MIDDELBliBGSGHE
COURANT.
F 26.
Vrijdag
1874.
30 Januari.
Dit Mad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2« Paascli- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
iDe prijs per 3/m., franco is f 3.SSO.
Middelburg 29 Januari.
K1EÜWE POLITIEK?
L
Over het negende hoofdstuk der begrooting voor 1874
is in de eerste kamer op 16 dezer eene beraadslaging
gevoerd, die wel een meer persoonlijk dan zakelijk
karakter droeg, maar toch door de perB niet met stil
zwijgen mag worden voorbijgegaan. Tegen veel wat
in de vergadering ljr hoogstaangeslagenen werd aan
gevoerd moe:, inzonderheid de liberale partij buiten de
kamer protest aanteekenenwil zij zelve niet gevangen
worden in het misverstand dat uit persoonlijke oorzaken
over onze politieke verhoudingen dreigt te groeien.
De twee sprekersdie zich vooral in dit debat deden
gelden, waren de heeren van Khemen van Iihemens-
huïzen en van Goltstein. De eerste begroette met inge
nomenheid in den minister van de Putte den man eener
„nieuwe koloniale politiek", tusschen welke en de libe
rale koloniale politiek bij eece scherpe tegenstelling
maakte. IIij betoonde er zich mede ingenomen dat de
tegenwoordige minister van koloniën „tot inkeer geko
men was en niet meer a coup de baguette Westersche
begrippen den Javaneu wilde ingieten, dat hij de
koffiecultuur in stand wenschte te houdenwarm streed
tegen de onbesuisde afschaffing der beerendieosten eu
een bewijs heeft gegeven van onpartijdigheid bij de
benoeming van eenen gouverneur voor Suriname". Dit
alles deed den heer van Rhemerv daarom zoo veel ge
noegen omdat hij het er voor hield dat de liberale
politiek, „in een land dat autocratisch geregeerd moet
worden eene anomalie is". Stilstand of achteruitgang
verlangt hij niet; hij gelooft zelfs dat eenmaalal is
het in het tijdperk onzer achter-achterkleinkinderen,
„de landrente en andere lasten de koffie-millioen^n kun
nen vervangen", maar met dat al is het liberaal kolo
niaal stelsel gemunt op het vullen der particuliere
beurzen ten koste van de schatkist. De heer van lihe-
men prijst derhalve „bedaard, dood-bedaard" vooruit
gaan aanen waarschuwt er vooral tegen dat men zich,
waar men met eene lndiiche maatschappij te doen en
haar te regeeren heeft „niet late medeslepen door
onstuimigen ijver voor hetgeen in Europa goed en wijs
wordt geacht."
Tegenover dezen gemoedelijken toon kwam de scherpe
en persoonlijke redevoering van den heer van Goltstein
uit. Een spreker in de tweede kamer had eenmaal het
oude koloniale stelsel geschetst als een stelsel van „be
ginselloosheid, transactie en loven en bieden", en de
afgevaardigde der provincie Utrecht meende nu ditzelfde
te kunnen getuigen van de koloniale politiekdie sedert
1862 aan de regeering was geweest, en waarvan bij
voegde 't er waarschijnlijk bij uit vree9 van anders niet
persoonlijk genoeg te zullen zijn de minister van
de Potte als de vertegenwoordiger moest worden aan
gemerkt. Deze akte van beschuldiging tegen eene ge-
heele partij, of liever tegen eene geheele reeks van
personen werd gestaafd met een beroep op twee feiten.
Vooreerst op het feit dat liberale gouverneurs-generaal
bij herhaling gebruik hadden gemaakt vao het recht
van uitzetting van journalistenin de tweede plaats op
de erkenning der tegenwoordige xegeering dat zij zich
van de inkomsten van de koffiecultuur voorshands niet
kon losmaken. Op losser gronden men zal het ons
toegeven werd zelden vonnis geveld.
De persoonlijke motieven van de twee aangehaalde
sprekers laten ons natuurlijk koud; wij hebben alleen
te maken met hunne gevolgtrekking, dat wij zouden
verkeeren te midden eener nieuwe koloniale politiek,
zeer verschillend van, ja in sommige opzichten lijnrecht
staande tegenover de door de liberale partij op kolo
niaal gebied vooropgezette beginselenen niet strevende
naar het doel, waarnaar de liberaal koloniale politiek
tot heden heeft gestreefd. Wij houden die gevolgtrek
king voor onjuist, ongestaafd als ze is door de aange
haalde motieven en tegengesproken als ze wordt door
andere omstandigheden.
