WIDDELBÜRGSCHE
COURANT.
F 284.
Zaterdag
1873.
29 lovember.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2#H Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
JDe prijs per 3/m.., franco is f 8.50»
Middelburg 28 November.
REGEEEING EN REGEERINGSPARTIJ.
De heer 's Jacob zeide bij de behandeling der Indische
begrooting in de tweede kamer, op den heer de "Waal
doelende, dat eene eeuwenoude maatschappij niet te
hervormen was door op eene Haagsche studeerkamer
uitgedachte maatregelen. Wij wagen met dit gezegde
eeDe exegetische vrijheid voordat we het tot onzen tekst
verheffen, en maken er van: men brengt geen hervor
mingen langs den parlementairen weg tot stand door
in de studeerkamer uitgedachte maatregelen. Aldus
gesteld passen wij de uitspraak niet alleen toe op den
heer de Waal, maar op zeer vele andere ministers van
onze richting; de oorzaak der politieke onvruchtbaar
heid van het liberalisme moet niet gezocht worden in
het wezenin de machteloosheid der beginselenmaar
in den vorm, in de wijze van doen. Wij hebben dit
punt reeds meermalen aangeroerd, en achten het noodig
dat niet los te laten. De wijze waarop de liberale
ministers zich plegen te gedragen, verraadt, dunkt ons,
miskenning van de vereischten van het partijwezen en
van den parlementairen regeeringsvormzij hebben te
veel willen regeeren van uit de studeerkamer, of althans
van uit het heiligdom van den ministerraadzij wilden
tot hun doel komen uitsluitend door, en niet met het
parlement.
Wanneer men eene parlementaire regeering verlangt,
en zonder haar is de zuivere toepassing van het
constitutioneel stelsel onmogelijk moet men de rech
ten der partijeö c.iet in den wind slaanen vooral niet
uit het oog vei'Ue/.en dat de regeeringspartij zeer stel
lige rechten bezit Haar recht van bestaan is niet te
vinden in de omstandigheid dat zij met de regeering
medegast en ja en amen zegt op alles wat de regeering
wenscht en doet, maar veeleer in de omstandigheid
dat zij, uit wier boezem de regeering is voortgekomen,
en welke door die ministers vertegenwoordigd wordt,
ook het recht heeft aan de regeering den toon aan te
geven en te beslissen welk programma en hoe het uit
gevoerd zal worden. Eene regeering moet met hare
partij éen blijven in geest, ook nadat zij, ja liever
zeggen wij, vooral nadat zij als regeering is opge
treden. In de gelederen der oppositiewanneer die
oppositie althans niet door heterogene bestanddeelen
gevormd wordt, zal gemeen overleg en gemeenschap
pelijk handelen als van zelf volgen; bij een oppositie
worden alle elementen van eenheid natuurlijkerwijze
meer op den voorgrond gedrongenverschillen van
inzichten komen daarentegen in de schaduw. Doch
zoodra eene partij van oppositie regeeringspartij ge
worden is, verandert de toestand geheel. Dan krijgt
men te doen met al die persoonlijke aspiratiën, zwak
ken en ijdelheden, die tijdens het tijdvakvan oppositie
door de gemeenschappelijke werking uit het oog ver
vielen; dan komt het, zoowel voor de regeering als
voor hare vrienden in het parlement aan op schikken,
transigeeren en plooien, wil de partij in haar tijdperk
van regeering niet tot een smadelijk fiasco geraken.
Dit eerste nu hebben de liberale ministeriën in ons
land bijna altoos verzuimd en dit laatste hebben zij,
en tot onze schade wij allen, maar al te dikwijls be
vestigd gezien, lloe pleegde het bij eene ministerieele
crisis te gaan Men vernam dat een liberaal lid der tweede
kamer by den koning ontboden was, en daarmede hield
het op. Losse geruchten in de dagbladen, vaak zonder
anderen grond dan de wënschen van den een of de
onderstellingen van den ander, kon men naar hartelust
genieten, maar op uitzondering van twee, drie zeer
getrouwen van den kabinetsformeerderhoorde de
nieuwe regeeringspartij niets van hetgeen voorbereid,
algesproken en beraamd werd. Voor haar waren de
namen van de nieuwe ministers in de Staats-courant
even nieuw, als zij met het groote publiek verrast en
niet zelden teleurgesteld was over het programma van
werkzaamheid of van stilzitten dat de nieuwe minis
ters officieel aan de kamers mededeelden. En niet
slechts bij de kabinetsformatie geschiedde dit uit
eene te verklaren, schoon misplaatste en overdrevene
discretie; de voortdurend dooi de liberale ministers
tegenover de liberale meerderheid aangenomen houding
maakt bet duidelijk dat we te doen hebben met een
stelsel. Zoodra eeuige leden der liberale partij naar
den officieelen hemel waren opgevaren, verkeerden zij
niet meer als gewone stervelingen mot hunne vrienden
van gisteren, maar spraken voortaan uit eene wolken
op een toonwaaruit meer besef van ministerieele waar
digheid dan waardeering van samenwerking bleek.
