MIDDELRURGSCHE r 37. Donderdag 1874. COURANT. 12 Februari. Rit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2«» Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. Middelburg 11 Februari. Een heden bij de regeering ontvangen telegram meldt, dat de Atsjineezen den negenjarigen achterneef van den voormaligen sultan in zijne plaats hebben verko len en dat vier voogden zijn aangesteld. De Atsjineezen pogen in hun verzet te volharden* Onzerzijds wordt in den kraton een fort gebouwd voor 500 man en een kamp aangelegd voor 1500 man, waardoor de rivier ban worden beheerscht. De vijandelijkheden staan stilde vijanden zijn mach teloos; het volk is vredesgezind. De cholera is zeer verminderd. Nu de naaste familiebetrekkingen van de hieronder vermelde gewonde en overleden officieren der infanterie gewaareohuwd zijn, wordt in de Staats-courant van heden medegedeeld dat, blijkens een telt gram van den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indë van 5 Fe- brnari jl., overleden zijn de kapiteinsEichholtz enMerens en de luitenant Beekhuis, en gewond is de majoor Meis (deze vier officieren waven vermoedelijk naar Padang geëvacueerd); dat, blijkenB het telegram van den luite nant-generaal van Swieten van 1 Februari, aan cholera overleden is de kapitein Stolp, en bij de verkenning op 29 Januari voor de versterking van de XXII Moe kim gesneuveld is de luitenant C. van Leeuwen (gedeta cheerd), en gewond de luitenant J. S. van Bijsterveld (gedetacheerd), die, volgens het telegram van den op perbevelhebber van 4 dezer, sedert aan de bekomen verwonding overleden isterwijl, blijkens het laatstbe doelde telegram, nog aan cholera is overleden de kar pitein Pordon. Dr. A. Knyper heeft de benoemiDg tot lid van de tweede kamer der staten-generaal voor het kiesdistrict Gouda aangenomen. Door de Nederlandsche Handelmaatschappij zijn dezer dagen twee maatregelen genomen welke ons toeschijnen voor de scheepsreederijen van groot belang te zijn. In de eerste plaats Bluit zij zich aan by de door de regeering onlangs met betrekking tot de gouvernements- prodncten gemaakte bepalingzoodat voortaan de door baar bevrachte schepen in andere havens dan de be stemmingsplaats desverkiezende geheel kunnen lossen. Verder wordt aan de gezagvoerders der voor de tehuisreis op Rotterdam, Dordrecht en Schiedam be vrachte schepen de bevoegdheid verleendom, behalve in de bij de charterpartijen genoemde zeehavens (Brou wershaven, Heilevoetsluis en Zierikzee) ook te Vlissingen binnen te ioopen en hetzij aldaar, hetzij te Middelburg geheel of gedeeltelijk in lichters te lossen. Deze maatregelen zijn reeds van toepassing op de in het vorig jaar bevrachte, maar thans in lossing zijnde of nog niet aangekomen schepen. De commissie van burgemeesters voor het nationaal geschenk aan Z. M. den koning heeft eene circulaire tot de burgemeesters in de overige gemeenten gericht, waarin zij o. a. te kennen geeft, dat zij na de vele bewijzen van instemming met haar plan ondervonden, daarbij blijft volharden, en hen, van wie zij nog geen antwoord ontving tot ondersteuning van hare pogingen daartoe uitnoodigt. Voorts deelt zij mededat tot president van hare commissie is benoemd m". C. J. A. den Tex, burgemees ter van Amsterdam, tot penningmeester joukheer mT. F. G. A. Gevers Deynootburgemeester van 's Gra ven hage, en Joost van Volienhoven, burgemeester van Rotterdam. Zij heeft de voorwaarde, om het aan te bieden geschenk uit goud of zilver te doen bestaan ingetrokken en verklaart zich bereid om aan iedere provincie het recht toe te kennen uit haar midden en op de wijze zooals zij zal verkiezen twee vertegenwoor digers te benoemen, die met haar zullen beslissen waartoe de verkregen geldsommen zullen worden besteed, terwijl zij