MÏDDELBURGSCHE C O R A N T. F 20. Vrijdag 1874. 23 Januari. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2ea Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3|m. 5 franco is 3.50. Middelburg 22 Januari. Blijkens een heden bij de regeeriug ontvangen tele gram van den 18cn dezer heelt de vijand een aanval op de hoofdstelling gedaan, drong met den klewang in de hand door, doodde 1 officier en 5 min de. en en verwondde 11 man. Hij werd echter teruggedreven met achterlating van 44 dooden. Om de hoofdstelling verdedigbaar te maken en verkenningen te kunnen doen zijn de vijandelijkheden gestaakt. De reserve is uit Padang opontboden. De gezondheidstoestand der troepen is gunstig. Een Reuter-telegram van den 19en dezer meldt, dat de Nederlandsehe troepen werkeloos waren en verster king wachtten. Uit de achtereenvolgens bij het departement van ko loniën uit Oost-Indië ontvangen regeeringstelegrammen blijkt volgens de Staats courant van heden, dat gedurende de tweede expeditie tegen Atsji zijn. gewond geworden de volgende hoofd- en andere officieren: Bij de verkenning op 25 óf 26 December, tot onder zoek boe de kraton kon worden aangevallen, en de zeer ernstige gevechten bij de groote versterkte kan£ pODg (zie het buitengewoon bijvoegsel tot de StaaiM courant van 31 December), de kolonel-kommandant den tweede brigade Wiggers van Kerchem (licht, aan het been), de luitenant Kroesen ernstig, en de eerste luite nants von Massow, Eichholtz, van den Blijk, Schweys, en de officier van gezondheid vau Hardenbergh, allen licht. Bij bet zeer ernstig gevecht tot opsporiug der voor den kraton gelegen vlakte, op 26 December (zie het zelfde bijvoegsel), de majoor van Lith, de kapitein Nix, en de luitenants Hirschman, Wilken en Koot (laatstge noemde gedetacheerd), allen licht. Bij de inneming der moskee (Missigit) op 6 Januari (zie het buitengewone bijvoegsel van 11/12 Januari) de kolonel de Roy van Zuydewijn, die, van de reserve- brigade te Padang opgeroepen, in de plaats van den gewonden kolonel Wiggers van Kerchem, als komman - dant der tweede brigade was opgetreden, licht, aan de kuit; de kapiteins der infanterie von Mauntz, Visser, van Lier; de luitenant der infanterie Populier (van het 14e bataljon) en de luitenants der infanterie Meuleman, Hulstkamp (laatatgeuoemde gedetacheerd) eo Hemmes de kapitein der artillerie Schneither, en de officier van gezondheid de Wilde, allen licht; en da luitenant der infanterie Comfurius, ernstig. Bij het voortgaande versterken der moskee (Missigit) zie Staats-courant van 15 Januari de kapitein der infanterie Soetens, de luitenant der infanterie, gedeta cheerd bij de genie, Booms, en de luitenant der artillerie Broese van Groenou, allen licht. Voorts is nog gebleken, dat bij de affaire tegen Pedir (zie het buitengewone bijvoegsel van 19 Januari) ver woud werd de adelborst Schuilenburg. aan Z. M. op 12 Mei een bescheiden bewijs van belang stelling zal aanbieden. Een blijkbaar belangstellend publiek woonde gisteren avond de vanwege het Natuurkundig gezelschap alhier door den heer P. D. Koning gehouden volksvoordracht bij;het onderwerp van behandeling was ditmaal lucht en luchtdrukking. Het gesprokene werd weder door verschillende proeven opgehelderd en gestaafd. Eergisteren werd door den Nederlandschen weerbaar- heidsbond, eeue algemeene vergadering gehouden waarin de vraag werd behandeld of de bond, waarvan Z. M. de koning beschermheer is, op 12 Mei a. afzonderlijk zou moeten optredendan wel zich behoorde aan te sluiten bij een nationaal geschenk. Na langdurige discussie is bepaald, dat deWeerbaar- heidsbond, onder ernstige opwekking van alle leden, om bet nationaal geschenk krachtig te ondersteunen, Bij de verkeerde voorstellingen en oordeelvellingen, die