MIDDELBIJRGSCHE COURANT. F 36. Woensdag 1874. 11 Februari, Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2«> Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. Middelburg 10 Februari. De verkiezingen in Engeland zijn niet in den geest der regeering uitgevallen, en de regeering, zich de meerderheid ziende ontglippenheeftzooals bericht wordt, tot aftreding besloten. Elke fase in de parlementaire geschiedenis van een constitutioneel land is belangrijk voor andere coDStitutio neele landenmen kan leering en voorbeeld vinden in hetgeen eenen medereiziger overkomt, wanneer men nasporen ban aan welke oorzaken bij voorspoed of on geval dankt. Is uit dit oogpunt de parlementaire ge schiedenis van de laatste weken van Engeland voor ons vVn gewichtde toevallige punten van aanraking en overeenkomst tusschen de tegenwoordige Britsche en de tegenwoordige Nederlandfiche regeeringen verzwaren dat gewicht nog. Id beide landen regeert de liberale partijen in deze twee liberale partijen wordt in hooge mate het gemis gevoeld van die eenheid van zin en eenheid van handeling, waardoor zij vroeger veel tot stand hebben knnnen brengen. Al is de Engelsche liberale partij wat werkdadigheid betreft de onze vóór, zoowel daar als hier te lande blijkt het bij de stembus dat de meening der natie ten haren aanzien is veran derd. Ten slotte hebben de beide regeeringen moei lijkheden gehad van denzelfden aard; een met elkander gesloten tractaat heeft aan Engeland zoowel als aan Nederland een kolonialen oorlog op den bals gebaald, die niet had kunnen uitblijven, maar natuurlijkerwijze geschoven wordt op de rekeniDg regeering', onder welker bestuur hij tot eene uitbarsting kwam. Ten gevolge dezer omstandigheden verflauwde do belang stelling dezer natie in het streveD, doch geene resul taten leverende streven der vrijzinnige partij, en zoowel aan gene als aan deze zijde van het kanaal leed de meerderheid bij aanvullingsverkiezingeu voor het par lement herhaaldelijk nederlagen totdat zij tot een zeer bedenkelijk laag peil was afgedaald. In dien toestand" verkeert Nederland nog; in dien toestand verkeert En geland thans niet meer. De heer Gladstone heeft het parlement ontbonden en een beroep op de natie gedaan om te verklaren aan welke partij ze haar vertrouwen wilde schenken; de algemeene verkiezingen zijn ge houden, en de regeering verliest het spel. Deze uitslag is te opmerkelijker omdat men ook hier te lande vrij algemeen der regeering den raad gegeven heeft een beroep op de kiezers te doen. Velen hebben tot haar gezegdstel bij de censuswet, bij de defensie- quaestie, bij de afschaffing der plaatsvervanging, bij de belastingquaestie flink weg de gouvernementeeie quaestie doe een beroep op den lastgever, de natie, wanneer ge meent dat de lasthebber, de kamer, den last niet naar behooren en volgens zijn instructie volbrengt. Dat zou, meende men, in het belang zijn der liberale partij zelve; bij de algemeene verkiezingen zal blijken dat het vertrouwen der natie was wedergekeerd, zoodra de natie zich geplaatst vond tegenover een krachtig en waardig initiatief, waaruit de oude geest der liberale partij uitstraalde. De Nederlandsche regeering heeft dien, door ons meermalen bestredeD, raad van kortzichtige vrienden niet opgevolgd, en het komt ons voor dat de gebeurtenissen in Engeland de wijsheid van die ont- houdiug aan den dag brengen. Een beroep op de Nederlandsche natie zou in 1872 of 1873 vermoedelijk voor de liberale partij geene betere gevolgen hebben gehad, dan het had in Engeland in 1874. Wij willen geen bijzonderen nadruk leggen op de omstandigheid dat eene kamerontbinding hier te lande eene geheel andere zaak is dan in Eugelaud. Daar is zij, althans in de praktijk, de natuurlijke of zeker de normale dood der parlementen; hier daarentegen is on blijft zij eene daad van geweld, de uitoefening van een buitengewoon recht, welks toepassing alleen in hoogst exceptioneele gevallen geheel vrij van bedenking mag geacht worden. De instinctmatige tegenstand van den rustigen burger tegen het ongewone en