stond. Omgekeerd wijst hij er op nooit door meer dan
twee opzichters geholpen 'te zijn, terwijl de overige
bedoelde personen niet als zoodanig kunnen beschouwd
worden, en ten overvloede allen, met uitzondering
van twee, reeds in dienst waren toen hij zijne betrek
king aanvaardde en zij geen reden tot ontslag gaven.
Ten slotte betuigt de gemecntehouvvmeesfer zijn dank
voor de blijken van welwillendheid en waardeering die
hij van het meerendeel der raadsleden mocht ondervin
den, met verzoek het hem ten goede te willen houden
dat hij voor een buitengewone belooning, die hem, bij
de bekende en uitgesproken zienswijze van het in de
vorige vergadering afwezige raadslid den heer Mathon,
vermoedelijk zou aangeboden zijn geworden, reeds nu
beleefdelijk bedankt.
Op voorstel van den voorzitter wordt deze brsof voor
kennisgeving aangenomen, terwijl burgemeester en wet
houders naar aanleiding daarvan hun voorstel intrekken.
De heer van Hoek zegt, dat hij nu het oogenblik
gekomen acht om gevolg te geven aan zijn vroeger te
kennen gegeven voornemen tot het doen van een voor
stel, om de jaarwedde van den gemeentebouwmeestor
met ƒ200 te verhoogen. llij legt dit voorstel schrifte
lijk over, hetwelk naar behooren ondersteund en daarna
in handen gesteld wordt van de flnancieele commissio.
Naar aanleiding van een voorstel van den districts
schoolopziener en de plaatselijke schoolcommissie, wordt
op voordracht van burgemeester en wethouders beslo
ten, art. 33 alinea 3 der verordening op het lager
onderwijs ia deze gemeente aan te vullen met de vol
gende bepaling: „De plaatselijke schoolcommissie is
bevoegd op eece of meer seho'en de genoemde plaatsing
en bevordering naar verschillende klassen, alsmede de
regeling der werkzaamheden zelve te bepalen. Indien
zij daartoe een overgangsexamen noodig oordeelt, be
paalt zij dc wijze waarop en benoemt zij ceoe commissie
uit haar midden (van welke commissie de schoolopziener
desverkieztnde lid kau zijn) ten overstaan van welke
dat examen zal worden afgenomen, en aan welke com
missie de beslissing over de bevordering wordt opge
dragen."
Eveneens wordt goedgekeurd een voorstel van burge
meester en wethouders tot afschaffing der plaatselijke
belasting van bet dokgeld en tot wijziging der veror
dening dienovereenkomstig.
Wordt gelezen een voort-tel van burgemeester en wei-
houders betreffende den waagmeester.
Tengevolge der benoeming van den heer P. J. Huijer
tot controleur der gemeentebelastingen zou hem eervol
ontslag als waagmeester behooren gegeven te worden.
De werkzaamheden aan de waag zijn echter in de laatste
jaren zóo verminderd, dat zij gemakkelijk door den
assistent kunnen worden vervuld, onder toezicht van
den waagmeester. De opbrengst der loonen, waaruit de
wedden van den assistent en van den waagmeester worden
betaald, bracht voor laatstgenoemden in hetafgeloopen
jaar slechts 68 op. Voorziening in eene vacalure van
waagmeester zou van do gemeente een vrij groote uit
gave voor die jaarwedde vergen. Volgens burgemeester
eu wethouders kan den heer lluijer zeer goed zijne
betrekking van waagmeester worden gelaten d2ar bij
de daaraan verbonden werkzaamheden zonder bezwaar
kan waarnemen tegelijk met zijne betrekking van con
troleur. Zij stellen mitsdien voor, genoemden heer
vergunning te verlecnen de betrekking van waagmees
ter te blijven vervullen, onder bepaling dat zijne be-
looniiig als zoodanig zal bestaan in het bedrag der
loonen, zooals zulks tot r.ogtoe plaats had, maar tot
een maximum van ƒ400 'sj-iars, terwijl het meerder
bedrag, zoo dit blijken mocht geïnd te zijü, ieder jaar
in de gemeentekas zal gestort worden.
De heer Nagtglas zegt dat hij wel gewenscht had,
dat boigemeester en wethouders een andere ïegeling
hadden voorgesteld. Het schijnt hem toe dat die ver-
eeniging van betrekkingen niet wenschelijk is. Behalve
dat daardoor de onafhankelijkheid van den controleur
kan worden belemmerd, blijtt hij nu zelf rekenplicbtig
ambtenaar van de gemeente en is met het toezicht
belast over de looDen, door hem zeiven geïod en die
volgens art. 238 der gemeentewet voor plaatselijke
belastingen worden gehouden.