men met betrekking tot den Atsjineeschen oorlog meermalen in de buitenlandsche bladen aantreft, verdient het des te meer wanrdeeringdat eeu blad als the Times het gewicht van dien oorlog in het licht stelt en zijn lezers doet opmerken, dat men hier niet te doen heeft met een strijd tegen een onbeschaafden wilden troep, zooals in Indië meerma len het geval was. Met het oog op de oorlogen tegen Ashanti en Atsji wijst the Times er op, hoe de gelijkenis tusschen de gevolgen van 't tractaat van 1872 voor Engelschen en Nederlanders nog blijft voortduren.Intusschen erkent het blad, dat de inneming van Comassie op ver na niet zulke moeilijkheden belooft op te leveren, als de onder werping van Atsjien dat de Ashantijnen als vijand niet met de Atsjineezen te vergelijken zijn. Zoowel hun ras en hun geloof, als hunne geschiedenis (eene geschiedenis van oorlogen en overwinningen) maken aldus lezen wij de Atsjineezen tot goede soldaten. Doch niet slechts bezitten zij den dierlijken moed en de ijzeren volharding, die aan een dweepzieke natie van halve wilden eigen zijn; zij hebben blijkbaar ook do krijgskunst der beschaafde wereld zich gedeeltelijk ten nutte gemaakt. Hunne troepen zijn gedrild, en hunne versterkingen, met tact opgeworpen, worden ver dedigd, zoo niet door geboren Europeanen, dan toch door aanvoerders die in Europa ter school zijn gegaan; stel lig ontbreekt 't hun ook niet a/m .moderne juisttreffende wapenen. Dit alles is echter v.tït ondergeschikte bete kenis. Wat hen vooral bezielt, is het ontwaken van den geest des Islams, dat, overal in 't Oosten thans werk zaam, ook hen aangestoken heeft. Dit opmerkelijk gods dienstig verschijnsel van den jongsten tijd heeft reeds machtige rijken op hun grondvesten doen wankelen, en is druk bezig om andere te ondermijnen. Het is eeu verschijnsel, waartegen eene Europeesche mogendheid van den derden rang wel eens machteloos zou kunnen blijken. Met dit al twijfelt the Timesniet aan de zegepraal der Nederlandsehe wapenen. Hij wilde slechts doen uitko men, welk een zware taak het is, die het eergevoel en het belang der Hollanders hen thans nopen tot eiken prijs te voleindigen. Wat de aanleiding tot den oorlog betreft, wil hij noch voor Nederland noch voor Atsji partij kiezen. Hij wil zijn oordeel opschorten, totdat de strijd tot de geschiedenis behooren zal. benoemingen en besluiten. polderbesturen. Eervol ontslag verleend, op ver zoek, aan C. J. Moolenburgh als gezworen van den polder Zonnemaire. Benoemd tot gezworen van den polder van Alstein, M. Banwens; tot plaatsvervanger van den dijkgraaf van den polder Nieuw Othene, J. Yerplanke; tot gezworen van den polder Mélo, Zeeland, J. J. Stallaert; iu het be stuur van den polder Spiering, tot dijkgraaf M. van Lieren, en tot plaatsvervanger van den dijkgraaf J. van Oeveren; in het bestuur van den polder Joanna Maria, tot dijkgraaf J. A. Geluk JKz., en tot plaatsvervanger van den dijkgraaf A. J. Bierens; tot plaatsvervanger van den dijkgraaaf van den polder St. Pieter, kanton Axel, A. Taelman; tot plaatsvervanger van den dijk graaf van den polder Visart, J. Stevens; tot gezworen van den polder Sophia (Noord-Beveland), A. van dei- Maas Ez.tot gezworen van den polder Anna Friso, H. Leendertse; tot gezworen vau den polder Soelekerke, J. van Oeverentot gezworen van den polder Jacoba, E. van der Moero; tot gezworen van het waterschap Groote St. Anna en Nieuwehoven, A. de Hulla; tot gezworen van don polder Willem (Noord-Beveland), M. van Strien. Onderwijs. De gemeenteraad van Amsterdam heeft tot hoogleeraar in de geneeskunde aan het athenaeum illuetre aldaar benoemd dr. J. B. Stokvis, en tot leeraar in de staats wetenschappen aan de hoogere burgerschool met vijf jarigen cursus voor jongens mr. J. Domela