MIDDELBIJRGSCHE C O U It A N T. F 40. laandag 1874. 16 Februari. Bit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. H>© prijs per 3/m., franco is f 3.50. Middelburg H Februari. Het gisteren door ons medegedeelde bij de regeering ontvaDgen telegram van den luitenant-generaal van Swieteo, gedagteekend 10 dezer, en gisteren morgen te Penang aangeboden, wordt in de Staatscourant van heden als volgt opgegeven: „Sedert den 7en was niets bijzonders voorgevallen en in den stand van zaken was geen verandering gekomeü. De blijken dat het volk den oorlog moede is en zich overwonnen acht, namen echter toe, ofschoon de bootden zich van toenadering onthielden en het volk door ge weld verhinderden zijne betere gezindheid te toonen. Dit werd althans door enkelen medegedeelddie uit XXVI Moekim in het kamp der expeditionaire troepen waren gekomen. Vermits dezo toestand voor het volk niet lang houdbaar is, werd verwacht dat de tijd hierin verandering zal brengen. „De keus van een sultan werd niet bevestigd en nu een andere candidaat genoemd. „De cholera nog sporadisch." Een heden morgen ontvangen telegram van Reuters- Office van den 10en dezer meldt het volgende: „Uit eene onpartijdige bron wordt verzekerd, dat de NederJandscbe troepen bij eene vervolging door de At8jineezen teruggeslagen zijn en daarbij twee mitrailleuses en 18 man aan dooden verloren hebben." Naar aanleiding daarvan maakt de minister vau koloniën in de Staats-courant bekend, dat het Reutc-r- telegram een verkeerde voorstelling geeft en dat daarin waarschijnlijk wordt bedoeld het gevecht van den 29:" Januari, waarvan wordt melding gemaakt in de Staats courant van den 7eo Februari. Bij de regeeringziju geea nieuwe wapenfeiten bekend. Het laatst ontvangen telegram van generaal van Swieten is uit Atsji verzonden op denzelfden dag als het bovenvermelde Reuter telegram. Bij de opening der gisteren ingeleverde biljetten voor de tweede kamer der stateu-generaal in het kiesdistrict Gouda is heden gebleken, dat 2590 geldige stemmen ziju uitgebracht. Herstemming moet plaats hebben tus- schen de heeren mr. H. C. Verniers van der Loeff, die 985, en inr. M. Bichon van IJsselmonde, dio 911 stem men verkregen. Op jonkheer mr. H. J. van der Heim waren 686 stemmen uitgebracht. Zooals men weet verkreeg de heer van der Loeff bij de vorige verkiezing op 6 Januari jl. 957 vau de 2317, en bij de herstemming op Januari jl. 1252 van de 2756 stemmen. Het gisteren uitgegeven Provinciaal blad van Zeeland n° 21 bevat eeue circulaire van den commissaris des konings in deze provincie, houdende kennisgeving aan burgemeester en wethouders der verschillende gemeen ten, dat hij van den minister van financiën berioht heeft ontvangen dat met de bij de wet van 22 Juli 1873 (Staatsblad n° 116) bevolen herziening der belastbare opbrengst van de gebouwde eigendommen op den 10en dezer een aanvang zal worden gemaakt. Zoodra het volledig bekend zal zijn hoe de commissiën voor die herziening in de verschillende contrdles dezer provincie ziju samengesteld, zal aan burgemeester en wethouders hiervan mededeeling gedaan worden. Het tweede van Rotterdam naar hier bestemde schip ter verdere inneming van lading naar Oost-Iudiöde Oceanus, gezagvoerder Nicaise waarvan wij eergis teren meldiDg maakten is heden namiddag, in bijzijn van een groote volksmenigte aan de loskade alhier aangekomen. Het gisteren avond in het Schuttershof alhier door het muziekkorps der Middelburgsche schutterij geheel belangeloos gegeven concert, ter nagedachtenis van het overleden lid den heer H. van Dixhoorn en ten vo r- deele van de nagelaten weduwe en vijf minderjarige kinderenwerd door een talrijk publiek bijgewoond. Naar wij vernemen is de bruto opbrengst geheel voor het beoogde doel bestemd en bedraagt die plus