De voorzitter antwoordt, dat in de vergadering van
bnrgemeester en wethouders ook het denkbeeld is be
sproken om den assistent alleen met de functiën van
waagmeester te belasten, doch men dit om verschil
lende redenen niet wenschelijk acht, hoezeer de assis
tent. in geenendeele reden lot klagen over de waar
neming zijner betrekking geeft.
Zonder hoofdelijke stemming wordt bet voorstel van
burgemeester en wethouders alsuu aangenomen.
De zitting gaat over in eene met gesloten deuren.
Na de hervatting der werkzaamheden wordt gelezen
een adres van P. Brouwer, landbouworsknecht, wonende
op den Veerscben weg alhier, die te kennen geelt dat
hij verplicht is schutterlijken dienst in deze gemeente
uit te oefenoD, doch onvermogend is om zich zeiven te
kleedenhetgeen zijns inziens hieruit duidelijk blijkt
dat bij en terechtniet in den hoof del ij ken omslag
dezer gemeento is aangeslagen; dat hij vermeent, dat
niet aan het dagelijksch bestuur, maar aan den gemeen
teraad de beslissing behoort over de toepassiüg van
art. 41 der wet van 11 April 1827, Staatsblad n°. 17,
en hij diensvolgens eerbiedig verzoekt vergoeding zijner
kleedingakosteu uit de fondsen dezer gemeente.
Bnrgemeester en wethouders stellen voor, dat do raad
zich in dezen onbevoegd verklare en bet adres naar
burgemeester eD wethouders te verzenden.
De heer van Hoek wil de beslissing aanhouden, daar
naar hij meent over de quaestie van onbevoegdheid
verschil' van gevoelen bestaat. Aldus wordt besloten.
[Eenige alsuu verder behandelde punten hebben wij
reeds gisteren in ons overzicht der zitting medegedeeld,
zoodat wij daarnaar verwijzen.)
Nadat de aaa de orde gestelde zaken waren afgedaan,
zeide de voorzitter dat hij z'ch verplicht gevoelde nog
een enkel woord in bet midden te brengen over hetgeen
gesproken is bij de behandeling van het voorstel van
burgemeester en wethouders ten opzichte van den heer
Krijger. Voorop stelde hijdat bij ia geen enkel op
zicht op die discussie wenschte terug te komen, noch
de argumenten voor of togen dat voorstel aangevoerd
weder in bespreking wilde brengen. Het betreft alleen
een feit. Tot staving zijner bewering dat het de ge
woonte is den bovenbouw van bruggenbehalve van de
kleinere soorten, op een ander tijdstip aan te besteden dan
den onderbouwbeeft hij voorbeelden aangehaald, en wel
do bruggen van het Walchersehe en het Zuid-Beveland
ache kanaal, benevens dc Dordscbe bruggen. DeDord-
sche bruggen zijn reeds besproken. Maar de waarheid
van het door hom medegedeelde juist omtreut de an
dere werd, wat de meosten barer 'betreft, ten sterkste
ontkend. Hij is zich zeiven niet alleen, maar ook aan
de achting die hij den raad toedraagt verschuldigd,
dergelijke beschuldiging van onwarevalscbe inlichtingen
te hebben gegevenniet op zich te laten rusten. Op het
oogenblik der beschuldiging bad hij wel zekerheid
zijoer gestelde feiten niet de juiste datums in zijn be
reiken die had bij noodig bij de pertinente ontkenning
zijner bewering, iïij deelt die thans mede: onderbouw
brug Middelburg werd aanbesteed 9 Mei 18C7, boven
bouw 13 Mei 1869, dus ruim 2 jaren tusschenruimte;
onderbouw brug Souburg 24 September 1868, boven
bouw 9 December 1869, ruim 14 maanden tusschen
ruimte; onderbouw brug Vlissicgen 24 September 1868,
bovenbouw 5 Mei 1870, ruim 19 maanden tusschen-
ïuimte; onderbouw spoorwegbrug kanaal Zuid Beveland
24 December 1863, bovenbouw 17 November 1864,
ruim 11 maanden tusschenruimte; onderbouw brug in
drn Postweg 28 Januari 1864, bovenbouw 28 Januari
1865, een jaar tusschenruimte; onderbouw brug in
den Schoorschcn zouten weg 28 Januari 18G4, bovenbouw
26 Juni 1865, een jaar tussehenvuimte; onderbouw brug
in den Bonzijweg 12 Januari 1865bovenbouw 26 Janu
ari 1865, zijnde 14 dagen tusschenruimte, maar dit was
eene uitzondering om den bovenbouw gelijktijdig met
de andere bruggen te kunnen aanbesteden. De bewij
zen liggen voor hem.
