MÏDDELBIJRGSCIIE F 21 Zaterdag 1874. COURANT. 24 Januari. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2« Paascli- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.50. Middelburg 23 Januari. Uit het gisteren namiddag bij bet departement van koloniën ontvangen en in ons vorig nomaer in het kort medegedeelde telegram van den luitenant-generaal van Swieten, gedagteekend 18 Januari, en den 21cu te Penang aangeboden, blijkt volgens de Staats courant van heden het volgende: „Na den 13tn dezer is niets belangrijks te melden dan een vijandelijke aanval op de hoofdstelling. De vijand drong op een nog niet geheel verschanst punt door. den klewang in de vuist, en doodde éeu officier benevens 5 minderen terwijl 11 zwaar gewond werden. De vijand werd teruggedreven en liet 44 dooden achter. Door het vuren uit den kraton waren tot dusver .de luitenant Eulsteyn licht gekwetst, 1 soldaat gedood en 7 gewond. Wegens de hardnekkigheid van den vijand was men verplicht oin de hoofdstelling goed verdedigbaar te maken, teneinde met vertrouwen daar buiten te kun nen opc-reeren; daarbij noopte de regen om de verblijf plaats der onzen goed bewoonbaar te houden. Hiertoe, zoowel als tot het opdoen van terreinkennis, diende het staken der vijandelijkhedenwant de kraton was door ondoordringbaar gewas nog aan het oog onttrok ken. Om den val van den kraton zeker te maken, moet bij berend worden. Te dien einde was de tweede helft der reserve-brigade van Penang ontboden. Deze zal ook later noodig zijn voor de onderwerping van de XXV en XXVI Moekim, want de bevolking is meer dan de sultan (die geen gezag heeft) tot voort zetting van den oorlog geneigd. „„Overigens zijn toe stand van oorlog en gezondheid gunstig."" In de opgave der bij de krygsverrichtingen tegen Atsji gewonde officierenvoorkomende in on3 nom- mer van gisteren, wordt, onder de bij de inneraiDg der moskee op 6 Januari gekwetsten, abusievelijk genoemd de kapitein der infanterie Visser; lees: do kapitein der infanterie Visscher. (Staats-courant.) De heer Win, T. Mulvany, vroeger directeur van openbare werken in Ierland, thans reeds sedert jaren te Dusseldorf gevestigd als president der Pruisische maatschappij voor mijnwerken, heeft naar de Nieuwe Rotterdamsche courant meldt in een geschrift zijne denkbeelden uiteengezet omtrent eene spoorver binding tusschen ouzo Noordzeekust en de noord en zuidoostelijke grenzen van ons werelddeel, in verband met oene geregelde snelle communicatie tusschen Ame rika, Europa en Britseh-Indië. Wel is waar, bet outbreekt in Europa niet aan spoorwegen, maar terwijl in eiken staat de lijnen, hetzij naar een vast plan, hetzij naar gelang van plaatselijke behoeften worden aaDgelegd, heeft men nog altijd geen werkelijk internationaal net, in aansluiting met eene stoomvaart, alles gegrond op eenheid van verbinding en dienst. Jaren achtereen heeft de heer Mulvaoy van dat onderwerp eene studie gemaakt, zonder te kunnen slagen in eeDe juiste richting en verdeeliug der lijnen. Altoos stuitte hij op éeu en hetzelfde bezwaar: een geschikte haven op eeu geschikt puntal3 centraal punt voor stoomvaart en spoorwegverkeer. Thans echter heeft hij dat punt gevonden. Zijns inzieas zou namelijk Vlissingen door ligging en spoor verbinding alle voor het plan vereischte gegevens in zich vereenigenmits do buitenhaven aldaar zoodanig werd iDgericht dat de grootste Transatlantische en andere stoomschepen bij elk. getijde, dag en nacht, zonder het minste bezwaar cf oponthoud er kunnen binnenlocpen, on aan een kade of plato-form aanloggen, waar de spoortrein ter ontvangst van passagiers en goederen gereed staat en van waarde schepen, onmiddellijk na de lossing, zich naar een ander punt van het bassin kunnen begevenom op een gegeven oogenblik te kun nen laden on vertrekken; alles naar het stelsel, i hetwelk te Kingstown en Holyhead reeds met goed gevolg is toegepast. Zijn plan nu komt in hoofzaak hierop neder: In verbinding met eene stoomvaart van