F 303. MIDDELBÜRGSCHE laandag 1873. COURANT. 22 December. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f8.öO. Middelburg 20 December. De regeering heeft heden een telegram van den ge neraal van Swieten ontvaDgen, gisteren namiddag te vier uren uit Penang verzonden. Daarin wordt gemeld, dat de vijand de strandver- gterkingen op den oostelijken oever der Atsji-rivier had verlaten, maar den strijd niet had opgegeven. De expeditionaire troepen rukten tengevolge van het moeilijke terrein zuidwaarts op, om een beter ter rein te zoeken. Bij de verkenningen waren 8 minderen en 2 officie ren gewond. Te Dnsseldorfis dezer dagen opgericht de maatschappij Rijn en Schelde, met het doel om eene geregelde stoom vaart te openen tusschen de steden aan den Rijn, de Waal en de Schelde, en waarvan tot uitgangspunt Vlissin- gen is bepaald. Voor deze onderneming dienen aan vankelijk de vier stoombooten waarvan eergisteren op de werf van den heer A. Smit te Slikkerveer de kielen zijn gelegd. Deze stoombooten, met een laadruimte van 500 ton, zijn voorzien van werktuigen van 60 paarden krachten hoogen druk, dubbele voorstawers, en hebben 2 meters diepgang, en met berekening van eene vaart van 7 mijleD, zullen zij onder Duitsche vlag in de vaart wordeD gebracht. Het bestuur der harmonie De volharding, te Goes, heeft jl. Woensdag tot directeur benoemd den heer M.Edzard Grefe, officier-directeur van het mnziekkorps der schutterij te Deventer. Het dagehjksch bestuur van 's Gravenbage heeft den gemeenteraad voorgesteld vergunning te verleenen tot het oprichten van het Thorbecke-monument op de Plaats, gekeerd naar den Vijverberg. De Arnhemsehe courant dry ft den spot met de re deneeringen van den minister van financiën over den zeepaccijnsbij gelegenheid van de behandeling zijner begrooting. Zij releveert uit het Bijblad 's ministers woorden in antwoord op de verschillende sprekers en toont aan, dat hij om het eigenlijke punt in quaestie, de afschaffing van den zeepaccijns, heenpiatendeten slotte niets heeft beloofd omtrent eene afschaffing, en daarover niets heeft gezegd, dan dat hij den zeepaccijns zal af schaffen wanneer hij dat doet. In de Staats-courant van heden zijn opgenomen de wetten van den 26en November jl., houdende bekrach tiging van provinciale belastingen in FrieslandOverij- sel, Drenthe en Limburg. Eergisteren had te Amsterdam de aangekondigde vergadering plaats van belangstellenden in het door de heeren Gratama c. s. ingediende wetsontwerp tot wijzi ging der jachtwet. De vergadering, die door ruim 20 personen werd bijgewoondwerd geleid door mr. J. A. Levydie een ontwerp-adres aan de tweede kamer voorlaswaarin uitvoerig wordt betoogd, dat de voorstellers het recht van toeëigening verwarren met het recht van eigen dom, dat zij de onteigening ten algemeens nutte met schadeloosstelling onjuist hebben opgevat, dat zij de Btaatsbevoegdheid en den stiatsplicht bij hun voor stel hebben miskend en ook do oeconomische zijde van het vraagstuk verkeerd inzien. Daarbij worden vele schrijvers aangehaad, waarvan sommigen ook in het voorstel worden genoemd, doch daar slechts onvolledig. Nadat het adres door mr. Brugmans was verdedigd, die den voorstellers van het wetsontwerp gemis èn van rechtskennis èn van jachtkennis ten laste legde, werd het adres door m\ S. A. Vening Meinesz bestreieD, die zich voorstander van het wetsontwerp toonde. Hij ziet in het verbod aan den grondeigenaar, om het wild, dat zijn vruchten vernielt, ten allen tijde te ver nietigen, een inbreuk op het eigendomsrecht dat niet wordt opgewogen door een genoegzaam algemeen be lang, als het behoud van den wildstand, die toch niet plotseling zal verdwijnenen om een nijverheid of lief hebberij te beschermen, in strijd met de goede oecono