r 305.
MIDDELBURGSCHE
Woensdag
1873.
COURANT.
24 December.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2e" Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
X)e prijs per 3/ra.9 franco is ƒ3.550
Middelburg 23 December.
Heden morgen ontvingen wij een telegram uit 's Gra-
hage, waarin ons de hoofdinhoud werd medegedeeld
van een gisteren avond laat verschenen extra-nommer
van de Staats-courantbevattende een bij de regeering
ontvangen bericht van generaal van Swieten.
Voer zooveel mogelijk hebben wij terstond onze
abonnó's in Zeeland door een bulletin daarmede bekend
gemaakt; thans laten wij het bericht volgen zooals het
in het extra-nommer van de Staats courant voorkomt
„Bij het departement van koloniën is heden avond
van den luitenant-generaal van S wieten een telegram
ontvangenaangeboden te Penang den 20en dezer, waar
uit het volgende blijkt:
„Het tweede object is bereikt. Met gering verlies is
bezit genomen van de rivier en van de versterking van
Toengkol Kali.
„De vijand heeft alle versterkingen op rechter en lin
ker rivieroever verlaten. Het schijnt dat de nederlaag
van den 14en dezer en het bombardement der marine
hem heeft ontmoedigd.
„De opperbevelhebber zocht nu eerst op nieuw aan
raking met den sultan te krijgen, die volgens zeggen
genegen is tot onderwerping. Iatussc'aen bereidt men
zich voorom tegen den kraton te ageeren als het nog
noodig is.
„De aanvoer van zwaarder geschut is door het be
zetten der rivier gemakkelijker geworden.
„Brigade kolonel de Hoy is nog in reserve te Padang
en ter beschikking voor ondersteuning ol andere even
tualiteit gereed.
„Het weder was gunstig, de gezondheidstoestand
verbeterd, de geest van de troepen uitmuntend."
De Staats-courant van heden meldt het volgende:
„Nu de naaste familiebetrekkingen hier te lande van
twee, volgens het jongste regeeringstelegram uit Penang
ia Atsji aan cholera overleden luitenants van het Indische
leger, gewaarschuwd zijn, kan worden medegedeeld dat
die officieren genaamd waren J. H. A. van Daalen en
G. N. Levert. Aan cholera was ook overleden Nino Bixio,
gezagvoerder van het voor troepenvervoer bestemde Ita-
Jiaansche schip Maddaloni".
Men zal zich herinneren dat onlangs werd medege
deeld, dat de adjudant van Garibaldi, Bixio, als gezag
voerder van de Maddaloni de expeditie zou medemaken
daar hij, in 1844 in Atsji krijgsgevangen geweest zijnde,
grooten lust had nu eens af te rekenen.
Voor het aandenken aan Z. M. den koning, bij ge
legenheid van zijne 25jarige regeeringis te Neuzen op
de lijsten van inschrijving geteekend voor een geza
menlijk bedrag van f 271,79.
Als bijdrage voor het Zeeuwsch geschenk, op 12 Mei a.
aan Z. M. den koniDg aan te bieden, is te Oostburg
door 303 personen voor f 202,61^ ingeschreven.
De minister van bieeeelaedschc zaken maakt in de
Staats courant van beden bekend, dat in de week vau
14 tot 20 dezer aan Aziatische cholera zijn overleden:
in Zuid-Holland 10 personen, waarvan 1 te Delfshaven,
3 te Delft, 1 te 'sGravenhage en 5 te Rotterdam in
Zeeland 3, allen te Zierikzee; in Overijsel 4, allen te
Zwolle; in Drenthe 1, namelijk te de Wijk.
Het totaal der in die week in net rijk aan die ziekte
overledenen is alzoo 18 personeD, tegen 9 in de week
van 7 tot 13 December, 11 in de week van 30 Novem
ber tot 6 December; 24 in de week van 23 tot 29 No
vember, 28 in de week van 16 tot 22 November, 39 in
de week van 9 tot 15 November, 36 in de week van
2 tot 8 November, 34 in de week van 25 October tot
1 November, 26 in de week van 19 tot 24 October,
21 in de week van 12 tot 18 October, en 9 in de week
van 5 tot 11 October.
