MIDDELBÜRGSCHE
COURANT.
F 298.
Dinsdag
1873.
16 December.
Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2*n Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
jDe prijs per S/m., franco ia ƒ3.00.
Middelburg 15 December.
OVER REDEELANDSCHE ORDERWIJSQUAESTIËN.
II.
Spraken wij in ons vorig artikel over de gemoeds
bezwaren welke uit geene andere oorzaak voortvloeien
dan uit de vrees der geestelijkheid, dat haar de heer
schappij over de gemoederen der geloovigen zal ont
vallen zoodra het peil van beschaving en ontwikkeling
door het verder verbreiden van het onderwijs zal zijn
verhoogd, thans komen wij tot andere gemoedsbezwa^
ren, welke eene meer teedere aanraking vereischen en
inderdaad met dien naam kunnen worden genoemd
omdat zij voortvloeien uit eene gemoedelijke en oprechte
overtuiging, al berust die op valschegrondslagen. Zeer
velen zeggenUw onderwijs op de staatsschool is mij
niet genoeg, ik verlang meer dan daar aan mijne kin
deren gegeveu wordt; ik wil mijn kinderen niet uitslui
tend met nuttige kundigheden de maatschappij inzenden,
maar hen ook die hoogere vorming des gemoeds ver
schaffen die, naar mijne meening, alleen door den
godsdienst te verkrijgen ie; zonder dat godsdienstig
element kan de opvoeding mijner kinderen niet voltooid
worden en dat element mis ik op de staatsschool.
Deze bezwaren worden zeer overdreven, vooral wan
neer ze onder anderen ontaarden in klachten over de
„materialistische strekking" van het onderwijs zelfs
van het gewoon lager onderwijs öat overal van regee-
ringswege gegeven wordt! Echter hebben zij eenen
schijn van grond, schoon het punt van uitgang der
klagers niet het ware is. Wij kunnen ons vooistellen
dat men een kerkelijk en leerstellig onderwijs voor
zijne kinderen verlangt en de opvoediug niet volkomen
acht wanneer ze niet van het bovennatuurlijke door
trokken is, maar dit onderwijs moet niet op de staats
school gezocht worden omdat het daar niet gegeven
kan en mag worden. De protestant of katholiek of
Israëliet die verlangt dat hem zijne kinderen als recht-
geloovige protestantenkatholieken of Israëlieten wor
den afgeleverd, moet met dat verlangen zich niet
aanmelden bij de staatsschool, maar elders. De
openbare school tracht alleen aan de jeugdige Neder
landers een minimum van beschaving te verschaffen en
hen te vormen tot nuttige staatsburgers; die pogingen
vallen haar reeds zwaar genoeg om er niets bij te onder
nemen, gesteld baar karakter verbood dit niet. Maar
de ouders die aldus klagen zijn nog in een ander op
zicht onbillijk, in zoo ver zij van de staatsschool her
stel vragen van eigen verzuim. Ia den regel en over
het algemeen laat de zorg voor de opvoeding hunner
kinderen van de zijde der ouders te wenscben over, en
het zou eigenaardige resultaten geven wanneer men kon
n;;gaan hoeveel moeite de ouders, die zoo zeer over de
„materialistische richting" van het onderwijs klageD,
zich getroosten om het uit den aard der zaak tot de
feiten bepaalde schoolonderricht aan te vullen of, van
hun standpunt, te neutraliseeren door de ontwikkeling
van het karakter hunner kinderen en de vorming van
hnn hart naar de door hen voor waar aangenomen
godsdienstige beginselen. Men klaagt over de staats
school, omdat ze niet geeft wat men verlangt, men
draagt bij in de kosten van bijzondere scholen, waar
men verwacht dat het verlangde aan de kinderen
zal worden toegediend, maar men schijnt uit het oog
te verliezen dat de natuurlijke verantwoordelijkheid der
ouders door die verwisseling vau methode, die niet
altoos gepaard gaat met eene verbetering in het ge
halte van het onderwijs, in het geheel niet wordt ge
dekt. De ouders zijn er niet „van af", om 't zoo eens
te noemen, zoo ze hunne kinderen van de openbare
neutrale school afnemen en op de secte-school zen
den; zij dragen de vervulling van den plicht, die op
hen rust en vroeger door hen verzuimd werd, over
op een acder die zich daarvan niet dan gebrekkig
kwijten kan. Welke resultaten hebben de sectescholen
en het door de geestelijkheid bestuurd en geleid onder
wijs gegeven, niet alleen in Spanje, Frankrijk en Italië,
maar in ons eigen land? Hebben de kerkgenootschap
pen, om van het eigenlijke onderwijs te zwijgen, dau door
het hun eigenaardigen uitsluitend toekomeud godsdienstig
onderwijs, zulke goede Christenen gekweekt? Lezen wij
niet van alle door vroomheid of gemoedskracht uitstekende
mannen der geschiedenis, die vcor de menschheid groote
diügen hebben gedaan, dat zij opgevoed en gevormd wer
den in het gezin, dat hunue ouders en vooral huune moe
ders in hun gemoed do kiemen legden en aankweekten,
waarvan in lateren leeftijd groote daden de vruchten waren?