mische leer. Door mr. H. S. van Lena ep werd betoogd dat oecono- mi8ch het ontwerp slecht is, omdat het het maatschap pelijk kapitaal wil verminderen, 1° door uitroeiing van wild te vergunnen, en 2° door de huren, die voorjacht- recht op eens anders terrein thans betaald worden, on mogelijk te maken. Nadat nog eene discussie was gevoerd, waaraan door verscheidene heeren werd deelgenomen, werd de alge- meene strekking van het ontwerp met bijna al- gemeene stemmen (op 3 na) goedgekeurdeen debat over de bijzonderheden achtte de vergadering onnoodig. Over de middelen om het adres te verspreiden werd nog beraadslaagd. Het comité is gemachtigd de meeste publiciteit er aan te geven. De kamer van koophandel en fabrieken te Amsterdam heeft zich met algemeene stemmen verklaard tegen de wederinvoering van rechtbanken van koophandel. Aan de tweede kamer zal een adres worden gericht om op grond der belemmeringen in de handels trans actiën, vooral met het buitenland, aan te dringen op een spoedige afdoeniDg der aanhangige muntwet. By den gemeenteraad van Amsterdam is ingekomen eoae voordracht van burgemeester en wethouders strek kende om, met het oog op het vonnis der arrondisse- ments-rechtbank van 15 dezer, waarbij het pachtcontraot tusschen het gemeentebestuur en den heer Victor Dries- sens voor de exploitatie van den stads-schouwburg is ontbonden verklaard, welk vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande hooger beroep, burgemeester en wethouder te machtigen den stads schouwburg tijde lijk, d. i. per keer of per week, aan éen of meer perso nen ter exploitatie te verpachten, onder die voorwaar den als hun, burgemeester eu wethouders, daartoe zullen goeddunken. Het bestuur der Christelijke school te Vlaardingen heeft beslotenvoor zoover deze school betreftzich aan het centraal-comité voor het kindergescbenk aan den koning aan te sluiten en niet aan de commissie, die zich gevormd heeft uit het hoofdbestuur der Vereeniging van Christelijke onderwijzers in Nederland. Het bestuur is tot dit besluit geleid door de overwegingdat elke scheiding in dezen niet alleen onnoodig, maar zeer te betreuren is, en door de hoop, dat vereenigiDg alsnog mogelijk blijke te zijn. Burgemeester en wethouders van Alkmaar hebben aan den gemeenteraad een voorstel ingediend tot ophef fing van de bank van leeuing aldaar. Dit voorstel is gesteld in handen van commissarissen dier instelling. Omtrent een nieuw adres van de heeren Maas en Kool betreffende den aanleg eener zeehaven te Scheveningen hebben burgemeester en wethouders van 's Gravenbage een praeadvies aan de beslissing van den raad onder worpen. Met de commissie van fabricage zijn zij van oordeel, dat het vroeger door den raad toegezegd sub sidie van f 750,000 voor bedoelden aanleg ook aan de tegenwoordige adressanten moet verzekerd blijven en deelen eveneens in het gevoelen dier commissie, dat de plaats ten zuiden van Scheveningen geen stof tot be denking opleveren kan, zoodat den raad wo.dt voorge steld de subsidie van f 750,000 to verleeuen, de ver- eischte gemeentegronden af te staan enz. Onze Haagsche correspondent schrijft ons het vol gende: „De donkere dagen vóór Kerstmis zijn erg donker in dit jaar, vooral in de politieke wereld. De verdere discussies over de begrootiag, in het overzicht waarvan ik ben blijven steken, zijn van dien aard geweest dat de moed me ontzonk om die begonnen revue a vol d'oiseau voort te zetteu. Tot aan de verwerping der begrooting van marine ging alles vrij goedde minister van buitenlandsche zaken had medewerking en goed keuring bij do kamer gevonden en had zich wederom geheel op de hoogte der belangen en behoeften van ons land op het gebied der diplomatie getoond; de minister de Vries bleek door de ondervinding