F 18. MIDDELBIJRGSCHE Woensdag 1874. COURANT. 21 Januari. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2e° Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/rti., franco is f 3.5Ö. Middelburg 20 Januari. De Staats-conrant van heden bevat het koninklijk besluit van den 15en dezer tot nadere tijdelijke schor sing van de bij art. 18 eerste lidder wet van 26 No vember 1847 (Staatsblad n0G9) toegekende bevoegdheid tot bet doen aanmuuten van zilveren standpenningen anders dan voor rekening van den staat. Blijkens kennisgeving van den minister van binnen- landsche zaken in de Staats courant van heden zijn in de week van 11 tot 17 dezer aan Aziatische cholera over leden: in Zuid-Holland 5 personen, waarvan 1 te Leiden, 2 te Hof van Delft en 2 tu Rotterdam; in Utrecht 2 personen, beiden te Utrecht. Het totaal der in het rijk aan die ziekte overledenen bedroeg in die week alzoo 7 personen, tegen 5 in de week van A tot 10 Januari, 2 in de week van 28 Decem ber tot 3 Jauuari, 13 in de week van 21 tot 27 Decem ber, 19 in de week van 14 tot 20 December, 9 in de week v?u 7 tot 13 December, 11 in de week van 30 November tot 6 December 24 in de week van 23 tot 29 November, 28 in de week van 16 tot22 November, 39 in de week van 9 tot 15 November, 36 in de week van 2 tot 8 November, 34 in de week van 25 October, tot 1 November, 26 in de week van 19 tot 24 October 21 in de week van 12 tot 18 October, en 9 in de week van 5 tot 11 October. De Amsterdamsche correspondent der Kölnische Zei- tnng zou waarlijk zijne natuur verloochenen, wanneer bij aan eenige voor het overige zeer juiste mededeelin- gen en opmerkingen aangaande den oorlog met Atsji niet een paar hatelijkheden en insinuaties wist vast te knoopen. Volgens hein klagen wij Nederlanders er over, dat wij zoo weinig sympathie voor dezen oorlog vinden. Wij moeten verklaren die klacht nog aiet ver nomen te hebbenen wauneer de correspondent in dit opzicht tot de bevoorrechten behourt, dan moet het bovenal hem niet verwonderen dat wij ondanks die weinige sympathie den oorlog met Atsji voortzetten. Heeft misschien de regeering van zijn vaderland in 1866 den krijg gestaakt, omdat zij wist dat daarvoor zelfs in het eigen land zeer weinig sympathie bestondMis schien is de correspondent ook hierin beter ingelient dan wij, maar wij twijfelen er aan of Engeland er zich een oogenbiik om bekommerd heeft of zijn oorlog met Ashanti Europa's sympathie geniet, evenmin als Frank rijk er thans naar vragen zal, ot men met belangstel ling de tuchtiging zien zal van de rebellen van Ton-Kin wegens den moord op twee Fransche marine-officieren gepleegd. Eq waarom genieten wij nu die sympathie niet? Om dat de koffie-cultuur nog gehandhaafd is. Het verband tusschen het behoud dezer cultuur en den oorlog met Atsji springt niet dadelijk in het oog; ziehier echter de verklaring: de Nederlanders hebben wel beloofd dat het cultuurstelsel niet op Sumatra zal overgebracht worden, maar zij hebbeu reeds zoo vaak hun gegeven woord niet gestand gedaan ergoDe conserva tieven behoeven nu niet meer naar de aanleiding tot den ooriog te vragenniet zee- en strandroof veroorzaakten dien, maar alleen de tiouweloosheid der Nederlandsch- Indische regeeringdie, in strijd met vroegere verkla ringen van ministers van koloniën en gouverneurs- generaal, den Atsjineezen de weldaden van de gedwongen cult ures wil opdringenIs dit de ware reden van deu oorlog, dan verwondert het ons waarlijk nog sterker dat de correspondent uit den mond van een Nederlander de klacht over geriDge sympathie vernam. sie vroeg voor deu aanleg van spoorwegen in Nederland, liep zelfs een koude rilling over de teere huid van de leden der tweede kamer, die in die aanvrage niets an ders konden zien dan een voorwendsel tot papiermakerij, tot leenïngen en bunkierscommissiën, ea de ge. subsidie zonder nader onderzoek