Nieuwenhuis, beiden te Amsterdam. Marine en leger. Zr. M*. schroefstoomschip het Loo, onder bevel van den kapitein ter zee C. A. B. D. Rijk, is den 21" dezer van de reede van Texel vertrokken, ter opvol ging zijner bestemming naar Curasao. Koloniën. De Amsterdamscke courant bevat een brief ter reede van Atsji geschreven den 160n December jl., waarin verscheidene bijzonderheden omtrent de eerste krijgs bedrijven voorkomen. Wij ontleenen daaraan het vol gende „Zoodra de generaal kwam, werden de voorbereidende maatregelen genomen en verkenningen langs de kust gedaan. Nadat men zich goed van alles ter zake die nende had overtuigd, werd besloten dat in den nacht van 9 op 10 December de landing zou geschieden, in dien het weder dit toeliet. „En het weder was ons gunstig! Had ik hier tijd en gelegenheid, ik zou den lust niet kunnen wederstaan om uitvoerig het tooneel te beschrijven dat de reede van Atsji in den avond van 9 December opleverde. Stel u voor, den schoonsten sterrenhemel zonder een enkel wolkje; een spiegelgladde zee omgeven door hooge eilanden in het noorden en westen en door laag geboomte aan de zuidzijde, waarachter zich hier en daar trotsche bergen verheffen. In lange rijen ziet men eene menigte lichten daartegen afsteken, sommige onbewegelijk, andere laag bij het water voortsnellende. De eersten wijzen de plaatsen aan van de liniën oorlogschepen en transport- stoombooten, die nog in ruste zijn; de anderen zijn van de stoombarkassen en roeisloepen of paardenvlotten, elkan der kruisende om hunne plaatsen op te zoeken. Al lengs gaan esnige lichten uit, voor den oningewijde als bij toeval. Voor hem die weet wat er gebeuren moet, is bet geen geheim, dat de twaalf rookkolommendie omstreeks 1 uur na middernacht langzaam naar Poeloe Way schijnen te trekken van 4 oorlogschepen en 8 troepen3chepeo zijn, die met het aanbreken van den dag even bewesten Pedro-punt 2000 man tegelijk iu meer dan honderd sloepen aan wal zullen zetten, na met hun gesehut de kust schoon geveegd te hebben. Te 3 uren vertrekken weer 8 stoomschepen, die met den dag voor de Kwala-Gighen zullen zijn. Te 5 uren volgt de rest in alle stilte, en de vijand, die ons reeds lang had zien wurmen en werken en heen en weer varen, en die in de overtuiging was dat wij bij de Atsji-rivierwaar hij goed versterkt is, zouden lauden^ wordt eensklaps verrast met een bombardement op den oostelijken uit hoek zijner positie. Het gevecht leverde een prachtig schouwspel op. De vijand beantwoordde het algemeen bombardement slechts flauw. Geen wonder, want hij was op de ontvangst van zulke enorme brokken ijzer, hem op zóo grooten afstand toegeworpen, niet bedacht. Het was te verwonderen zelfs dat hij nog tegenstand bood. Weldra hielden de schepen bij Podro-punt op, en nu zag men 9 gewapende sloepen en evenveel bar kassen in een lange linie de kust naderen, gevolgd door een zwerm van kleine vaartuigen met soldaten beladen. Achter deu lagen duinrand stegen kleine rook wolken op. De sloepen lieten ze ook uit hunne 12- duims-houwitsers komen. Dit spel duurde misschien tien minuten. Toen ging het met vaart naar het strand en nu was het een gekrioel van donkere figuren die langs bet witte zand de kust opjoegen. Weldra hadden zij de kruin van den duinrand bereikt, en nu gingen zij ook op hunne beurt rookwolkjes maken. Ge zult begrijpen wat ik bedoelIn een schier ongtloofelijk korten tijd was de landing volbracht, en zag men de troepen opgesteld in lange liniën van halve bataljons- kolonnes, voorafgegaan door geheele zwermen tirailleurs. De vijand maakte beenen en raakte nu en dan niet 1 weinig in het nauw door de granaatschoten vau de oorlogschepen die bij Gighea hadden post gevat. De

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1