De Nieuwe Rotterdamsche courant verneemt dat de
heer N. R. H. Guljé, die door do kiezersvereeniging
Burgerplicht, te Bergen op Zoom, was gekozen totcan-
didaat voor het lidmaatschap van de tweede kamer
der staten-generaal, aan deze vereeniging heeft doen
weten, dat hij voornamelijk uithoofde van ziju min
der gunstigen gezondheidstoestand deze candidatuur
niet kan aanvaarden. Naar aanleiding daarvau is deze
candidatuur door de kiezersvereeniging Burgerplicht
De minister van binnenlandsche zaken heeft omtrent
de vraag of herbenoemde gemeenteraadsleden verplicht
zijn opnieuw den eed af te leggen aan gedeputeerde
staten van Zuid-Holland, als-ziju gevoelen te kennen
gegeven, dat de eed of belofte bij elke herbenoeming
behoort te worden afgelegd. De gemeentewet verlangt
den eed bij „aanvaarding", en bij herbeuoeming heeft
een nieuwe aanvaarding plaats. Dat de wet dit bedoelt,
blijkt, volgens den ministerook daaruit, dat vóór den
gewonen ambtseed nog de zuiveringseed moet worden
afgelegd, eu voor den laatstgenoemden dezelfde grond
bestaat bij eene herbenooming als bij een eerste benoe
ming. Het afleggen eener belofte, in plaats van een
eed, acht de minister alleen dan voldoende, wanneer
men tegen den laatste godsdienstige bezwaren heeft.
„Iets beleedigends kan iü de vordering van nieuwe
eedsaflegging evenmin bij twee ie en volgende als bij
eerste benoeming gelegen zijn; elke benoeming is als
een blijk van vertrouwen der kiezers te beschouwen."
Onze
correspondent schrijft ons het vol-
„Nadat de heer van Delden voor het vuur gestaan
had en daar wel een weinig geblakerd van had mogen
wegstappen, beleefde de tweede kamer der sta ten-gene
raal dagenwaarvan men zeggen kan dat ze a/ba notandi
lapilla waren: een minister van oorlog werd met huma
niteit, bijna met welwillendheid door de leeken en
militairen bejegend. Het verschijnsel was te meer op
merkenswaardig omdat de discussie voorafgegaan was
door een voorloopig verslag, geheel doordrongen van
den traditioneelen onhebbelijken toon die ons in de
op het militair gebied uitgaande kamerstukken pleegt
te ergeren. Slechts twaalf afgevaardigden stemden
tegen de begrootingeene soort macedoine van motieven
vormende; deze om een verworpen amendement, gene
omdat de minister van biunenlandBche zaken geen
voorstander is van de secte-school en daar de staats
school niet voor af wil breken. Zeg nu niet dat dit
laatste een onzinnig argument is voor het stemmen tegen
de begrooting van oorlog; het argument is het toppunt
van politieke wijsheid wanneer men het vergelijkt met
de motieven die een ander lid der kamer, geen minder
gewichtig persoon dan de oud-minister, voorheen vrede-
redder, graaf van Zuylen, tot afstemming der begrootiog
van oorlog noopten. De heer van Zuylen was in 186b
geen voorstander van afstemmen eener begrooting om
redenen daarbuiten gelegen, maar denkt daar thans
anders over. Hij stemde namelijk tegen alle hoofd
stakken der begrootiog, behalve het eerste, omdat de
minister van koloniën het rapport van de bankiers-
adviseurö over ue spwrwogru op J»t» uog nioz behoor
lijk had bestudeerd om er eene meeniog over mede te
deelenDe heer van Zuylen is sedert 1868 veel vooruit
gegaan, zooals ge ziet.
„Maar of de nieuwe minister van oorlog met dat al
wel zooveel vaster zit als zijne voorgangers zal nog te
bezien staan. Het daareven aangehaald rapport geeft
al geen zeer hoogen dunk van de vredelievende stem
ming der kamer, en 'tis zeer wel mogelijk dat men
den voortvarenden generaal bij zijne begrooting maar
met vrede iiet om hem later, bij eene andere gelegen
heid wel te vinden. Coming eoents can iheir shadow before.