Geen wonder dat de lust tot samenwerking hierdoor
bij de kamer verslapte. Men moge zeggen wat men
wil van vaderlandsliefde en opoffering van het eigen ik,
men vergete niet dat het parlementaire stelsel alleen
toe te passen is door menschen. Een autocraat behoeft
alleen machines, en kan desnoods zonder die wel ge
reed komen. Maar het parlementair stelsel eischt men
sehen, en ontaardt zoodra alleen het brutale cijfer beslist;
daarenboven hebben wij in ons land te doen met Ne
derlanders. De bij de Noordduitschers inheemsche slaaf
sche onderwerping aan het gezag missen we Goddank;
ook van de ontvankelijkheid van gemoed der zuidelij
ken gemakkelijker te bewegen door een warm dan
door een verstandig woord, zijn wij gelukkig versto
ken; doch wij missen evenzeer de goede eigenschap
der Angelsaksers van niet te zeer vast te houden aan eigen
opvattingen, wanneer er in 't algemeen belang iets moet
worden toegegeven. Indien er een parlement stellig
niet van uit de studeercel geve geer d kan worden dan
is dat zeker wel het Nederlandsche; en toch schijnen
de liberale ministers zich hieromtrent steeds illusiën te
maken en doen zij op den duur een beroep op de volg
zaamheid hunner partijin plaats van op de indivi-
dueele samenwerking hunner geestverwanten.
De veelvuldige misverstanden tusschen de regeering en
hare partij die in den laatsten tijd aan het prestige
der liberale partij in den lande zoo deerlijk hebben
geschaad, zijn hiervan een natuurlijk gevolg. De her
ziening van het belastingstelsel, de rechterlijke reorga
nisatie, de verbetering der landsdefensie, de herziening
van het kiesstelsel, ze zijn allen op die klip gestrand.
Telkens deed de regeering, die zich van het eerste
openlijke woord hetwelk zij uitsprak als de vertegen
woordigster der meerderheid beschouwde, voorstellen,
die in het geheel niet bleken te strooken met den
wensch van de meerderheid barer geestverwanten. En
de natie, dit gekibbel moede en over dit gekibbel ver
baasd, niet gewoon als zij is om diep in de oorzaken
der dingen dcor te dringen, begreep natuurlijk dat de
liberale beginselen te zwak waren om verder op voort
te bouwen, en trachtte, even natuurlijk, wat de libe
ralen haar onthielden, te vinden bij eene andere partij.
Wij durven beweren dat veel van de geleden teleur
stellingen aan de regeering, aan de liberale partij in
den lande en aan de natie bespaard zou geworden zijn
indien bij de regeling van die gewichtige onderwerpen
de voorschriften van het parlementair regeeringsstelsel
waren opgevolgd. Het voorbeeld van Betz, de eenige
minister onzer partij die de eischen van het parlemen
tarisme goed inzag, leert dat ook in de moeielij ke zaak
van het belastingstelsel wel degelijk ingrijpende verbe
teringen mogelijk zijn, indien men zich vooraf behoorlijk
verstaat over hetgeen men wil en in onderling overleg
vaststelt wat men zal voorstellen. Het is ondenkbaar
dat alle leden eener liberale partij het, bij de meeste
eenheid van richting, in alle zaken zoo volkomen
eens zouden zij a dat het voor de regeering genoeg
ware een in de liberale richting liggend wetsontwerp
in te dienen, om daarop terstond de ondersteuning der
meerderheid te ondervinden. Er moet zeer veel ge
schikt en geplooid worden voordat men te midden van
het verschil van opvatting en zienswijze, waarop het
bekende „veel hoofden veel zinnen" doelt, den middel
term vinden kan waarbij allen zich nederleggen. Ver
zuimt men den geschikten tijd voor dit overleg, den
tijd van voorbereiding der wetsontwerpendan is die
middelterm later niet meer te vinden. Bij de rechter
lijke organisatie, bij de inkomstenbelasting, bij de
afschaffing der plaatsvervanging, bij de verbetering van
de census-tabel had, naar onze overtuiging, vooraf
gaand overleg tot een voor de liberale meerderheid
aannemelijk voorstel kunnen leiden; maar de ondervin
ding heeft geleerd hoe treurig het afloopt wanneer men
het voor 'dat overleg kat aankomen op het schriftelijk
en mondeling debat ia de kamer, op het tijdstip dus,
waarop de geestverwanten van het ministerie een wets
ontwerp tegen de andere partijen behooren te verde
digen doch die geestverwanten zeiven niet meer in de
rijen der bestrijders behooren te staan. Maar men kan
bet in gemoede van de geestverwanten niet vergen dat
zij zich nederleggen bij of optreden als verdedigers van
een wetsontwerp, waartegen zij bezwaren kobben, tenzij
ze weten dat het voor hen liggende voorstel tot stand
gekomen is uit eeue transactie, waarbij ook op hunne
bezwaren is gelet geworden.