beschouwden cadeau vau den staat, als iets wat men in boekhouders- Latijn noemt: limpido-winst voor de aanvragers. Deze vrees is een gevolg van de verliezen, geleden door bet speculeeren in Amerikaanscbe spoorwegwaar den, maar het zou eeu natiora e ramp zijn, als de con cessie-aanvrage van de Rotterdamsche bank c. s. werd beoordeeld onder den indruk der handelingen van de Jan Janssens en van anderen, wier namen Het Vader land niet mag noemen, omdat zij slachtoffers makende zich zelf in de eerste plaats hebben uitgestrekt op het offerblok. Op het oogenbiik ontbreken nog de volledige gege vens om de spoorwegplannen der Rotterdamsche bank c. zoowel uit het oogpunt van rentabiliteit als van topographie, van richting en aansluiting te beoordeelen. Maar dit is zeker, dat niets aanwijst, dat wij te doen hebben met een bankiersplan in den slechten zin, die dat woord in het laatste jaar Heeft gekregenniets wet tigt do verdenking, dat de aanvragers een legale plun dering van de staatskas of van de aandeelhouders op het oog hebben. Als Het Vaderland een oordeel mocht uitspreken of als zijne meening werd gevraagd, dan zou het zicb bij het uitbrengen van zijn stem geheel laten leiden door het antwoord op slechts éene vraag. Het zou het sub sidie, zooals het gevraagd is, zoo noodig meer dan dat, met gerust geweteu uit de kas van den staat ziea ne men, als op die éene vraag het antwoord duidelijk en de uitvoering verzekerd bleek. Die eenige vraag zou deze zijn: „beeren aanvragers, is uw kapitaal geplaatst? wat hebt gij in kas, geld of aw eigen schulabekente nissen? Zoo gij geldt hebt, bouwt dan wegen, en hoe eerder de rookende locomotief nieuwe banen doorloopt, hoe beter voor ons allen, voor de Datie en de indivi duen; zoo gij geld hebt, ontvangt de bijdrage van de natie, de gevraagde subsidiewijdie geveD, hebben meer reden van dankbaarheid dan gij die ontvaogt. Maar hebt gij niets dan papier, hebt gij de een of andere Engel- sche firma achter de hand, die zich betalen iaat met waggonvrachien vol aandeelen, dan herinnert uw plan te zeer aan geleden verliezen en bittere lessen, dan mijne heeren sluiten wij onverbiddelijk de staatskas!" Het Vaderland waarschuwt tegen het overdreven wan- tronwen waarmede in den jongsten tijd in ons land alle plannen zijn ontvangen, waarin men vermoedde dat bankiers de hand hadden. Toen een conwlium van financiers en bankinstellingen van de regeering conces In de Staats-courant van heden is opgenomen bet aan den minister van binnenlandsche zaken uitgebracht tweede verslag van de commissie belast met het afne men der examens van apotheker, volgens art. 9 der wet van 1 Juni 1865 (Staatsblad n° 59). Door de jaobtvereeniging Diana, te Assea, is eene vergadering gehouden welke door een 40ral personeD, jagers, en meest allen ook grondeigenaars, werd bijge woond. Na uitvoerige discussie is besloten een adres te richten tot de regeering houdende bezwaren tegen het voorstel-Gratama c. s. tot opheffing van de bijzondere bescherming van (ie jacht en het jachtbedrijf. iSenoemiiigeii en besluiten. eereteekenen. Vergunning verleend aan jonkvronwe C. C. van de Poll, te Amsterdam, tot het aannemen en dragen van de medaille voor niet-strijdenden, ter herinnering aan den oorlog van 187071, haar door Z. M. den Duitschen keizer, koning van Pruisen, ge schonken. lager onderwijs. Benoemd tot inspecteur van het lager onderwijs in de provincie Drenthe mr. J. J. Bol- mante Sneekoud-schoolopziener in het 3e en 8e dis trict van Friesland. Rechtzaken. Na eene preventieve gevangenschap van ruim een half jaar is de bekendo Roger, zich noemende Roger de Compagnolleste Maastricht eergisteren iu vrijheid tengevolge van een in raadkamer van den hoogen raad der Nederlanden gewezen arrest, waarbij is aangenomen dat de bom ten laste gelegde bedrie- gelijke handelingen (verzending van brieven