MIDDELBURGSCHE
COURANT.
F 42,
Woensdag
1874.
18 Februari.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2" Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
3De prijs per 3/m., franco is 3 50.
Middelburg 17 Februari.
beleedigisg vas vreemde 80uvereihee.
II.
Is gelijk wij in ons vorig nommer hebben aange
toond het wezen der wet van 1816 af te keuren, de
vorm, waarin vreemde sonvereinen voor hunne eer en
naam kunnen opkomen, is nog veel bedenkelijker. Eene
eenvoudige kennisgeving aan den minister van buiten-
landsche zaken is voldoende om het raderwerk van het
openbaar ministerie in beweging te zetten, hetwelk dao,
Sis gold bet den eigenen vorstex officio de vervolging
instelt. Een dergelijk beleid moge-geen aanstoot gege
ven hebben in 1816, toen de rechten en verplichtingen
van de pers hier te lande nog zeer verduisterd waren
door de wolken der landsvadcrlijkheid; doch thans, nu
de Nederlandsche regeering hoegenaamd geenen invloed
op de dagbladpers kan of mag uitoefenen, nu ook hier te
laüde die koningin der aarde, zij 'tal niet hare volslagene
reinheidalthans het besef harer verhevene roeping, be
houdens verantwoordelijkheid bezit, mag de administra
tieve macht in geen drukpersproces tusschenbeide
komen, en vooral niet waar het geldt eene buitenland-
8cbe mogendheid, welke een kleine staat met den mees
ten naijver uit zijne binnenlandscbe administratie behoort
te honden. "Wij kennen volmondiggelijk we reeds ge
zegd hebben, aan den vreemdeling, souverein of niet,
hetzelfde recht tot verdediging tegen in Nederland ge
pleegde eerroof, lastering of beleediging toe, hetwelk hy
bezit tegen aanrandingen van zijn persoon en goederen,
wanneer die in ons land hebben plaats gehad; maar
wij leven in een land van volkomen vrijheiden de rech
ten van vreemdeliogen behooren niet hooger te staan of
anders verdedigd te worden dan die der Nederlanders.
Is een onzer landgenooten in een Nederlandsch blad be
lasterd gehoond of beleedigd, het staat hem vrij eene
plainte in te dienen, en het openbaar ministerie vervolgt;
waarom dienzelfden regel ook niet ten aanzien van
vreemdelingen, wie zij ook zijn gevolgd? en waarom
niet bepaald dat, ingeval dergelijke bejegeningen eenen
vreemden sonverein mochten treffen, diens officieele ge
machtigde, de gezant, rechtstreeks bij den betrokken
officier van justitie eene plaint* indient? Alleen voor
onzen koning en de leden van zijn geslacht is, ten op
zichte der terechtstelling wegens laster, hoon otbeleedi-
gingen eene uitzondering gemaakt, en die uitzondering
is volkomen gewettigd; maar zij moet eenenitzondering
blijven en niet, zooals bij de wet van 1816 geschied is,
worden uitgebreid tot alle mogelijke potentaten en po
tentaatjes van de wereld. Belachelijk is die uitbreiding
in dezen tijd van snelle afwisseling van regeeringsstel-
sels en dynastiën in beschaafde en onbeschaafde landen,
maar in de hoogste mate gevaarlijk wanneer wij zien
dat er regeeringen in Europa bestaan vlak naast
onze deur zelfs die door eene uit de historie verklaar
bare prikkelbaarheid gedreven, met arendsoogen de jour
nalistiek van naburige landen volgen en niet dulden kun
nen dat men elders van hunne regeerders spreekt ineen
anderen toon, dan dien welken de aangeboren volgzaam
heid van eigen volk in baar land inheemsch heeft ge
maakt. Wanneer de Pruisische regeering bijvoorbeeld
bij de onze klaagde over scherpe en beleedigende aanval
len van een of ander blad tegen den Duitschen keizer,
dan verhindert de wet van 1816 onze regeering te zeg
gen: dit is eene zaak buiten ons; de dagbladpers is hier
te lande volkomen vrij, doch verantwoordelijk en straf
baar wegens beleedigingen zoodra de beleedigde persoon
zich daarover bij de justitie beklaagt. En dit antwoord,
eene verwijzing naar den volkomen onafhankelijken
rechter, zou het eenige zijn dat in onze vrije instel
lingen paste. Maar wanneer een vreemd gouvernement
aan onze wetgeving het recht ontleent om door onze
regeering de bedoelde rechtsvervolging aanhangig te
maken, dan heeft het ook het minder vergaande reebt
van aanhoadend vertoogen te doen en klachten aan te
brengenwaarvan geen ander gevolg denkbaar is dan
hetzij eene zeer bedenkelijke verstoring der goede be
trekkingen hetzij eene directe inmenging onzer regee
ring in de zaken der journalistiek, waarbij zij den in een
klein en vrij land zoo batelijken indruk maken zou van
op te treden als het werktuig in de hand van een mach
tigen nabuur.