De eigenlijke opvoeding van het kind, de vorming van
het karakter behoort voornamelijk in het gezin te ge
schieden; in de school worden de nuttige kundigheden
geleerd en de opleiding tot deugd in het oog gehouden,
maar die opleiding zelve kan op de school niet gegeven
worden. Zij kan het niet op de staatsschool, zij kan het
niet in de secteschoolalleen in hef gezin, en misschien
ook in het klooster kan men het kinderlijk gemoed in
den onafgebroken omgang vormen en kneden.
"Van dit standpunt beschouwd, verliezen die gemoeds
bezwaren veel van hunne eerwaardigheid. Hoeveel meer
dan nog wanneer men van dit, min of meer onzijdig
standpunt afstapt, en hen beschouwt met het oog van
den staatsman. Dat de staat verplicht is voor de ont
wikkeling der onderdanen te zorgen wordt door niemand
ontkend. Zelfs de voorstanders van het secte-onderwijs
geven dit ingewikkeld toe, waar zij beweren dat de
kerkgenootschappen zeer goed in staat zijn in de be
hoeften aan onderwijs te voorzien, en dat de staat alleen
daar behoort op te treden waar de krachten der kerk
genootschappen om de eene andere, locale of speciale,
reden te kort schieten; ook in dit stelsel treedt toch
ten slotte de staat als onderwijsgever op. Maar dan
zal men ook wel niet aarzelen toe te geven dat het
staatsbelang vereiecht dat het enderwijs, hoever het dan
zich ook uitstrekt en door wie het ook gegeven wordt,
zoo goed mogelijk zij. En dan vragen wij of de staat,
met de geschiedenis van het kerkelijk volksonderwijs
in ons vaderland en in de geheele wereld voor oogen,
zijn plicht zou doen jegens bet tegenwoordig geslacht
en jegens de toekomst, zoo hij die gewichtige taak uit
handen gaf om haar over to geven aan dezelfde
macht, die haar hier en elders te allen tijde zoo
gebrekkig heeft vervuld Wij laten alle mogelijke
grondwettige en legislatieve quaestiën ter zijde; wan
neer staatsbelang en billijkheid vorderden dat er afge
weken werd van het in 1S48 bij de grondwet aange
nomen, en in 1857 in de onderwijswet uitgewerkte
stelsel, dan zouden wij even weinig terugdeinzen voor
grondwets- of onderwijswetsherzieaicg, als waar het de
herziening van het kiesstelsel op goede grondslagen
(om een voorbeeld te noemen) gold. Maar wanneer er
eenige schijn van grond was voor de bewering van die
clericalen, welke volbonden dat hun stelsel, secte-school
regel neutrale school uitzondering, zeer wel in onze
grondwet past, dan zouden wij met even veel nadruk
op herziening der grondwet aandringen, opdat daarin
door duidelijke en ondubbelzinnige bepalingen werd
verklaard, dat de neutrale school in alle gemeenten des
lands moet gevonden worden, en dat alleen het neutrale,
van alle kerkelijke invloeden vrije onderwijs een bruik
baar volksonderwijs voor Nederland is. Het verkrijgen
van kennis is daarbij de hoofdzaak; op de secte-school
is het bijzaak en zijn de kerkelijke leerstellingen hoofd
zaak, maar daarjuist dit kerkelijke element tegen het
eenheid bevorderend streven der staatsschool indruist,
mag de staat, wil hij de toekomst van onze kleine en
alleen door eenheid krachtige natie waarborgen, de
neutrale school niet prijsgeven.
