoek. Er werden nl. twee bokken nitgezoebt, de een geheel zwart en de ander vlekkeloos wit, en na de gebruikej lijke ceremoniën werden deze dieren tegen elkander losgelaten. De witte bok overwon zijn tegenstander zonder veel moeite en doodde hem, waarna de koning, de gevolgtrekking makende dat bij gedoemd was om dour de blankea geslagen te worden, onmiddellijk een ge zantschap naar sir Welseley afzond, om over den vrede te onderhandelen. Jl. Donderdag is te Bourget het monument onthald, dat door den Algemeeoen raad van het departement van de Seine is opgericht ter eere der Franscheo, die aldaar gesneuveld zijn in de gevechten van 30 October en 21 December 1870. Op het monument is een gebro ken degen gebeeldhouwd, waarop het volgende opschrift is gebeiteld: „Zij zijn gesneuveld om het vaderland te verdedigen. De gebroken degen van Fraokrijk is aan hunne handen ontsnapt. Hij zal door hunne nako melingen weder aaneen gesmeed worden." De nood der arbeiders te Parijs is nog altoos zeer groot. Volgens eene opgave van de jongste dagen staan niet minder dan 80,000 woningen te Parijs leeg. De amb tenaren bij de banken van leening verklaren, dat zij nog nooit een zóo groot aantal panden, die geacht kunnen worden tot de eerste benoodigdheden te behooren, heb ben zien inbrengen, hoewel de banken daarop slechts uiterst geringe sommen verstrekken. ThermometerstantL 13 Feb.'sav.llu.44gr. 17 'smorg. 7 cl 4 L gr. s'midd, ln. 47 gr.'sav. 6 a. 46 gr. Algemeen overzicht. De vijftien afgevaardigden van Elzas—Lotharingen hebben in de zitting van den Dnitachen rijksdag van Maandag bnnne plaatsen ingenomen, waaruit is af te leiden dat de gevorderde eed van getrouwheid te vo ren doer hen is afgelegd. In strijd met hetgeen van hen verwacht werd hebben zij zich niet aan het ultra- cooutaaD8che centrum, maar aan de uiterste rechterzijde

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 2