Gevaarlijk als de wet van 1816 worden kanmen zal
met ons van oordeel zijn dat eene nog veel meer drei
gende wet zou kunneu blijven bestaan zonder ooit tot
gevaren aanleiding te geven. Wanneer de drukpers
zich zorgvuldig van hoon en beleedigingen jegens bui-
tenlandsche vorsten en regeeringen onthield, dao zou
den de goede betrekkingen met onze regeeringen onge
stoord kunnen blijven; ongetwijfeld ware deze houding
van de pers het meest strookende met hare eigene waar
digheid en met de belangen van ons land. Over het al
gemeen hebben wij hierover geen recht tot klagenal
kan onze journalistiekvooral om materieele redenen,
zich niet geheel verheffen tot het peil der zeer goede En-
gelsche, Amerikaansche en Duitsche bladen, over het
algemeen verheft zij zich toch boven den toon der op
laster, hoon en beleediging terende organen. Maar van
deze laatsten bestaan er in ons land, helaas, toch ook,
en van éen slecht blad kan de waardigheid onzer pers,
de eer, misschien de onafhankelijkheid des lands afhan
gen. Daar in den regel een blad, goed of slecht, de af
spiegeling is van de omgeving waarin het verschijnt, is
hier tegen niets te doen dan door het op tijd werkende
doch afdoende middel van beschaving en veredeling der
natie; maar zoolang dit werk duurt staan wij door den
slechten toon van sommigen aan groote gevaren bloot,
welke door de verouderde wet van 1816 worden ver
ergerd.
Eene intrekking dier wet en gelijkstelling van las
ter, hoon en beleediging van eiken buitenlander met de
tegen eigen landslieden gepleegde soortgelijke wanbe
drijven, komt ons daarom zeer noodig voor.
De Staats courant van heden bevat het koninklijk
besluit van den 12" dezer, houdende vaststelling van
een tijdelijken maatregel van voorziening, betreffende
de benoembaarheid tot rechterlijk ambtenaar in Neder-
landech-lndië.
Niet op a. Vrijdag zal naar ons nader wordt
medegedeeld Middelburg's bevrijding in eene gods
dienstoefening worden herdacht, maar wel bestaat het
voornemen om in de avondgodsdienstoefening van
1 Maart a. bet driehonderdjarig bestaan der Neder-
duitscbe hervormde gemeente te Middelburgin verband
met Middelburg's verlossing, te herdenken.
De kamer van koophandel en fabrieken te 's Herto
genbosch heeft een adres aan de tweede kamer vastge
steld, waarbij krachtig wordt aangedrongen op de aanne
ming van het wetsontwerp tot regeling van bet Neder
landsche muntwezen.
Iu een jl. Donderdag te Utrecht gehouden bijeen
komst van de afdeeling Utrecht der Vereeniging tot
heil des volks besprak de heer H. J. van Lummel de
gebeurtenissen van vóór 300 jaren. Achtereenvolgens
behandelde hij de toenmalige regeering, staatkundige,
maatschappelijke en kerkelijke verhouding; voorts
het volk, de kerk en het leger in 1574, en, als illus
tratie van al het gesprokene, een historisch feit: den
slag van 21 schepen der watergeuzen onder Boisot bij
Roemerswaal op 29 Januari 1574 tegen 75 schepen der
Spanjaarden, met het doel om hen te beletten zich
met 30 andere schepen onder d'Avila te vereenigen
die in last hadden Middelburg te ontzetten.
Blijkens de Staats-conrant van heden zijn in de week
van 8 tot 14 dezer aan Aziatische cholera overleden:
in Zuid Holland 1 persoon, en wel te Gouda; in Utrecht
2 personen, beiden te Utrecht.