Maar de concurrentie dan! Wij komen nu tot de
tweede onder wijsquaestie, die we aldus formuleerden:
eischt de billijkheid jegens andersdenkenden niet dat
het van staatswege gegeven onderwijs aldus worde
ingericht, dat concurrentie tusschen openbaar en bijzoa
der onderwijs mogelijk is? Op deze vraag antwoorden
wij wederom ja, of neen, al naar de beteeken is, die
men aan het woord bijzonder onderwijs hecht. In den
regel bedoelen de sprekers ïd de tweede kamer met
dat woord de secte-scholenalleen de schoolwetmannen
schijnen zich le herinneren dat er nog een ander onder
wijs bestaat, waarop alleen de tegenstelling tusschen
staatsmonopolie en particuliere krachten van toepassing
is. Waar men nu op de secte-Bcholen het oog heeft,
antwoorden wij ontkennend op de vraag. Wij zijn het
met onzen afgevaardigde, met den heer van Eek, eens
waartoe dient die concurrentie van de secte-school met
de staatsschool? De staat geeft het onderwijs, dat hij
zich verplicht acht te geven, uitstekend; hij behoeft
den prikkel der concurrentie niet: waarom zou een
ander zich moeite geven om dat te doen wat de staat
zeer goed verricht en wat die andere, om voor de hand
liggende materieele redenen, onmogelijk beter en zelfs
niet even goed verrichten kan? Wat zou men zeggen
wanneer de „particulieren" ook op een ander tot het
staatswezen beLoorend gebied, de politie bij voorbeeld,
in concurrentie wilden treden? En heeft de ondervin
ding der zoogenaamde vrijwillige volkswapening in
1866 en volgende jaren, uit welke goede gedachte die
ook haren oorsprong nam, niet overtuigend bewezen
tot welke misgeboorten eene concurrentie van particu
lieren met den staat op het eigenaardig staatsgebied
aanleiding geeft? Wanneer de secte school geen ander
doel heeft dan de staatsschool, wanneer het haar ook
uitsluitend te doen was om „het aanleeren van gepaste
eu nuttige kundigheden, de ontwikkeling van de ver
standelijke vermogens der kinderen en hunne opleiding
tot alle Christelijke en maatschappelyke deugden", dan
alleen zou er mogelijkheid van concurrentie bestaan
maar dan zou ook die concurrentie volkomen onnut zijn
en alleen tot krachtsverspilling bunnen voeren. Maar
de secte-school bedoelt iets anders; ze wil geven wat
do staat onthoudt en aanvullen wat aan het voor alle
gezindheden bruikbaar neutraal onderwijs te pas komt;
ze wil opvoeden. Welnu, dan vatte ze hare taak op
waar die van de staatsschool eindigt; dan vuile zij
ook inderdaad aan en stelle ze zich met de staats
school in verband. Met het eigenlijke onderricht be-
moeie zij zich niet; de staat kan dat beter geven
dan de kerk en dan het gezin. Maar meent de kerk
dat zij den ouders de taak uit de handen moet nemen
en achten de ouders hunne verantwoordelijkheid door
die overdracht gedekt, welnu dan neme de kerk do
in de staatsschool goed onderlegde leerlingen, en bouwe
zelfstandig voort op de daar gelegde grondslagen van
zedelijkheid en deugd. Hare roeping brengt mede de
kinderen tot goede lidmaten te vor..ien van het gods
dienstig genootschap waartoe de ouders behooren; de
toekomstige lidmaten der kerkgenootschappen zullen er
niet minder om zijn zoo zij hunue eerste kundighe
den hebben opgedaan in de neutrale school, en het
leven zijn begonnen in eene schoolgemeenschap, waarin
geen onderscheid tusschen de kerkgenootschappen werd
gemaakt.
Wij geven op de vraag omtrent de wenschelijkheid
der concurrentie echter ook een bevestigend antwoord;
over de voorwaarden waarop wij dit geven, zullen wij
in een volgend nummer een kort woord zeggen.
Tot volontair op bet bureau van de Maatschappij tot
exploitatie van staatsspoorwegen te Vlissingeu is, in de
plaats van den benoemden klerk W. Smid, aangesteld
A. M. P. Roehol.
De Staats courant van heden bevat het koninklijk
besluit van den 7en dezer tot vasts elling van het for
mulier van verklariDg of biljet, bedoeld in art. 9 2" lid
der wet van den 22f" Juli 1873 (Staatsblad n°. 116),
betrekkelijk de herziening van de belastbare opbrengst
der gebouwde eigendommen.
Door het hoofdbestuur der Maatschappij Tot nut van
't algemeen is, als vervolg op vroegere vragen, aan de
bestuurders der departementen de vraag gericht, ter
overweging in de departementen: „Welke middelen
kunnen in het algemeen gebezigd worden om overleg
en eensgezindheid tusschen arbeidgevers en arbeiders