gewelddadige is derhalve reeds een eerste reden voor den slechten afloop eener kamerontbinding hier te lande, een zeer krachtige reden, die zich in Engeland met de periodieke algeheele vernieuwing van het lagerhuis en de usantie der ontbindingen vóór het afloopen van den termijn der zitting, niet voordoet. Maar wat in Engeland even gevaarlijk voor de libe rale partij is geweest als het hier te lande geweest zou zijn, wanneer onze regeering deu raad opgevolgd had, is ditdat de natie zou hebben te kiezen voor of tegen eene bepaalde party. Die keuze kan nooit zuiver zijn; de party, die hieromtrent de natie raadpleegt, zal bijna onveranderlijk het onderspit delven. En dit is natuurlijk. Wanneer eene nieuwe regeering optreedt, ondervindt zij nagenoeg den on verdeel den steun harer geestverwanten steunen deze haar niet uit warme overtuiging of groote sympathie, ze doen het uit politiek overleg, uit instinct.. Maar wanneer eene regeering een tijd lang aan het be stuur is geweest, zooals in Engeland het geval was;of wanneer dezelfde partij jaren achtereen heeft geregeerd, zooals bij ons, dan verslapt de sympathie en wordt er wel eens tegen het politiek overleg gezondigd. Allerlei persoonlijke consideratiën komen verder in het spel, de regeering toont dat zij niet ontsnapt aan den algemee- nen regel, dat alles wat bestaat verslijt door den tijd, en wanneer de partij niet in het bezit is van een leider die allen weet te beheerschen en ten aanzien van per sonen en zaken met een zeer grooten tact bedeeld is, of wanneer de partij niet hoofdzakelijk uit zeer hoog politiek ontwikkelde mannen bestaat - twee gegevens die zelden zullen aangetroffen worden dan komt er scheuring en onmacht, en de regeering verliest baar moreelen invloed. Poogt zij dien te herkrijgen door een beroep op de kiezers, dan ontmoet zij bij dezen hetzelfde bezwaar. Schoon meer dan het behoorde is de politiek van ons land toch niet geheel en al in de tweede kamer geconcentreerdde factoren van verzwak king en aanzien des persoons werken in de gewone maatschappij en in de ruime kriDgen der partijen in den lande even goed als in den engeren kring der ver tegenwoordigers, en zeer natuurlijk is de voorstelling van het groote publiek dat het beroep der regeering niets anders is dan eene poging van de personen, waar uit zij bestaat, om zich staande te houden tot eiken prijs. Daar nu van een lango miniBterieele loopbaan ge makkelijker de feilen dan de goede daden in het oog vallen, maakt zich allicht van de groote menigte der kiezers de sceptische gedachte meestereene partij, die zooveel op hare rekening beeft moet nu maar eens voor een ander plaats maken. Al stelt eene regeering de quaestie van richting bij eene ontbinding nog zoo te goeder trouw en dat de heer Gladstone in dit op zicht zonder arrtère pensee te werk is gegaan, namen wij gaarne aan de kiezers zullen in deu regel aan de personen blijven hangen en, wanneer men hen verzoekt een blik iu het verledene te slaan om den weg voor de toekomst te kiezen, zullen zij bij voorkeur het oog ves tigen op de steentjes en hindernissen die ze hebben ontmoet, doch voorbijzien welke gevaren ze zouden hebben geloopen, zuo ze een geheel anderen weg hadden gevolgd. Daarenboven, men begrijpt dat er zoo op eens toch geen geheel andere weg kan worden ingeslagen; onze natie heeft zich, evenals de Eugelschcn, nu nage noeg een menschenleeftijd op den weg van het libera lisme bewogen; hoe kleiner en schroom val Jiger de stap pen waren, des te vaster zijn zij gezet en des te moei lijker valt het er op terug te komen. De ondervinding heeft geleerd dat zelfs eene streng conservatieve regee ring, al mag ze sommige zaken tegenhouden, toch niet bij machte ia bet Jand tegen wind en stroom terug te dwingen en de regeeriDg in een ander spoor te leiden. De natie weet dit zoogoed, dat zij de schouders ophaalt over de leuze van bepaling der richting van de regee riDg bij de stembus, en zich door de boven aangeduide overwegingen leiden laat tot eene voor de regeering die zich op haar beroept in den regel ongunstige