Hij acht dit genoeg om den raad le overtuigen van
do waarheid van betgeen door hem werd aangevoerd.
„Het woord van een burgemeester weegt altijd zwaar"
werd in de vorige raadszitting gezegd, en dit moet volgens
spreker ook zoo zijn, omdat die ambtenaar door de
wet geroepen is inlichtingen te gevenen hij stelt daarop
den hoogsten prijs. Maar dan moet ook bij den raad
de overtuiging bestaan, dat de burgemeester hem
nooit inlichtingen geeft die niet geheel waar zijndat
het steeds zijn streven is de waarheid, de gehecle
cn volle waarheid mede te deelen. Opdat die overtui
ging, die hem ontegenzeggelijk veel waard is, bij de
raadsleden zelfs niet in het minst verzwakt worde, en
alleen daarom, gevoelde bij zich genoopt deze mede-
deeling te doen.
De beer Dronkers wenschte, naar aanleiding van het
gesprokene door den voorzitter, ook nog iets over deze
onaangename zaak in het midden te brengen. Ilij ont
kent in de vorige zitting gezegd te hebben, dat de
burgemeester valsche en onware mededeelingen zou
hebben gedaan. Voor zulk eene beschuldiging zal hij
zich wel wachten, vooral in eece vergadering als deze,
maar ten aanzien der aanbesteding van bruggen kan
hij cok niet zwijgen, nij heeft gezegd, dat de door
den voorzitter gemaakte vergelijkingen niet opgaan,
daar van de genoemde alleen de bruggen van Dord
recht gelijksoortig zijn met de onze en dus als maatstaf
kunnen gelden, en van die twee bruggen zijn onder-en
bovenbouw bijna gelijktijdig aanbesteed, met eene tus
schenruimte van slechts 7 dagen voor de eene en van
1 maaod voor de avdere. Hij bestrijdt voorts de voor
beelden van den voorzitter teo aanzien van de brug
over het kanaal van Zaid-Bevelund, bij Wemeldinge;
de brug bij Oost- en West Souburg, welke laatste een
onderdeel uitmaakte van een werk van een raillïoen, en
noemt verder verschillende voorbeelden ten bewijze dat
hij van zijn standpunt minstens evenveel gelijk heeft
als de burgemeester van het zijne. Als de burgemees
ter, zegt hij ten slotte, eene memorie van 24 bladzijden
schrijft over zaken die hij slechts oppervlakkig en door
voorlichting van andoren kan beoordeelee, dan zal het
wel niemand verwonderen dat ik daarop wat weet af
te dingen.
De voorzitter houdt het straks door hem gezegde
vol, on geeft de verzekering, dat hij niet- licht zaken
zal beoordeelen waarvan hij geen verstand heeft, daar
hij in dit laatste geval gewoon is s'eeds bij anderen te
rade te gaan. Ten aanzien van de nu besproken zaak
was hij volstrekt niet onkundig, daar hij* sinds jaren
in het 'bezit is van alle bescheiden dienaangaande.
Da beraadslaging over dit onderwerp hiermede ge
ëindigd zijnde, wordt de zitting gesloten.
©uitc; diwï».
Algemeen overzicht.
Het miuisteiieele leven van den hertog de Broglie en
zijne ambtgenooten is lijk aan teleurstelling. Bij de
gevoelige speldeprikken, welke de regeering gedurende
de behandeling van cn de stemmingen over de maire-
wet ontving, bereidden de afdeelingen haar nog de
onaangenaarae verrassing van in de commissie voor het
wetsontwerp van den minister Dcpeyre betreffende den
boekhandel acht tegenstanders on zeven voorstanders te
benoemen. Dit ontwerp maakt een der buitengewone
maatregelen uit die den staat van beleg moeten ver
vangen, wanneer do regeering toch eindelijk moreel
gedwongen zal worden om aan dien exceptioneelen toe
stand esn einde te maken; bet is met de wet op de
maires en de beloofde drukperswet een nieuw wapen,
waarmede de moreele orde de burgerlijke vrijheid moet
vernietigen.
„De regeering schrijft de parlementaire correspon
dent van le Temps is trouwens volmaakt consequent;
zij beschouwt zich zelve als voogd over een minderjarig
volk en belast met de leiding eener groote kinder
familie, die een streng toezicht noodig heeft. Dj Fran-
pcben mogen ziob er in verheugen het algemeen stem
recht verkregen te hebben, zij zijn echter jonge meisjes
en de hemel weet aan welke gevaren hun deugd blootge
steld zou wezen, welke verleiding voor huune beginselen
zou bestaan, wanneer de hoeren deBioglie, do Baragnon
en hunne collega's niet de boeken aanwezen, welke zij
mogen koopen."