Het totaal der in de vorige week in bet rijk aan
die ziekte overledenen bedroeg alsoo 3 personen tegen
in de week van 1 tot 7 Februari, 2 in de week van
25 tot 31 Januari, 10 in de week van 18 tot 24 Ja-.,
nuari, 7 in de week van 11 tot 17 Januari, 5 in de
week van 4 tot 10 Januari, 2 in de week van 28 De
cember tot 3 Januari, 13 in de week van 21 tot 27
December, 19 in de week van 14 tot 20 December, 9
in de week van 7 tot 13 December, 11 in de week van
30 November tot 6 December, 24 in de week van 23
tot 29 November, 28 in de week van 16 tot 22 No
vember, 39 in de week van 9 tot 15 November, 36 in
de week van 2 tot 8 November, 34 in de week van
25 October tot 1 November, 26 in de week van 19 tot
24 October, 21 in de week van 12 tot 18 October, en
9 in de week van 5 tot 11 October.
Dr. A. Kuyper, predikant bij de Nederduitsche her
vormde gemeente te Amsterdam, heeft Zondag jl. na
het einde der voormiddag-godsdienstoefening in de Oude
kerk, aan de in zeer grooten getale opgekomen schare
medegedeelddat hij het mandaat als lid der tweede
kamer heeft aangenomen. Hij bedankte voor de vele
blijken van belangstelling, die hij ontvangen had, en
verzocht diegenen, welke zijn keus niet billijkten, zijn
met moeite verkiegen overtuiging te eerbiedigen. Hij
berichtte voorts, dat bij nog niet onmiddellijk zijn ambt
als predikant zou neerleggenmaar het nog enkele
weken zou vervulleD, totdat hij zijne oudste leerlingen
als leden der gemeente zou hebben kunnen aannemen.
Hij zou in Amsterdam blijven wonen en totdeAmster-
damsche gemeente in betrekking blijven als godsdienst
onderwijzer, of onderwijzer van toekomstige godsdienst
onderwijzers.
benoemingen en besluiten.,
politie. Benoemd tot commissaris van politie te
Bolsward A. J. Cost Budde, thans inspecteur van poli
tie te Rotterdam.
marine. Op pensioen gesteld, ten bedrage van/" 1500
's jaars, op verzoek, ter zake van langdurigen dienst,
de inspecteur van administratie A. Polkijo, onder dank
betuiging voor zijne zeer langdurige en goede diensterJ
Bevorderd tot inspecteur van administratie, de offi
cier van administratie le klasse B. A. Stieler; tot
officier van administratie le klasse, de officier van ad
ministratie 2e klasse J. A. Lagaay tot officier van ad
ministratie 2e klasse, de officier van administratie
3e klasse W. F. Klompé; en tot officier van admi
nistratie 3» klasse, de scheepsklerken J. C. van Reyn en
P. A. Molenaar,
Toegekend de titulaire rang van inspecteur van ad
ministratie aan den gepensioneerden officier van admi
nistratie le klasse M. G. J. A. Huisman van Dueren,
thans magazijnmeester van kleeding en levensmiddelen
der marine te Amsterdam.
leger. Overgeplaatst in hun rang bij het wapen
der infanterie, en wel bij het 6e regiment, de 1° luite
nant B. J. J. Magnin, van de divisie koninklijke ma-
réchaussée van Limburg; bij het wapen der koninklijke
maiéehaussée, en wel bij de divisie van Noord Brabant
en Zeeland, de kapitein-administrateur van kleedingen
wapening B. J. Rademakers, van het 2e regiment
huzaren.
Benoemd bij het wapen der artillerie tot kapitein
2e klasse (naar ouderdom van rang), bij het regiment
rijdende artillerie, de le luitenant W. H. Bierman, van
het korps.
Marine en leger.
Aan den heer H. Schmidt, te Hannover, is als minste
inschrijver gegund de levering van houderd remonte-
paarden, ten dienste van het regiment rijdende artillerie,
voor f543 per stuk.
Rechtzaken.
Bij vonnis van de rechtbank te Brielle van 12 Septem
ber 1873 is zeker photograaf en depothouder veroordeeld
ter zake van, zonder als apotheker ot geneeskundige tot
het afleveren van geneesmiddelen bevoegd te zijn, een
doosje Urbanuspillen en eenige wormkoekjes te hebben
verkocht;