uitspraak. In spijt van haar gemoedelijke proclamaties, waarin ook met de „richting der regeering" geschermd werd, ver loor onze conservatieve regeering van 18661868 bij de natie, in beroep en in revisie, haar proces; vooreen paar dagen ondervond de Engelsche regeering dezelfde teleurstelling; wij houden ons overtuigd dat de regee ring van Nederland, zoo ze zich in 1872 of 1873 tot eene kamerontbinding had laten verleiden, om de kie zers te laten uitspraak doen over de richting der regee ring, geen ander antwoord had gekregen dan dit: be gint gij, heeren ministers, met de plaats voor anderen in te ruimen Maar, en ook dit is voor ons van belaDg, het ont bindingsprogram van den heer Gladstone beperkte zich niet tot die keuze van richtiDg; er kwam een, zij het ook niet direct politiek, toch tastbaar en gewichtig punt op voor. Maakt gij ons in het nieuwe lagerhuis krachtig genoeg om de regeering te blijven voeren, zoo sprak de beer Gladstone tot de kiezers, dan zullen wij de inkomstenbelasting geheel afschaffen. Eeneschoone belofte, en die zoo veel succes aan de regeering scheen te voorspellen, dat men bijna een conservatief orgaan zou gelijk geven, hetwelk beweerde dat hier niets meer of minder dan een schandelijke omkooperij van kiezer3 werd beproefd. Zij die altijd zoo hoog opgeven van de groote en algemeene inpopulariteit der inkomstenbelas ting in Eogeiand, zouden niets anders dan eene schit terende overwinning voor de regeering hebben verwacht inderdaad, om van eene gehate belasting af te komen zou men zich veel getroosten. En niettemin vallen de verkiezingen voor de regeering ongunstig uit, en ver klaart zich de natie, zoo al niet bepaaldelijk voor het behoud dier belasting, toch in elk geval aangaande de afschaffing tamelijk onverschillig. Wat kunnen wij hier uit keren? Dat de meerderheid van de praktische Engelsche natie, al zijn haar de gebreken der inkom stenbelasting niet onigaaD, toch voor de voordeelen daar van de oogen niet sluit, en dat wij scherp toe moe ten zien willen wij het misbaar van sommige ontevredenen niet ten onrechte aanzien voor den vox populi. De leden van de tweede kamer der staten-generaal zijn bijeengeroepen ter vergadering op 18 dezer, des namiddags te halt 3 uur. In de bijvoegsels tot de Staats-courant vaa heden wordt medegedeeld het verslag betreffende deu aanleg van staatsspoorwegen van 1 Juli tot 31 December 1873. Iu het geheel zijn thans ter onteigening aangewezen 5112.9073 hectaren ongebouwde en 27.0267 hectaren gebouwde eigendommen; terwijl zijn aangekocht: 4177.9252$ hectaren ongebouwde en 25.9373 hectaren gebouwde eigendommen en gerechtelijk onteigend zijn 496.5366 hectaren ongebouwde eu 1.5644 hectaren ge bouwde eigendommen. Wat iu het verslag omtrent de lijn Roozendaal Vlissingen voorkomt is meerendeels reeds vroeger in deze courant gemeld en dus onzen lezers bekend. Ten aanzien van de sluizen te Veere wordt onder anderen het volgende gezegd: „De voorloopige voorzieniDgeu tegen de ontstane onderloopsheid van den scheidingsmuur der beide schut- kolken en van den waterkeereuden muur vau dc groote schutkolk zijn tot heden in voldoenden staat onder houden. „Nadat zich teekenen van onder- ot ach terloopsheid van het buitenhuofd der kleine sluis hadden geopen baard, is langs den binnenvleugel van het buitenhoofd der kleine sluis een scherm geheidwaaromtrent bij staat van meer werk met den aannemer werd overeen gekomen. Latere waarnemingen in de groote schutkolk deden het raadzaam voorkomen dit werk te staken. Intussehen gaven deze waargenomen verschijnselen aan leiding, om door de commissie een nieuw onderzoek te doeu instellen. „Dit tweede onderzoek had een voorstel tot voorzie ning ten gevolge, afwijkende van dat hetwelk de eerste commissie in overweging had gegevenwelk verschil hoofdzakelijk uit de nieuw waargenomen verschijnselen moest voortvloeien. Als middel daartoe beval zij in hoofdzaak aan, en wordt gevolgd, het maken van zandbermen wederzijds tegen de bazaltkolkmuren, nadat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1