Al wordt het ontwerp-Depejie ook door de kamer
aaogenomen de wijze waarop de maire-wet tot stand
kwam is echter eene vermaning dat de regeeriug dea
boog niet te stiaf meet spannen de samenstelling der
commissie vermeerdert, dit is niet te loochenen, het aantal
parlementaire nederlagen van het gouvernement de combat.
Deze nederlaag weegt niet op tegen de overwinning,
welke de regeering gisteren in de openbare zitting
behaalde. De interpellatie van den heer Ricard over
de behandeling der drukpers in de departementendie
in staat van beleg verkeereneindigde reet eene motie,
waarbij 393 tegen 292 afgevaardigden verklaarden om
ten aanzien dezer quac-stie tot de orde van den dag
over te gaan. Deze groote meerderheid kan het minis
terie-de Broglie zich echter niet toerekenenwant waar
het beperking der persvrijheid betreft, zitten er zelfs in het
linker-centrum der nationale vergadering vele leden die
te dien aanzien juist niet al te vrijzinnige beginselen
zijn toegedaan. Het beste bewijs hiervoor is dat de
vrijheid der drukpers onder de regeeriug van Thiers
ook nog al iets te wenschen overliet.
Het oogenblik voor de interpellatie was overigens na
de schorsing van 1'Uaivers niet ongunstig; uit het
aantal stemmen der minderheid schijnt echter te blijken
dat do tegenzin der uiterste rechterzijde voor de repu
blikein sche pers grooter is dan hare liefde voor het
orgaan van Veuillot. De minister de Broglie liet de
beantwoording der interpellatie over aan zijn secretaris
van staat, den heer Baragnon waarschijnlijk teneinde
de noodzakelijkheid te ontgaan om zijne eigene geschrif
ten in de openbare zitting te moeten verloochenen, „Een
staatsman aldus ving de heer Ricard aan wiens
opinie de president van den ministerraad niet zal wra
ken, zeide in een werk getiteld: Vues sur le gouver
nement de la France: „Is de drukpersvrijheid eene
noodzakelijke vrijheid? Geen vrijheid van drukpers,
geen politieke vrijheid. Men kan de pen niet meer
binden dan men het gesproken woord kan beletten.""
De heer de Broglie achtte dus vroeger de vrijheid
van drukpers noodzakelijk en nu hij zelt het be
wind in handen heeft, wordt die vrijheid geheel
gemist! Volgens het telegrafisch résumé was het ant
woord van dea heer de Baragnon weinig zaakrijk en
overtuigend; bet spook der demagogie werd weder iu
do plaats van argumenten gesteld, en tegen mensehen
die aan het bestaan van dit en andere spoken geloof
hechten is elke redeneering vruchteloos. Vrees is echter
oen slechte raadgeefster, en Frankrijk is te betreuren
dat het overgeleverd is aan zulke bijgelcovige en vrees
achtige mannen. De stemming over de motie bewijst
overigens dat de toekomst voor de drukpers in Frank
rijk nog zeer donker is.
Een keizerlijk besluitgisteren in dea Reichs-Anzeiger
verschenen, roept den Duitschen rijksdag tegen dea
5cn Februari bijeen tot het houden zijner gewone voor
jaarszitting. Deze zal derhalve weder met die van den
Pruisischen landdag samenvallen, een bezwaar waaraan
men nog maarniet definitief schijnt tegemoet te kannen
komen. Te Berlijo gelooft men dat de kamer van afge
vaardigden den 12tn der volgende maand hare zittin
gen zal schorsen tot na afloop der zittiug van het Daitsche
parloment.
Na de overgave van Carthagena is in Spanje weinig
belangrijks voorgevallen. De Carmen en de Vittoria
zijn Maandag met het vroegere iusurgenten-scaip Nu-
mancia van Oran te Carthagena teruggekeerdde
gevangenen van het Carthageensche bagno zijn door de
Fransche autoriteiten uitgeleverd eu aan boord dezer
schepen naar hno vroeger verblijf teruggekeerd, waar
zij na het genot eener vrijheid van enkele maanden
den verderen duur van hun straftijd zullen moeten
blijven. De uitlevering van generaal Contreras en de
andere hoofden van den opstand wordt door do regee
ring op allerlei wijzen beproefd, maar Frankrijk schijnt
daarnaar weinig ooren te hebben. Admiraal Topeto is
door zijne ambtgenooten naar Carthagena afgevaardigd
om het onderzoek to leiden naar de oorzaken van don
opstand en naar de personen die daarbij betrokken
waren. Van het noorden wordt weinig vernomenbet
leger van het centrum, dat iu Avragon en Valencia
onder bevel van generaal Lopez Dominguez zal macoeu-