MIDDELBURGSCHE COURANT. F 280. Dinsdag 1873. 25 November. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3,m., franco is f 3.50. Middelburg 24c November. Den 4fn December a. zal te's Gravenhage, ten behoeve der staatsspoorwegen, worden aanbesteed betophoogen van de wederzijdsehe kanaaldijken nabij Middelburg. Onze Haagsche correspondent [schi ij ft ons het vol gende: „Tot nog toe waren de begrootiDgsdiscussiën,om met Ito bert us Nurks te rpreken, „niet veel zaaks." De al gemeens beraadslagingen, naar aanleiding van een min of meer breed opgezet voorloopig verslag gevoerd, liepen uit op een uiterst onbeduidende kibbelpartij, waarbij de beer WintgeDS den lot verkondigde van den beer Wintgens, de heer van Loon de groote verdiensten van den heer van Loon bezong, enz. Dat de verschillende sprekers er, zoo niet als sprekers dan toch als bespro ken goed afkwamen, kunt ge begrijpen. Maar eilieve hoe kunnen nu toch klachten over baspelarijen tusschen mijnheer Wintgens en een paar orthodoxe couranten gebracht worden tot do algemeene beraadslagingen over de Nederlandsche staatsbegrooting Mij dunkt de heer Dul ert bad wel gedaan wanneer hij aan het geklapper van deze moulins a parses een einde bad gemaakt en liever aan de tweede kamer voorgesteld later eens een afzonderlij ken dag te bestemmen voor dio hoogst gewichtige quaestie, waarbij elk Nederlander in de grootste mate belang heeft, of mijnheer Wintgens al dan niet aan „politieke intainie" laboreert. Wauneer de kamer nu eerst eens wat afdeed, zou ik haar gaarne zoo vau tijd tot tijd eens een vrij dagje present doen. „De discussie over buitenlandsche zaken leverdeniet veel belangrijks op, maar bij de behandeling van de begrooting voor justitie werden door den minister dingen medegedeeld, waarvan een Ilaagsch correspondent niet zwijgen mag, en waarover elke Haagsche correspondent en elk Hagenaar zich diep behoorde te schamen: ik bedoel de onthullingen over de Haagsche politie. De heer van Kerkwijk bracht ter sprake de zeer verschil lende maat waarmede gemeten werden de twee fraudu leus© bankiers „uit den fatsoenlijken stand", die men zich uit den Haag bad laten wegpakken nadat ze voor tonnen gouds de goede Hageoaars, groote en kleine lui, hadden opgelicht, en de drie verdachten vaa den dub belen moord aan de Bocht van Guinea, die men door Haagsche politie uit den vreemde had doen balen en door allerlei ongeoorloofde middelen, zelfs door bet spiritisme, tot bekentenis had trachten te dwingen. Toen ik dit punt hoorde ter sprake komen, vroeg ik mij af of het wel verstandig was daarover te spreken. Het is altoos moeilijk te bepalen hoever een lid der kamer loopende geruchten tot grondslag van eene in terpellatie nemen mag; ik geef echter toe dat zoodra er door de natie twijlel wordt geuit aan de gelijkheid van allen voor de wet, geruchten in dien geest niet mogen worden gtïgnoreerd dan tot schade van het gezag der rechterlijke macht; maar dat van Kerkwijk die malle praatjes over spiritisterij in de Haagsche ge vangenis in 's lands vergaderzaal te pas bracht keurde ik af. M.tar boe verwonderd was ik toen de minister van justitie die, door mij voor volkomen ongegrond gehouden praatjes bevestigde en te kenueu gaf dat er, teogevolge van een door een commissaris van politie met den procureur-generaal iu Zuid Holland gehou den overleg in de cel van Verliud eene spiritis tische séance had plaats gehad, met het doel om hem zijne medeplichtigheid aan den moord te doen beken nen. Ik laat ter zijde hoe dit wel in zijn werk moet gegaan zijn; ik wist wel dat de spiritisten tafels lieten draaien en vooral in het donker harmonicas lie ten spelen en potlooden schrijven, maar dat ze