met aan gegeven en niet iagesloten geldswaarde) geene valsch- heid in geschrifte oplevert. Koloniën. Uit berichten, van de reede van Atsji ontvangen, dd. 10 December, deelt de Staats courant het volgende mede Ooder zeer ongunstige omstandigheden kwam de transportvloot t.er reede van Atsji. De meeste schepen waren door cholera aangetast. De cholera!ijders konden niet op de ziekenschepen worden overgebracht, omdat zij deze zonden hebben besmet en voor andere zieken en later voor gewonden onbruikbaar gemaakt. Derhalve werd (zooals reeds vroeger per telegram is vernomen) op Poeloe Nassi een cholera hospitaal ingericht, in af wachting dat met de operatiën op de kust van Atsji een aanvang kou worden gemaakt. Gedurende de eerste dagen was echter aan eene lauding op die kust niet te denken omdat bet dagelijks uren lang hard regendeen het debarkeereD en bivouakkeeren der door de tpidemie aangetaste troepen, onder den blooten hemel op een vochtigeu bodem, waar geen vuren aangehouden noch levensmiddelen gekookt konden worden, de nood- lottig8te gevolgen zou kunnen gehad hebben. Inmiddels klom het getal der aan cholera overleden militairen en koeli's tot 180. terwijl 300 a 350 man door die ziekte en een aantal anderen door andere ziek ten waren aangetast. De voorraad drinkwater raakte ten einde, eu de pogingen, om dien voorraad door water van Poeloe Nassi aan te vulleu, slaagden slechts ge brekkig terwijl daarbij tien sloepen verloren werden. Hoezeer bet steeds bleef regenen, werd nu de landing onvermijdelijk. Den 6en December werd daartoe beslo ten. In den avond van deu 7en waren alle schepen van Poeloe Nassi op de bepaalde plaats aangekomen. Daarop vond (zooals de telegraaf reeds vroeger ge meld heeft) de landing bij Kwala Gighen onder de leiding van den generaal-majoor Verspyck, met goed gevolg plaats. De vijand was, wat den tijd eu het punt van de landing betreft, blijkbaar verrast, want de tegenstand was gering. Den 9"* December waren da troepen in eene zeer schoone vlakte op den rechter oever der Kwala Gigben gelegerd. Het eerste doel was nu om zich van het lerreiu tusschen die Kwala eu de rivier van Atsji meester 1e makeD. Sedert den dag der landing was het weder bijzonder gunstig geworden. De oorlogschepen wiren van de cholera vrij gebleven. Aan een particulieren brief uit het bivouac bij Atsji ontleent Het Vaderland het volgende: Op 28 November waren alle oorlogschepen en trans portvaartuigen, ten getale van 35, ter reede vau Atsji vereenig d. Op alle transportvaartuigen, behalve dat waarop de generaal van Swieten was, en op de Jason, was de cholera uitgebarsten; zij voerden allen daarom de gele vlag. Het grootste transportschip, de Maddaloni, beyatte alleen 1800 man troepen en kettinggaugers. Bij het inschepen der troepen te Soerabaya in dit schip stortte eeu der bruggen inwaaiover het inschepen plaats had, zoodat een aantal soldaten in het water vielen; allen werden echter gered. Gedurende den overtocht waren de meeste officieren, uit gebrek aan plaats, gedwongen bet dek te houden. Na eenige dagen quarantaine-verblijf te Poeloe Nassi geschiedde de landing op 6 December 's ochtends. Met een bonder dtai sloepen werd de gebeele 2e brigade in eens aan land gebracht; de Koopman ondersteunde door haar vuur de landiDgterstond werd voet aan wal genomen en de aldaar zich bevindende bentirg j ingenomen. De hollander, die het eerst den voet op den bentingmuur zette, was de luitenant P. Yinkhnyzen vaa het 13e bataljon, voor 2 jaren gedetacheerd van het regiment grenadiers en jagers. lederen dag gaf bet, I nu min of meer ernstige gevechten, talrijke lagun.n 'i werden overgetrokken, waar, behalve de zorg voor den vijand, ook nog de zorg om niet te verdrinken door I bet opzetten van het water met den vloed, moest in

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1874 | | pagina 1