Londen op Vlissingen trekt bij uit laatstgenoemde plaats eene spoorweglijn naar Venlo, en vandaar, als middelpunt, in noordoostelijke, oostelijke en zuidoostelijke richting over het Europeesche vasteland vijf hoofdlijnenmet slechts een paar vertakkingen, en overigens bij de lijoen van het bestaande spoorwegnet aausluitende, om uit Londen over Vlissingen do koitate en snelste commu nicatie naar de voornaamste punteü te verkrygen. Zijne bedoeling is met, de vijt lijnen over hare geheele uit gestrektheid nieuw aan to leggen, maar grootendeels partij te trekken van reeds bestaande lijnen en verbin dingen, mits slechts voor zoo verhit mogelijk is 1° met behoud van de rechte lijn en 2° met toepassing van zijn stelsel. Na verdere ontwikkeling van zijn stelsel meent hij de volgende lijnen te moeten aanbevelen: 1° Van Engeland naar Vlissingen. Wanneer de Vlis- siDgsche buitenhaven op de bovenvermelde wijze wordt ingericht, valt er z. i. niet aan te twijfelen, dat de overtocht van Londen daarheen mettertijd in zes uren zal kunnen worden volbracht. Dover en Harwich zijn voor eeo sneldieust reeds geschikt. Ook Margate kan gemakkelijk er op worden ingericht; evenzeer Sheerness, Queensborough en andere plaatsen aan de Theems. 2° Van Vlissingen naar Venlo. De spoorweg van Vlissingen over Walcheren en Zuid-Bevel and ligt reeds in de vereische richting en kan gemakkelijk worden verbreed, om bovenvermelde verdeeling te verkrijgen van afzonderlijke passagiers-, post- en goederendiensten. Voorts zou de iijn verder naar'Venlo recht moeten worden doorgetrokken en een zijtak uit Antwerpen er op moeten worden aangesloten, teneinde G-ent, Ostende, Brussel, Galais enz. in de voordeelen van het internatio naal spoorwegnet te doen doelen. 3° Vau Venlo naar Bremen. Hamburg en Denemarken. 4° Van Venlo naar Berliju eu St. Petersburg. 5° Van Venlo over Dusseldorf en Elberfeld naar Middel-Duit3ehland en Rusland. 6° Van Venlo naar Zuid-Duitschland en Zwitserland. 7° Van Venlo naar Weenen, Konstantinopel en Britseh- Indië. Naar zijne berekening, gegrond op de tegenwoordige s:.elheid der Duit.che sneltreinen, zal dan het traject bedragen van Londen: 1° naar Hamburg 18, 2° naar Berlijn, Dresden of Munchen 183° naar Dusseldorf, Elber feld of Keulen 10 a 11; 4° naar Weenen 24; 5° naar St. Petersburg 48; 6° naar Konstantinopel 48 uren. Onze Haagsche correspondent schrijft het volgende. „Al vraagdet ge wij dag aan dag welk politiek nieuws er in den Haag is, ik zou u geen ander ant woord kunnen geveu dan de ontwijkende phrases van Blauwbaard's schoonzuster. Nieuws is hier niet; in de politiek is 't even blank als op het stuk papier, dat voor mij ligt en dat ik niet geloof dat heden vol zal koenen. De eerste kamer naar huis, do tweede kamer naar huis, de ministers zeer kalmziedaar do redenen van de windstilte. „Nu en dan gebeurt er op politiek gebied wel eens iets, dat tijdelijk cenige opgewektheid teweeg brengt, maar weldra slapen we weer in. Onder die opwekkingen tel ik in de eerste p aats het korte, doch merkwaardige debat in de eerste kamir over de kredietwot van marine. Het maakt op mij den indruk alsof de eerste kamer, die vroeger wel eens ministers afgemaakt heeft welke in de oogen dei jongere zuster genade hadden ge vonden (van der Maesen en Uhlenbeck bijv.), thaus den in de tweede kamer failliet verklaarden minister van marine heeft gerehabiliteerd. De begrooting van Brocx werd afgestemd1° omdat men eene active marine eene marine van vertoonverlaGgde, 2° omdat men hem verweet dat het marine-materieel niet in orde was. En nu blijkt uit de discussie in de eerste kamer dat èa de regcering èn die kamer geene vertoon marine verlangen, dat het materieel der marine in een goeden staat verkeert, zoodat men zeifs om iets meer te kunnen doen dan Brocx deed geen nieuwe schepen zal behoeven aan te bouwen in dea eersten tijd! Wat blijft er nu van de motieven der tweede kamer over? Van de opgenoemde niets; alleen het niet door mij genoemde