voorzitterschap van sir John Murray, in plaats van graaf Russell die wegeDS ongesteldheid verhinderd was, worden door do telegraaf nog niet vermeld. De resolu- tiën waarbij de sympathie wordt uitgedrukt voor den strijd, dien Duitschland tegen het ultramontauisme voert, zijn aangenomen en onder de sprekers worden de beeren Robert PeelChambers, Newdegate en anderen ge noemd. Allen toonden aan dat het streven der ultra- montanen geen ander was dan om de stoffelijke en zedelijke rechten der maatschappij aan zich te onderwer pen. Deze stelling zal voor eiken liberaal wel geen betoog meer behoeven, maar dit is geheel iets anders dan sympathie te gevoelen voor de middelen welke Duitsch land aanwendt om deze overheerschiDgte beletten. Wat het doel aangaat, is Duitschland's strijd ongetwijfeld een Cutturkampf, zooals de Duitschers dien noemen, een strijd der beschaving tegen middeleeuwsche begrippen; do wapenen die het gebruikt zijn echter niet beschavend, maar reactionair en uit het arsenaal der 15® en 16f eeuw. Een telegram uit Posen meldt dat de inhechtenis neming van den aartsbisschop voor de deur staat; als de plaats waar bij opgesloten zal worden is de gevan genis te Frankfort aan den Oder aangewezen. ÜHcngctrcrrh. Vóór flrielioaicloi'cl jaren. II. «I-Iet paardevlecschzelfs katten, rattca, bonden, Verstrekten nu ter spijs voor graagc monden. Moutkoeken, brood, gemengd met lijuzaadmeel Ja leer, bij 'tvuur gebraaden, wierd een deel Der tafelspijs. Dit deed er veclen sterven En, door de pest, bet lieve leveu derven." Zoo bezong in Februari 1774 Jacobus Willemson den toestand die nu ongeveer driehonderd jaren ge leden in Middelburg heersehte, toen de nood gedu rende het beleg ten top was geklommen. De tegenwoordigheid van- den prins van Oranje in Zeeland verhoogde de vrees der Spaansehe aanvoer ders en vooral van Mondragon voor pogingen om Middelbnrg te veroveren; vandaar verdubbelde waak zaamheid en nieuwe streDge bevelen, om alle ge meenschap met andere plaatsen te beletten. Men onderstelde dat van de zijde van den prins al het mogelijke zou worden aangewend om in aanraking te komen met de burgerij en met de prinsgezinde inwoners verstandhouding aan te knoopen. Op straffe des doods en verbeurdverklaring van allo goederen werd daarom door Mondragon alle gemeenschap met personen uit Vlissingen ot Veere verboden, evenzeer als het ontvangen van brieven of boodschappen uit die plaatsen zonder toestemming van den gouvernour- Tegelijkertijd werden echter opnieuw verschillende maatregelen genomen om zooveel mogelijk te trach ten aan den toenemenden nood tegemoet te ko men en zoo lang mogelijk met den voorhanden zijn den geringen voorraad te strekken. Ieder die nog eetbare waar voorhanden had moest daarvan aangifte doen aan een der stedelijke ambtenaren, zekeren Simon Simonsz. Cost, die ook gemachtigd werd om alle kappers en gezouten limoenen op te koopen tegen 9 gulden bet okshoofd en daarvan aan iederen wijk meester, die belast was met de uïtdeeling van het brood, een okshoofd kappers te zenden om die aan do burgerij te verkoopen tegen 2 stuivers het pond. Evenzoo moest cene partij van de limoenen aan zekeren Lv.uveijs Laureijsze worden bezorgd, om te verkoopen drie groote of vier kleine voor éen stuiver. Tevens werd ten laste van de stedelijke kas 24G0 pond rijst uitgedeeld, waarvoor iets meer dan óen duit per pond werd betaald. Het lijnzaad mocht niet duurder worden verkocht dan voor 8 schellin gen het mud. Het baatte echter alles niet; daar er geen nieuwe aanvoer kwamwas de kleine voorraad weldra we der op, en slechts zij, die nog in het bezit van financieelo hulpbronnen waren, konden, zooals ge woonlijk het geval is, nog eenigszins dragelijk in hunne behoeften voorzienmaar over het algemeen was de staat van zaken zoo treurig geworden, dat velen beproefden scheep te komenom caar elders te vertrekkenhet geheele eiland was echter afgezet zoodat zij werden gevat en gestraft,; verscheidene die naar Vlissingen of Veere ontsnapten om wat leef tocht te krijgen werden niet meer binnen gelaten en stierven van honger voor de poorten der stad. «De Menschen door den grooten noot, Dio komen te bcz wij eken Een dacldcr voor een stuyver9 broodt; En dat is voor de Rijclcc: Niet eeneu nacbt werdt toe-gebracht Of daer zijn hondert Lijeken." Aldus spreekt een der „burgers" iu het Droef-Blijeyu- dig Vertoog op 't Belegh en Over-gaen van Middelburgh door J. Claerbout, doch met