Bij het beoordeelen der motieven stellen wij allereerst
dit op den voorgrond, dat alles wat tegen den heer
Fransen van de Putte kan wordeu aangevoerd daarom
toch niet treft de liberalen, zelfs Diet de liberaal-koloniale
partij. Eene politieke partij behoort een hoofd, een leider
te hebben; al ontbreekt op het oogenblik zulk een
eminent man in de gelederen der liberale afgevaardigden,
een hoofd zal er komenmaar een zoodanig vertegen
woordiger eener politieke partiji:i wien de gansche
partij opgaat, is voor eene partij noch gewenscht, noch
te verkrijgen, tenzij men tot allerlei fictiën de toevlucht
nemen wil. Op elk gegeven oogenblik kan een bepaald
persoon de volmaakte uitdrukking van de wenscben
en beginselen zijner partij zijn ofschoon aan de
samenstellers van ministerie» de tact vao de zoodanigen
te vinden niet altoos kan worden toegeschreven maar
het is ondenkbaar dat dezelfde persoon in alle omstan
digheden de incarnatie zijner partij wezen kan. Alleen
bij partijen van volkomen stilstand kan dit plaats heb
ben de ontwikkeling eener vooruitstrevende partij moet
nit den aard der zaak die der staatslieden van den
dag spoedig voorbijstreven. Wij behoeven ot3 hier op
geene voorbeelden te beroepen; iedereen kan zich die
herinneren en een staaltje bijbrengen hoe -verlam
mend het werkt op het leven eener actieve politieke
partij zoodra zij zich vast beeft gemaakt aan een be
paalden persoon.
Doch al beschouwt men de verwijten der genoemde
leden van de eerste kamer uitsluitend met het oog op
den heer van de Putte, ook dan zal men moeten vra
gen hoe kan men met eenigen schijn van grond beweren
dat er eene nieuwe politiek'.is aangenomen, wanneer
men daarvoor niets anders weet bij te brengen dan de
op 16 Januari aangevoerde omstandigheden'? De heer
van Ruemeu gevoelt zich gerustgesteld en aangenaam
verrast 1® door de tegenkanting, welke het voorstel tot
plotseling afschaffen van alle beerendieosten van de
zijde des ministers in de tweede kamer ondervond,
2° door zijn vasthouden aan de koffiecultuur en 3" door
de benoeming van den heer van Sypesteijn tot gouver
neur van Suriname. Van het butste zullen wij net
minste zeggenof de geschiede benoeming goed of slecht
was zal de tijd moeten leeren. De laatste berichten uit.
Snriname en het ontslag van de boogste ambtenaren
in die kolonie, omdat de nieuwe gouverneur niet met
ben bleek le kannen samenwerkenmaken ons zeer
huiverig om ons met de hulde te vereenigendie de heer
van Rhemen wegens de benoeming van een politiek
tegenstander tot eene hooge betrekking aan den minis
ter bracht.
Wat de beide andere motieven betreftonze lezers
weten dat wij ook in zekeren zin teleurgesteld zijn
geworden door de houding van den heer van de Putte
ten aanzien der koffiecultuur, maar vooral door zijne
houding ten aanzien der heerendiensteu. Niet dat wij
gewenscht hadden dat de minister d coup de baguette
de heeren diensten afgeschaft en de koffiecultuur opge
heven zou hebbanmaar omdat we in de dour hem bij
de behandeling der Indische begrooting gebezigde woor
den hebben gemist dien wensch om vastberaden zonder
overhaasting op den ingeslagen weg voort te gaan,
maar hem iutegendeel hebben betrapt op eeoe uitbreiding
van die heerendiensteu die, naar wij ons verbeeldden,
reeds vele jaren geledea door elk liberaal denkend man
waren veroordeeld. Maar wij hebben er niet aan gedacht
toen te beweren dat de heer van de Putte zich daar
door van zijne partij zou hebben losgemaakt om eene
splinternieuwe koloniale politiek te vestigenen zoolang
de liberale partij den heer van de Putte niet loslaat,
hebben, dunkt ons, zij die de politiek vau den heer
van Rbemen volgen geen recht hem als een der bnnuen
te beschouwen. Zij zijn daartoe natuurlijk geheel vrij,
maar ze stellen zich aan groote teleurstellingen
bloot met van die vrijheid gebruik te maken.