iW.si pas homme iïétai qui veutwerd eens in dagen van
hst personeel gouvernement, welks vlag toch zooveel
gebreken der ministers dekken kon, gezegd; hoeveel
meer waar moet dit gezegde niet zijn in het parlemen
tair stelsel. Dit stelsel toch eischt in den staatsman
veel meer dan vroeger, toen kundigheden en daarbij
zekere onderdanigheid jegens den landvorst de
hoofdvereischten waren; heden ten dage kan de kun-
digste minister, hoe goed ook ten hove gezien, geen
succes hebben wanneer hij den tact mist om met het
parlement om te gaan. Die tact nu wordt niet verkre
gen in de studeerkamer, maar wordt ontwikkeld door
waarneming en vergelijking van alle verschijnselen der
tegenwoordige maatschappij, door eene ernstige studie
van den mensch en zijne zwakken.
De grootste lof, dien men vroeger aan den sraatsman
toekende, was dat hij de draagkracht van het contro-
leerende parlement kende en de grenzen wist, welke
hij niet zonder gevaar overschrijden moebt. Die eigen
schap bezat Thorbecke in hooge mate, maar Thorbecke
miste den tact van den parlementairen minister om de
hem ondersteunende partij bij elkander te houden en
de grenzen te kennen van het transactie-vermogen
zijner geestverwanten. In dit gemis van Thorbecke
ligt, naar het ons voorkomt, de verklaring van zijn
afnemend prestige in het Nederlandsche parlement. On
middellijk na 1848 trad hij op in eene kamer welke,
al heette zij te berusten op geheel andere grondslagen dan
hare voorgangster, toch natuurlijk den ouden stroom
volgde. De praktijk van de zelfregeering moest nog worden
ontdekt en de autoritaire vormen van het oude stel
sel bleven voorloopig gelden. Thorbecke vond dus
eene volgzame meerderheid in de kamer van 1850 en
aan haar, en aan de groote organiseerende talenten
van den uitstekenden minister hebben wij het te dan
ken dat er in zoo korten tijd zooveel goeds op politiek
gebied werd gewrocht. Maar langzamerhand, en vooral
sedert zQ de kracht der oppositie bij eigene ondervin
ding had leeren kennen, geraakte de liberale partij op
den goeden weg en kwam zij tot de juiste toepassing
der parlementaire regeeringsbeginselen. Zij achtte het
niet genoeg dat anderen uitmaakten wat zij verdragen
kon, maar verlangde daar zelve in gekend te worden;
deze rechtmatige eiscb werd door Thorbecke, tot schade
van eigen invloed, miskend.
Schoon er veel waar is van het verwijt van indis
cipline in den boezem der liberale partijwij mogen
niet voorbijzien dat die indiscipline niet alleen oorzaak,
maar tevens gevolg is. De afgevaardigdendie zich
uitsluitend als stemraachines beschouwd waandenwer
den ontevreden en verzetten zich, en dat verzet heeft
het liberale leger in de tweede kamer gedesorganiseerd
en ons in den tegenwoordigen toestand gebracht. Kan
eene verandering vac regeerings-politiekeene zuivere
tospassing van het parlementair regeeringsstelsel ons
tot een gezonden toestand voeren? Wij hopen het;
kan men daardoor niet alles, men kan er toch veel
door gedaan krijgen. In elk geval stemmen wij niet met
hen in die alleen redding zien door eene soort zelfmoord
der liberale partij, door hare abdicatie als regeerings
partij. Om van vele praktische bezwaren te zwijgen,
ten wiens behoeve zou die abdicatie gedaan moeten
wordenbij voorbeeld merken wij thans alleen op