groote zekerheid mag men het er voor houden, dat wat in de twee laatste regels wordt gezegd althans zeer overdreven is. Het gebrek aan levensmiddelen was echter zoo groot geworden, dat men niet alleen honden en katten, maar ook ratten en muizen begon te eten. «Den Oorlogli- en den Honger-noot, Die ziet niet aan noch klein noch groot Een yeder moet hier missen 't Broodt Hetgeen ons plagh te spijzeu: Dat is gegeten in de Stadt Het Wild gebraedt is nu een Radt Of Hondt of Paerdt of felle kat 't Geen den Mensch doet af-grijzeu." Zoo zingt dezelfde „burger" in het zoo even genoemde Vertoog, en nog was dit niet bet ergste, althans eenige regels verder luidt het: «Men braedt de schoen-riem by het vyer Een modder-poel dat is ons bier Het paerde-vleesch is 't celste dyer Dat smacckt als honigh-graten." Waarop een ander „burger" laat volgen: «Indien men nog ecu kool-slruyck vont, Hoe zou de grage macgh en mondt Dit nutten als Sala terstont En eten 't zonder tafels Men backt geen broodt meer, maer het zaet Dat werdt voor Borgers en Soldact Bereyt gemaeckt of schoon 't is (juact Men backt van Liju-zaet Wafels." Alle pogingen door Mondragon bij de Iiequesens aan gewend om bulp te krijgen mislukten, vooval doordat bijna alle brieven werden onderschept, waardoor de prins precies op de hoogte bleef van den toestand in Middelbnrg, terwijl de Spaansehe stadhouder daarom trent niet werd onderricht. De prins wist dus dat men de stad niet lang meer kon houden on waakte des te meer tegen het aanvoeren van leeftocht en hulp. Den 19" Januari gelukte het echter zekeren Hans Kok om met een schuitje uit Antwerpen te Middelburg te komen met brieven van de Requesens, waarin deze uitzicht gaf op ontzet. Reeds toen moet het voornemen hebben bestaan om in onderhandeling te treden over do overgave der stad, doch deze lijding wakkerde den moed zoozeer aan, dat de soldaten beloofden nog eenigen tijcl geduld te zullen hebben, welk antwoord Kok den vol genden dag, .20 Januari, naar Antwerpen bracht. Die 20e Januari is een merkwaardige dag in de geschiedenis van het Middelburgsche beleg. Kok toch slaagde er in om goed en wel weder Antwerpen te bereiken: een po ging werd ondernomen om proviand in de stad te bren gen en slaagde bijna, doch mislukte nog even voordat het schip de Middelburgsche haven zou binnenzeilen, maar het merkwaardigste is: het besluit tot het munten van gouden noodmunt. Deze munt had de waarde van een dukaat en was vierkant, had op de kanten de wapen schilden van Zeeland en Middelburg en op de eeue zijde in een kring onder het teelten van het kruis dit bijschrift: DEO. REGI. PATRIAE. FIDELES. MÏDDELBURGENSES: 1. 5. 7. 3. dat wil zeggen De Middelburgers, getronw aan God, den koning en het vaderland. 1573 Op de keerzijde stond: Doe ic was gcslcgken Was Middelbare beleglicn. Zo dat bet Vole at van liongcrs weghcu, Peerden, Honden, huijen deur noot Catte, Ratten en de Lisae waefelen voor broot. Deze „wafelen" van lijuzaadmeel gebakken vindt men ook vermeld in. het Vertoog van Claerbout, waar hij bij gelegenheid van het huwelijk van een „borgers doch ter" Stoffelyne meteen soldaat Pedro dezen laat zeggen: «Al is 't dat Paerde-vleesch nu twalef stuvvers geit En Lijnzaedt-wafelen een stooter, "t moet gestelt Voor mijn Brnyds Nouze zijn, sij moeten zijn gegeten Al soude Middelburgh stcedts Wafel-eciers hccten." Een paar dagen na het besluit tot bet munten van gouden noodmunt werd een lijst met taxatie gemaakt van alle nog in de stad aanwezige koeien, teneinde daar van iedere week een bepaald aantal te slachten die door loting werden aangewezen en onmiddellijk tegen de gedane taxatie moesten worden afgeleverd. Daar men thans iederen dag de vloot tot ontzet ver wachtte werd alles voor een feestelijke viering der be vrijding gereed gemaakt. Zoo vast had men gerekend op de belofte van de Requesens en op het welslagen van zijne pogingen. Hij hield woord, maar de Zeeuwsche waterleeuwen verijdelden, zooals wij straks zullen zien, ook ditmaal zijn plan. Op den 28cn Januari 1574 dacht men de verlossing reeds zoo nabij, dat werd besloten om gouden gedenk penningen te slaan voor deleden van „Wet en Raad" die eene waarde van 32 schellingen zouden hebben en be halve ieders naam en voorraam dit opschrift zouden dragen„Datdeeze Stad het zelve schonk ter Gedencke- nisse en Memorie van henluiden respective getrouwen dienst, die Ko. Majesteit en decze Stad beweezen tot voor standigheid ende