geleerd, maar toch niet den moed verloren te hebben; zelfs was hij nog niet geheel los van de illusie dat eene radi cale herziening der rechterlijke organisatie met deze kamer mogelijk was; de heer Geertsema had zich met vaardigheid en tact tegen de felle aanvallen der ultra- montanen te weer gesteld en zijne begrooting niet zonder talent verdedigd. Zelfs de verwerping van hoofd stuk VI kon niet geacht worden het ministerie verzwakt te hebben, bij de ruime rekening die men daarbij houden moest met den door de Arnhemsehe courant terecht omschreven weusch der tweede kamer, om nu eindelijk eens een ander minister van marine tegenover zich te zien dan den heer Brocx, die nu waarlijk al zijn zesde begrooting verdedigde zonder ooit te veranderen. Daarenboven moet eenig nadenken bij het publiek lang zamerhand de overtuiging wekken dat het toch ni6t aangaat na jaren lang op zuinigheid, zuinigheid te heb ben aangedrongen, op eens den man aan te vallen en af te maken die met een vasten stap dien weg der zui nigheid bewandeld beeft. En daar de voorstanders eener bluf-politiek bij de marine den doorslag gaven by de stemming, is de verwerping dier begrooting voor een goed deel hun werk. „Er waren ook niet weinig liberale leden, die tegen hoofdstuk VI stemden. Er zou lang over te twis ten zijn of ze daarin wijs handelden in alle beschei denheid; geloof ik dat ze dit niet deden maar elke twist wordt overbodig bij de grove inconsequentie van die zelfde leden om voor het volgende hoofdstak, dat van het departement van financiënte stemmen. Stemt men de eene begrooting at om de beweerde werkeloos heid van den houder der portefeuille, dan moet men niet de verregaande onbillijkheid hebben van de andere aan te nemen, waarvan de minister van zijn eerste op treden af met een programma van werkeloosheid optrad, en wel nadat hij jaren lang als lid der kamer op hoo gen toon en gedekt door een soort prestige van 't zelf wel beter te zullen doen, wanneer bij 't maar eens doen mocht, al zijne voorgangers, ook hen die waarlijk niet lui waren, gelijk van Bosse en Blussé, met miskenning van het goede, dat zij deden of poogden tot stand te brengenstilzitten en verzuim verweet. Heeft de mi nister van Delden zich dan zoo veel meer afdoend ver dedigd tegen de oppositie van vriend en vijand dan de heer Brocx? Mij dunkt neen. Het beroep op de noodzakelijkheid eener ruime kas om de kosten der tweede expeditie naar Atsji te bestrijden, die hem zou hebben verhinderd 1° voorstellen te doen tot tijdelijke belegging van kasgeld en 2° de afschaffing der zeep belasting te hebben voorbereid. Uit de memorie van toelichting tot de Indische begrooting blijkt duidelijk dat het geld voor de tweede expeditie naar Atsji ge reed lag, en de minister van financiën behoefde zich daarover dus niet bezorgd to inakeu. Maar bovendien, zou de heer van Delden dan werkelijk de zeepbelas ting willen afschaffen zonder aequivalent? Het komt ons onaannemelijk voor; deed hij daartoe het voorstel dan zou hij bij zeer velen den indruk hebben weg te nemen dat hij met opzet onaannemelijke wetsvoorstellen indiende. Al levert op dit oogenblik de staat onzer kas geenerlei bezorgdheid op, een minister van financiën, die vooruit behoort te zien, diende toch te weten dat onze fiuanciën niet in zulk een toestand verkeerendat wij de ongelukkige proefneming van 1854, de afschaf fing van slechte accijnsen zonder aequivalent, zouden kunnen herhalen. „Dat de minister van Delden amende honorable deed en de openhartigheid had van te erkennen dat hij, eenmaal minister zijnde, zijne vroegere onredelijkheid had inge zien mag uit een psychologisch oogpunt merkwaardig en leerzaam zijn, maar is toch in mijn oog niet krachtig

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 1