mi nus /"200. Bij beschikking van den 12" dezer is door den mi nister van financiën namens eu met machtiging van den koning aan de gemeente Amsterdam tot wsder- opzeggens vergunning verleend voor den aanleg en het gebruik van oen telegraafnet binnen die gemeente. Het dezer dagen verschenen verslag der commissie van rappojteurs uit de tweede kamer over hef wets ontwerp tot wijzi -ing van het inuut*tolsel geeft aan sommige bladen aanleiding tot bespreking van dat on derwerp. Dat de kamer voor een moeilijke quaestie staat be seft zij zelve, zegt Het Vaderland, en de behandeling van het onderwerp eischt dan ook zeer bijzondere studie. Het Vaderland geeft slechtb eene uiteenzetting der bedenkingen die bet wetsvoorstel met zijne rapporten en hetgeen er over geschreven is bij hem heeft doen opkomen. De eerste hoofdvraag is en blijft: of het geraden is, thans den zilveren standaard met den gouden te ver wisselen? Wij hebben daaraan niet die behoefte welke Duitschland hadwant niemand zal bewerendat ons muntwezen niet goed geregeld i9 en door onze zilveren munt, gepaard met munt- en bankbiljet, voor bot ver keer niet voldoende gezorgd wordt. Welke ziju dan de grdbden voor de voorgestelde verandering? Voornamelijk de vrees voor do waarde daling van het zilvtr, die door de staatscommissie is vooropgesteld en waarvan zij de gevolgen zoo zwart mogelijk schilderde. Maar binnen eenigea' tijd zal zich alles naar die zoogenaamde depreciatie hebben geschikt- Men betaalt meer zilver, maar men krijgt ook meer. Zij oefent ten slotte alleen zijn invloed uit op de vóór de daling aaDgegane schulden; vermindering in waarde van het zilver bevoordeelt den schuldenaarbenadeelt den schuldeischer. Deze laatste omstandigheid kan echter geen grond opleveren voor een verstootirig van het zilver. Pieraon verklaart dan ook dat hij om het gevaar van depreciatie van ons ruilmiddel op geen veranderiug van muntstelsel zou durven aandringen. Eu bovendien, is het wel waar dat die daling van het zilver op den duur van eenig belang zal ziju? Van Houten beeft het van deu aanvang af betwijfeld. Pierson heeft zich tegenover van den Berg aan van Houten's zijde geschaard. Hoeveel zal er aan zilver vrij komen door de invoering van den gouden standaard in Duitschland? Niemand weet het met zekerheid te zeggen. In elk geval een aanzienlijke hoeveelheid. Maar die loslating geschiedt slechts langzamerhanden zal de productie doen inkrimpen, zoodat het twijfel achtig is of de daling anders dau tijdelijk, althans of zij vau veel belang zal zijn, en als aiea dit mag aan nemen en wanneer bovendien ook zelfs een daling in waarde, hoewel daaraan tijdelijke uadeelen verbonden zijn, de verandering van standaard niet rechtvaardigt, zou het dan niet geraden ziju de quaestie der depreciatie bij de behandeÜQg der muntwet ter zijde te stellen? Dit zou voorzeker strekken tot vereenvoudiging en bekorting van het debat. De Nieuwe Rotterdamache courant is der commissie van rapporteurs dankbaar voor de elf pertinente vraag- puuteudie zij der regeeriug ter beantwoording heeft voorgelegd, omdat er hoop bestaat dat bij de behan deling van het wetsontwerp de discussie zich tot deze drie hoofdpuoten zal bepalen: 1° de waarschijnlijkheid eener blijvende daling van den uiaiktprijs van het zilver; 2° de verhouding tusschen het Nederlaudsche en het Indische muntstelsel; 3° de vraag, of niet onze tegenwoordige zilveren standaard munt in 't vervolg als pasmunt dienst zou kuuneu doeo zonder vermindering van hare innerlijke waarde. Ten opzichte van het eerste punt is de Nieuwe Rotterdamache couraot overtuigd, dat de marktprijs van het zilver een blijvende daling zal ondergaan, maar het verwondert haar, dat noch de commissie van rap- porteuis noch de minister heeft gerept van de nog