conservatie van de Heilige Catholijcko Religie." Tevens werd besloten, dat al de leden van „Weten Raad", die tijdens het beleg als zoodanig zitting haddcD gehad, gedurende hun leven vrijdom van alle stedelijke accijnsen zouden hebben en hunne weduwen tot hertrouwen toe. Ora eindelijk in de laatste dagen van den nood nog zoo veel mogelijk aan het bestaande geldgebrek tegemoet te komen zouden de nog aanwezige „zilvere Bussen" van de „speellieden" worden vermunt, terwijl den volgenden dag bevel werd gegeven om de straten geheel te reini gen, opdat de stad zooveel mogelijk een zindelijk aan zien zou hebben als liet feest der verlossing zou worden gevierd. Den 24en Januari was intusschen de vloot tot ontzet uit Antwerpen vertrokken bestaande uit. 70 schepen, onder kommando van den admiraal de Glimes en den vice-admiraal Beauvois, voor zooverre de zeemacht be trof, terwijl do ingescheepte soldaten onder bevel van Juliaan de Romero stonden. Daar een afschrift der in structie van Romero in handen van den prins van Oranje was geraakt kon dr.ze bij tijds zijn maatregelen nemen en zond een gedeelte der Zeeuwsche vloot onder bevel van Boissot naar Romerswaal, terwijl hij een ander ge deelte iu de nabijheid van Vlissingen hield, want een smaldeel der Spaansehe vloot van 30 schepen, onder be vel van Sancio d'Avila en Adolf van Haemstede, raoost naar Vlissingen gaan en kwam reeds den 24'n in het ge zicht van Walcheren. De Requesens was naar Bergen op Zoom vertrokken om ia de gelegenheid tc zijn. desgevorderd nieuwe bevelen te kunnen geven, daar de vloot onder Glimes naar die plaats was gegaan, alwaar zij tot den 293° in de haven bleef liggen toen zeilde zij uit en nam eene positie in bij Romerswaal, tegenover de Zeeuwsche vloot. Aanvanke lijk hadden eenige schermutselingen plaats, maar de Spanjaarden maakten geen baast met een beslissenden slag, die ook misschien nog niet zoo spoedig zou hebben plaats gehad, ware de prins van Oranje te Vlissingen niet verontrust geworden door de verschijning der vloot van d'Avila in het gezicht van Vlissingen, daar de oor logschepen welke nog aldaar aanwezig waren gebrek hadden aan goede bemanning, die met de vloot naar Bergen op Zoom was. De prins zond daarom een bode naar Boissot met bevel om hem vier van de grootste schepen te zenden, terwijl hij tevens eenige schepen op d'Avila afzond. Boissot kon op dit oogenblik geen schepen afstaau en kon even moeilijk weigeren aan het bevel van den prins te voldoenhij besloot daarom den vijand aan te tasten, slag te leveren en na gunstigen afloop daarvan den prins schepen te zenden om liet andere smaldeel der Spaansehe vloot te bestrijden. Op den 29cn Januari 1574 had de gedenkwaardige slag bij Romerswaal plaats, waarin van beide zijden met uitstekenden moed werd gestreden en die eindigde met de volkomen nederlaag der Spanjaarden. De Zeeuw sche admiraal Boissot verloor een oog, terwijl verschei dene hoofdofficieren ernstig werden gewond of den dood vonden; het aantaldooden van weerszijden werd op 1200 man geschat, waaronder ook de Spaansehe admiraal Glimes. De Spanjaarden verloren niet minder dau 10 schepen, waaronder het admiraal- en vice-admiraalschip, terwijl bet admiraalschip van Bergen verbrandde. Boissot zond nu terstond 10 van zijne schepen naar Vlissingen, doch d'Avila had de tyding der nederlaag vernomen en zeilde, uit vrees van door de geheele Zeeuwsche vloot te zulleu worden aangetast, naar Ant werpen terug. Groot was de vreugde in het overige Zeeland bij het vernemen van deze overwinning, maar niet minder groot de teleurstelling in Middelburg toen men de zekerheid kreeg, dat de laatste onderneming, waarop men al zijn hoop had gevestigd, was mislukt. Toen lioorde men de galmen Van lofgejuich. Toen zong men lied cn psalmen. Maar Middelburg hlecf onder 't juk gebukt, En evenzeer door hongersnood, gedrukt. 't Volk hijgde naar de rust, cn, vol verlangen, Naar geld. Maar achMen dichtte treurgezangen. Men zag geen weg' van redding Ijitrtörlshrridjh'H Graanmarkten enz, .Amsterdam, 28 Januari. Raapolie op ze-3 wekea f 35 J. Lijnolie op 6 weken f 34$. Naar den ouden HoUandsckeu hofstijl, waarin bet jaar lot Paschen duurde. Prijzen van eï te eten. Amsterdam 28 Januari. Nederland *Certific. Werkelijke schuld. 2$ pet. 59$ *dito dito dito .3 „70 *dito dito dito .4 „90 *Aaad. Handelmaatschappij 4j 137£ ♦dito exploitatie Ned. Staatssp. 112$

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 3