Is de opmerking van den minister in de discussie dat
hij sommige schadelijke vestingen zou doen sloopen,
zelfs al was de vestingwet verworpen, niet terBtond
beantwoord met de tegenwerpingneenheer minister,
dat gaat niet aan. Wanneer de vestingwet verworpen
is, is uw stelsel van defonsie afgekeurd en dan moet
ge weg om weer aan een ander een toertje in den
Russischen tchommel van hoofdstuk YIII der begrootiDg
te gunnen.
„Slechts éen oogenbiik van eenige spanning ontstond
er in de kamer, toen de heer de Roo bij het artikel,
waarin de traktementen van de ambtenaren aan het
departement voorkwamen, het woord vroeg. Men meende
dat nu dan eindelijk de in de voorloopige verslagen
uit den treure herkauwde bezwaren tegen den generaal-
secretaris-generaal op de proppen zouden bomen, en
toen er van een amendement gemompeld werdwaren
er zelfs te vinden die meenden te weten dat de heer
de Roo zou voorstellen het traktement van dien zeer
beoorloogden hoofdambtenaar te schrappen. Maar de
nieuwsgierigen werden teleurgesteldhet was geen amen
dement tot schrapping of vermindering, maar integen
deel tot vermeerdering van traktementen, en wel voor
eenige aan het departement van oorlog werkzame com
miezen, aan wie men nog altoos vergeten had het aan
hunnen rang toekomend minimum van traktement toe
te kennen. De minister haastte zich dit amendement
over te nemen, zoodat de bedoelde ambténaren, schoon
eenige dagen na den St. Nikolaas, het jaar 1873 nog met
eene aangename verrassing kunnen eindigen, blijvender
dan de meeste St. Nikolaas surprises.
„De discussie over de begrooting van oorlog leverde
verder niet veel merkwaardigs op; de heer do Bieber-
stein hield zijne gebruikelijke redevoering tot opvroo-
lijking zijner medeleden; de militaire specialiteiten, allen
den minister Weitzel steunende, wisselden onder water
eon paar steken, enz. Alleen de poging der heeren
van Houten en Dam verdient vermelding om de onder
houdskosten voor eeuige schadelijke vestingen van de
begrooting te lichten. Dat kon zeer goed, meende de
eerstgenoemde, omdat die vestingen toch in art.5 der
vestingwet veroordeeld waren, en de minister had ge
zegd dat hij die sloopen zou, al werd de vestingwet
verworpen. Men zag echter voorbij: 1° dat men door
de aanneming van de voorgestelde amendementen feite
lijk thans reeds art. 5 der vestingwet zou aannemen, en
2° dat het, juist met het oog op de verklaringen van
den heer Weitzel, ongeraden was, hem van de verant
woordelijkheid voor zijne latere handelingen bij voor
baat te ontheffen.
„Om nu na dit gepolitiseer weer met een Haagseh
nieuwtje te eindigen: onze rechtercommissaris, die de
groote moord zaak in behandeling heeft gehad, heeft
tijdelijk zijne functiën nedergelegd. De onophoudelijke
vervolgingen van den gewezen verdachte de Jong, die
van het gemeentebestuur werk had bekomen doch den
rechter-commissaris aanhoudend om een „goed postje"
lastig vielgevoegd bij zgn teleurstelling over den
slechten gang en treurige resultaten der instructieheb
ben zijn zenuwgestel geheel geschokt. Of de Jong zijn
postje krijgen zal weet ik nietalleen hoor ik vertellen
dat een der andere mede-verdachten met 1 Januari als
onderiüspecteur van politie zal worden aangesteld. Al
gebeuren er hier rare dingen in de gemeentelijke aan
gelegenheden, dit kan ik toch bijna niet gelooven. De
antecedenten der bedoelde personen waren toch, dunkt
mij, niet van dien aard dat zij bij het begeven vaneen
postje boven allen moeten verkozen wordsr:."
BENOEMINGEN EN BESLUITEN.
ministerieels departementen. Bevorderd bij het
departement van binnenlandsche zakende commies
J. van Reijerdam tot referendaris; de commies W. D.
van Cranenburgh tot hoofdcommies; de eerste klerk
N. J.Nie uwenhuysen tot adjunct-com mies, en de vaste
knecht P. Recourt tot bode.
rechterlijke macht. Benoemd tot rechter in de
arrondissements-rechtbank, te Wintachoten, mT. C. H.
Moens, thans substituut-griffier bij het provinciaal ge-
rechtsbof in Groningen.