argument blijft over, dat Brocx nu al jaar gezeten had en dat men nu wel eens een ander gezicht wilde zien. Dit motief nu heeft volle voldoening verkregen, en het is wel te verwachten dat een nieuw minister, hetzelfde stelsel en hetzelfde budget verdedigende, ook bij de tweede kamer de kroon op het hoofd zal krijgenvooral in dien de nieuwe minister van marine, gelijk het gerucht zegtniemand anders zal zijn dan de hec-r van de Putte. Van den persoon van een minister hangt zeer veel af, en van de Putte zal met zijne voortvarendheid eu warmte zonder moeite van de tweede kamer steun krijgen voor dezelfde voorstellen, die zijn zeer bedaarde en ietwat sepptische voorganger zonder succes bij haar heeft ingediend. „Een tweede verrassing yocr de Hagenaars is de uit slag der verkiezing te Gouda. In de liberale kringen verwachtte men, ten onrechte naar ik meen, de verkie zing van van der Loeff; ten onrechte omdat men re kende op de neutraliteit der ultramontaanscho partij, in spijt van hetgeen de verkiezing te Leiden omtrent die partij geleerd had. Het lag bovendien in de tegen woordige omstandigheden natuurlijk op den weg van elke fractie der oppositie, om de verkiezing van eenen liberaal te voorkomen, omdat door die verkiezing de liberale partij, boe ook onderling verdeeld, de meerder heid in de tweede kamer zon terug krijgen en er dus althans iets tot stand zou worden gebracht. Hoe het zij, welke gunstige kansen van der Loeff gehad moge hebben, de" dood van de Brauw vernietigde die- iu mijne oogen- geheel. De conservatieve partij, die niet zeer voor Kuijper gezind was en in wier plannen, naar ik vernam, onthouding lag, zag iu dst tengevolge van hare onthouding deze maal van der Loeff zou worden gekozen. Moest dan de vacature van de Brauw wor den vervuld, dan stond ze alweer tegenover Kuijper, en zou ze hem niet bunnen weeren, of wel er zou op nieuw een liberaal gekozen wordeu. Daarom bezorgde ze thans aan Kuijper de overwinning, en verhoogde daardoor hare kansen zeer veel om bij de vervulling der vacature van de Brauw een barer eigen mannon, misschien van Goltstein welverkozen te zien. De partijen hebben, dunkt mij, te Gouda een goede taktiek gevcJgd; alleeu daardoor kunnen de drie anti-liberale partijen bei Dog eenigen tijd tegen ons volhouden. „Het woord taktiek brengt mij als van zelf op het groote onderwerp der gesprekken in de residentie, op Atsji. Men maakt zich, en in de officieels kriDgenniet het minsteongeduldig dat er nog geen bericht van de inneming van den kraton komt, en sommigen klagen al dat van Swieten niet meer doortast. Grooter onbil lijkheid kan men den ouden generaal wel niet aandoen. Al ben ik geen deskundige zoo ge een gewezen schutter het brevet van deskundigheid .weigeren durft, altoos! ik geloof dat de generaal den juisten weg gaat. Om eene vergelijking te maken tusschen de eerste ea de tweede expeditie naar Ateji zou ik zeggen, dat do eerste mij voorkomt naar de Fransebe, do tweede naar de Duitscfce methode te zijn geleid. In het voorjaar was 't met een coup de mainmot Jen Franschea slag zooals men 'tpleegt te noemen, dat men Atsji zocht te verrassen; maar thans gaat rneu met bedaardheid en overleg te work eu worden, zij bet ook op kleinere schaal, al die voorzorgen vao geduld en vooruifziening genomen, die in den oorlog van 1870—71 zoo ruim tegen het Fransche élan opwogen. Zoo ergens, dan geldt iu den oorlog het pas trop de zcleen degeueraal van Swielen schijnt van deze waarheid overtuigd te ziju. Goede gevolgen heeft deze overtuiging reeds ge had bij haren lacgzamen voortgang heeft de tweede expeditie nog geen enkel échec ondervonden eu, gelijk een bij van Swieten 's staf gedetacheerd officier dezer dagen aan zijne betrokkingen moet hebben geschreven, bet is in het oogvallend welk blind vertrouwen officieren en troepen in hunnen opperbevelhebber hebben, otschoon er maar weinigen vau hen vroeger onder hem gediend

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1