Ook de motieven van den heer van Goltstein snijden
geen hout. Ook hij bouwde zijn verwijt van inconsequentie
en andere leelijke eigenschappen aan het adres der
liberale partij op de handhaving der koffiecultuur
„voorshands." Maar wat had de heer van Goltstein zich
dan voorgesteld? Dat. in vier, vijfjaren de maatschap
pelijke positie der zoo lang gouvernementeel geëxploi
teerde Javanen zóo zeer veranderd zou kunnen zijn,
dat de talrijke koffie-milhoenen door eene belasting in
geld konden worden opgebracht? Zoo ja, dan gevoelen
wij meer ontzag voor zijn verbeeldingsvermogen dan
voor zijn oordeel. Do veelvuldige uitzettingen uit
Indië veelvuldig in betrekking tot de onthouding
van andere gouverneurs-generaal door de heeren
Sloet van de Baele en Loudon gelast, komen ons ook
voor niet tegen de liberale partij of tegen de liberale
beginselen aangevoerd te kunnen worden. Wij keuren
die maatregelen van willekeur in het algemeen en in
het bijzonder af, maar wat bewijzen zij? Niets anders
dan dat de beide genoemde gouverneurs generaal eene
groote mate van gevoeligheid bezaten; spoedig, ja
waarschijnlijk te spoedig werden zij bezorgd voor het
prestige der regeering of van het personeel der regee-
riug, en zoo een liberaal gouverneur-generaal een jour
nalist, die hem op eene onhebbelijke wijze verwijt een
onbeduidend man te zijn, zonder vorm van proces het
land uitjaagt, zien wij in dat feit alleen geene reden
oin hem als een afvallige te beschouwen. Wij zouden
daarover alleen zeggen dat overgevoeligheid de wijsheid
bedrogen had.
Maar genoeg over de speciale verwijten tegen de
heeren vau de Putte, Sloet, Loudou en anderen, laat
ons nog een woord zeggen over het generaliseeren dezer
verwijten aan het adres der geheele liberale partij.
Door Reuter's Office wordt nit Peuang het volgende
geseind, van 27 dezer
„Bij de inneming vau den kraton zijn van de Neder
landers 3 man gesneuveld en 18 gekwetst."
De verkiezing van een lid voor de tweede kamer
der staten-generaal ia het kiesdistrict Goudatenge
volge van het overlijden van jonkheer mr. W. M. de
Brauw, zal geschieden Dinsdag 17 Februari a. en de
herstemming, zoo die noodig is, Dinsdag 3 Maart
daaraanvolgende.
Men deelt ons mede dat de hoofdcommissie voor
het Zeeuwsch geschenk aan Z. M. den koning reeds
in de vorige week geslaagd is in het bestellen van een
passend geschenk, bestaande in een zilveren ornament
met zinnebeeldige voorstellingen betrekkelijk Zeeland.
Het schijnt dat er kans bestaat om dit geschenk nog
voor de aanbieding in verschillende gemeenten vau
Zeeland ter bezichtiging te stellen.
Den 19eu Februari zal te 's Gravenhageten behoeve
der staatsspoorwegenworden aanbesteed het droog
leggen en rioletren van een gedeelte van het stations-
en haventerrein te Vliseingen.
Naar wij vernemen zal weldra een aanvang worden
gemaakt met het bon wen van een koffiehuis op een
gedeelte van het onlangs aan den heer J. AI. van Dit-
mars ia erfpacht uitgegeven terrein aan deze zijde van
de kanaal brug. Het plan is reeds aan de goedkeuring
vau burgemeester en wethouders onderworpen.
Het derde eeuwfeest vau Middel burg's verlossing op
20 Februari a. zal, naar men ons mededeelt, niet onop
gemerkt worden voorbijgegaan. Door de zorg van de
vereeuigiug Uit het volkvoj» het volk zal die ge
wichtige gebeurtenis op den avond van diea dag in
herinnering worden gebracht door de opvoering van
eene historiseh-dramatische schets ia drie bedrijven,
getiteld: Het morgenlicht van een nieuw leven. Een
der hier bestaande rederijkerskamers heeft zich bereid
verklaard om zich met die opvoering te belasten. Ook
het muziekkorps der schutterij zal dien avond zijce
medewerking verieeuen.