eindelijk de burgemeesters uitnoodigt de ontvangen bijdragen te storten bij den penningmeester. De circulaire is weder geteekend door de burgemees ters van al do provinciale hoofdstedenbenevens door die van Amsterdam en Rotterdam. Zaterdag werd te Groningen, onder voorzitterschap van m'. van Lier, eene meeting gehouden ter bespreking van het door m>". S. van Houten ingediende wetsvoorstel omtrent den arbeid der fabriekskinderen en den daarmede in verband staanden wettelijken leerplicht. Het debat daarover werd ingeleid door mr. T. G. H. Reitsma, die de drie volgende punten besprak: 1° is invoering van de voorgestelde maatregelen in ons land noodig? 2* geldt het hier een onderwerp, waartoe de staatszorg zich be hoort uit te strekken 3» zijn de voorgestelde maatre gelen ter zake dienende en afdoende? Uit het debat bleek, dat de twee eerst gestelde vragen in bevestigenden, de laatste vraag in ontkennenden zin moesten worden beantwoord. De schoolopziener van Willigen meende dat het wetsontwerp niet ver genoeg ging, en dat de gemeenteraden niet zullen besluiten tot invoering van den leerplicht. Wenschte men dien, dan moest bij van staatswege worden ingevoerd. Hij keurt daarom artikel 6 af. De schoolopziener Alberda wenschte den leeftijd van 12 jaren veranderd te zien in I5jarigen. Dr. Matthes meende, dat de woorden„behoudens recht matige verhindering" moesten worden geschrapt uit artikel 6. De inspecteur Blaupot ten Gate beantwoordt de derde vraag ontkennend en betreurt het, dat in het ontwerp alléén van fabrieksarbeid en niet van veldar beid sprake is, en deelt medepdat in December 1869 in de provincie Groningen 6299 kinderen van onderwijs verstoken waren. De beerde Vries meende, dat artikel 2 het doel van den voorsteller vernietigt en deelt de wetgeving op het gebied van dea leerplicht uit andere landen mede. De hoogleeraar Teilegen zegt, dat het ideaal van ons volk is: „liet behoud der iudividueele vrijheid"; hij zou daarom tegen invoering van leerplicht zijn, ten minste vooralsnog, en meent, dat evenals in Engeland in de wet de fabrieken moeten worden genoemd, waarin ar beid van kinderen niet geoorloofd is. De heer van Lier vindt in het wetsontwerp niet genoegzame waarborgen voor de uitoefening van controle op ontduiking der wet en is van oordeel dat men de invoering van leerplicht ook moet beschouwen uit het oogpunt van de verlaging van den kiescensus. Een bepaalde conclusie werd niet genomen, omdat meu meende, dat de zaak nog niet genoegzaam was be sproken en overwogen. Evenwel werd aan den heer mr. S. van Houten alle hulde gebracht voor het door hem genomen initiatief en zijn goede bedoelingen. In het mailnommer vau The Japan Herald van 8 De- cember jl. wordt uit Yokohama het volgende gemeld: De woning van den heer de Long op öe Bluff is aangekocht geworden door den heer Pistorius, agent der Nederlandsche handelmaatschappij te Yokohama, voor 12,000 dollars. Uit goedo bron verneemt men dat de Nederlanders hier een nieuwe brandbrigade zullen instellen; wij zullen dus dezen winter in het opzicht vau brand zooveel te meer beveiligd zijn. De heer mr. W. von Weckherlinminister-resident van Z, M. den koning der Nederlanden in Japan, per Costa Rica in Yokohama teruggekomen, heeft den 18en November jl. met zijn staf een bezoek gebracht aan den heer C. E. de Long, om dien heer officieel kennis te geven dat Z. M. Willem III hem benoemd had tot kommandeur der orde van den Nederland- schen leeuw. een loffelijk getuigschrift aan A. Coppens, te Delft, als blijk van goedkeuring en tevredenheid wegens de redding van een drenkeling aldaar op 15 Decem ber 1873. Verlof verleend aan dr. J. L. Veendam, te Parama ribo, tot het aannemen der medaille voor niet-strij denden, ter herinnering aan den