ernstiger vraag: „Is het niet te verwachten, dat het zilver voortaan aan een zeer wissel val ligen marktprijs onderhevig zal zijn?" Want eene sterk afwisselende waarde van het muntmetaal is nog schadelijker vcor een goed muntstelsel dan eeue geleidelijk dalende. En dat ook dit gevaar oos niet alleen uit de verte bedreigt, maar reeds voorhanden is, ook dit is door de feiten bewezen. Het zilver is op weg om uitsluitend handels waar te worden, gelijk koper en tin, gevoelig voorde geringste verandering in de verhouding tusschen vraag en aanbod. Is er nog eenige mogelijkheid voor ons over, om dat zilver als standaard me taal te behouden Wat betreft het tweede punt: naar het oordeel van alle deskundigen, b. v. da staatscommissie, van den Berg, N. G. Pierson, schijnt de Indische muntquaestie nog niet voor een voldoende oplossing vatbaar te zijn. In cie afdeelingea der kamer zelve heeft men zich tot eenige vragen bepaald, waarop niemand eenig autwoord heeft gewaagd, behalve dit, dat wanneer eens Britsch- Indië tot den gouden standaard mocut overgaan, „het geen vroeger of fater zeer mogelijk wordt geacht", ook Nederlandsch-Indië den gouden standaard zal moeten aannemen. Meu ziet, hoe dezo vraag in de lucht hangt. „Wij aarzelen niet te verklaren zegt de Nieuwe Rotterdamache dat deze samenkoppeling van het Indische met het Nederlaudsche vraagstuk een daad is van onverstandig beleid, van slechte staatkunde." Het denkbeeld iu het derde punt neergelegd is nieuw en heeft veel aanlokkelijks, want aan de verwezenlij king zouden groote voordeelen of liever besparingen verbonden zijn; als het zilver toch bestemd is om op den duur sterk iu waarde te dalen schijnt het zoodei* gevaar verwezenlijkt te kunnen worden. De regeaiing is er echter niet mede ingenomen en bestrijdt het op drie gronden; vooreerst: dat de duurzame sterke daliog van het zilver nog niet zeker is; ten tweede, dat bij het groote publiek het onderscheid tusschen standpen ning en pasmunt niet duidelijk zou wezen; ten derde, dat hieruit, iu verband met het Indische muntstelsel, feite lijk de gevaren van den dubbelen standaard zouden kun nen voortvloeien. De commissie is hiermede niet bevredigd en de Nieuwe Rotterdamsche courant, toegevende dat het antwoord duidelijker of pertinenter had kunnen zijn, meent dat het afdoende wordt gegeven in dit dilemma óf het zilver zal duurzaam laag in prijs blijven, öf het zal door thans onvoorziene omstandigheden wederom in koers tegenover het goud rijzen eu zich op dien hoogeren stand handhaven. Ia het eerste geval is het zeer mogelijk, dat de Indische muntspeciën naar Europa terugvloeien, om zich bier in de circulatie in te dringen en het goud uit te drijven. Iu het tweede geval doet zich het gevaar voor, dat de hier te lande circuleerenda pasmunt zelve naast het goud de-rol vau standaard- munt zich toeëigene. In beide gevallen wordt ons muntstelsel, op den gouden staudaard gebaseerd, met verwarring bedreigd. „Eerlang zegt zij ten slotte zal nu de kamer weder bijeenkomen en als hare taak do muntwet ter hand nemen. Wij behoeven, na al bet gezegde, er niet nog eeus op aan te dringen, dat zij wel toezie tot wc-lke beslissing zij kome. Alleen dit ernstige woord zij haar aanbevolen: V«leant consules ne quid dcirimenli capiat re&publica Benoemingen en besluiten. RECHTERLIJKE MACHT. Benoemd tot substituut-offi cier van justitie bij (ie arrondissements rechtbank te 'sGravenhage tnr. A. J. Roest, thans substituut-officier van justitie bij de arrondissements rechtbank te Rotter dam; tot substituut-officier van justitie b i dearrondis- seuients-rechtbauk te Rotterdam mr. G. A. van Hamel, thans substituut-officier van justitie bij do arrondisse- ments- rechtbank te Heeren veen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1