oorlog van 18701871, hem door Z. M. den Duitschen keizer, koning van Pruisen, geschonken. hooger onderwijs. Benoemd tot hoogleeraar in de faculteit der wis- en natuurkunde aan de Leidsche hoogeschool dr. J. M. van Bemmelen, directeur der hoogere burgerschool te Arnhem, en tot buitengewoon hoogleeraar in voorschreven faculteit dr. A. P. N. Franchimont, leeraar aan de hoogere burgerschool te Wageningen. ministerieele departementen. Pensioen verleend, ten bedrage van f1667 'sjaars, aan F. J. Carré,'aatst referendaris-honorair bij het departement van buum- landsche zaken. registratie. Benoemd tot ontvanger der registratie en domeinen: te Alphen, mr. F. G. van Marie, bij ko ninklijk besluit van 13 December 1872, op zijn verzoek, eervol ontslagen uit zijne toenmalige betrekking van ont vanger der registratie en domeinen te Appingaclam; te Schagen, G. Muider, thans ontvanger der registratie en domeinen te Hoogeveente Winschoten, E. Groeneveld de Cock, thans ontvanger der registratie en domeinen te Beetsterzwaagte Raalte, A. F. W. Jordaan, thans surnumerair der registratie en domeinen. marine. Eervol uit den zeedienst ontslagen, op ver zoek, de luitenant ter zee 2e klasse C. J. H. van den Broek, en bevorderd tot luitenant ter zee 2e klasse de adelborst le klasse J. Cardinaal. benoemingen en besluiten. eereteekenen. Toegekend de bij koninklijk besluit van 22 September 1855 ingestelde bronzen medaille en Onderwijs. Eergisteren heeft de hoogleeraar de Vries de waar digheid van reetor-magnifiens der hoogeschool te Lei den overgedragen aan zijn opvolger professor fleynsius met eene redevoering, de Academia Lugduno-Batava libertatis praesidio, waarin hij de Leidsche hoogeschool beschouwde als een sleun der vrijheid. De redenaar wees in breede trekken er op, hoe de vrijheid oorspron kelijk het doel der vestiging van de hoogeschool ge weest is en door welke middelen en op welke wijze onze voorouderen dit doel hebben trachten te verwe zenlijken; hoe alle instellingen van vroegeren en lateren tijd vrijheid hebben geademd, hoe de hoogeschool niet was een muffe scholastische instelling, maar een vrije en zelfstandige universiteit in den eigenlijken zin van het woord, een corporatie aan wier hoofd niet stond een kanselier of een inspecteurmaar curatorendoor de staten wel is waar gekozen, maar geenszins onder hun macht; hoe er verder vrijheid was voor deprofeasoreD wat te onderwijzenvrijheid voor de studenten wat te leerengeen tucht als in kloosters ot seminariageen voorgeschreven dwangcolleges weinige examina en niet streng. Hoe het wijders aan dat vrije leven te danken was dat vele uit den vreemde deze hoogeschool kwamen bezoeken, gelijk meu aan de andere zijde erop uit was beroemde geleerden tegen groote opoffering aan de academie te verbinden; hoe deze vrijheid ade mende geest heeft teweeggebracht dan men in de bangste tijden alles veil had voor waarheid en recht, en hoe eindelijk deze geest tot den huidigen dag steeds is blijven voortduren. Ten laatste wees professor de Vries er op hoe wel is waar onze wetten overal de vrijheid huldigendoch niettemin een waakzame vijand poogt in te sluipen, die zich niet ontziet tot zelfs in de volksvertegenwoordiging op onze hoogeschool een blaam te werpen; dat wel is waar nog geen vrees bestaat, dat dergelijke eenzijdige bekrompenheid in Nederland ooit zegevieren zaldoch Diettemin voortdurende zorg en waakzaamheid worden vereischt, wil men niet verrast of overrompeld worden. Tot de handhaving dier vrijheid worden de krachten van het jeugdige geslacht, bepaaldelijk die van de alumni onzer hoogeschool, opgeroepen. Niettegenstaande de redenaar niet minder dan 2£ uur heeltverzwakte de geestdriftdie hy wist

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1