iemands gemoed zoo konden doen draaien en zija geweten spre ken, dat was iets splinternieuws. Maar van meer be lang is de schromelijke anarchie, ous Hagenaars trou wens reeds lang genoeg bekend, die thans op de meest ofiicieele wijze geconstateerd is iu bet Haagsche politie wezen te heerschen. Hier zien wij een commissaris van politie, niet eens den hoofdcommissaris, maar een een voudig afdeelings-commissaris, die zich met de instruc tie eener strafzaak even weinig te bemoeien heeft en even weinig bemoeien mag als gij of ik, buiten zijn chef, den hoofdcommissaris om, buiten den rechter commissaris ombuiten den officier van justitie om, raadplegende met deu procureur-generaal, die zich even min als hij met de instructie eener strafzaak bemoeien mag, over de onzinnigste experimenten die men zich kan voorstellen, en die expeiimenten op eigen houtje zonder eenig verzet van de autoriteiten der gevangenis in praktijk biengecde. En zulk een man handhaaft men in zijae betrekking! „Trouwens zoo men alle personen wilde ontslaan die zich in (je instructie der Haagsche strafzaken van onge oorloofde middelen bedienen of nalatig zijn uit overleg of onvermogen, dan zou men er veel moeten ontslaan, en dan toch nog niet tot eene volkomene opruiming komen. De minister heeft zich tegen het verwyt dat de Haagsche justitie met twee maten meet verdedigd; uit zijne verdedigiog bleek echter dat het verwijt niet ougegroud was. Men had aanvankelijk zich bepaald met in het Politieblad de namen der voortvluchtige bankiers te vermelden, zonder meer. Zoodra de minis ter dit gemerkt had, zorgde hij voor de opneming van signalement eu portret; de minister van justitie kan dus niet van meten met twee maten worden verdacht. Maar de anderen? doch men moet niet vergeten dat die anderen in een moeilijk parket waren: de bankroe tiers waren de eigen neven van den officier van justitie. Niet enkel de commissaris van polit.e in quaestie, om eens tot de verdachte moordenaars terug te komen, ook hoogere autoriteiten hebben in hare pogingen om tot de kenDis der waarheid te komen, middelen aangewend die in eene andere eeuw thuis bebooren. Zoo heeft men zelfs het uit de gevangenissen der itquisitie bekende hulpmiddel willen aanwenden van een politiespion bij een der verdachten te doen opsluiten, om hem eene be kentenis te ontlokken, deze toeleg is echter door de waakzaamheid van den cipier belet. „Terecht toout de heer Bergmaan zich verontwaardigd over de „middeleeuwsche begrippen" die Dog bij de Haagsche politie en justitie schijnen te heerschen. Ja, de pijnbank is afgeschaft en haar weêr in te voeren zou inderdaad niet gemakkelijk zijn, maar het middel om hetzij door willekeurige en ouwettige gevangen- houdingen zelfs door „corporeel© castigatiën" de taak der justitie te verlichten en bekentenissen „uit te lok ken" (eeu aardig woord in dit gevalwordt door de Haagsche politie vroolijk en ongehinderd toegepast, zonder dat de hoogere autoriteiten dat schijnen af te keuren." Naar men verneemt is op het initiatief van den heer Frai 5 >is P. L. Pollen, te Scheveningen, het plan gevormd om een aquarium op uitgebreide schaal in het genre van dat te Brighton voor zee- en zoetwaterbewoners te stichten, waaraan zal worden toegevoegd een museum van visscherij voorwerpen van Neder and en zijne over- zeesche bezittiugen, alsmede een meteorologisch obser vatorium en een zoölogisch laboratorium in den geest als in N .pels reeds bestaat. Aan deze iDStel/iag zal nog worden verbonden een hotel met restaurant, alsook eea uitspanniegsplaats, ruim eeu hectare groot, versierd met beloedere en mu- ziekkiosk. De uitgekozen plaats is in bet ontworpen Scheve- ningsche park van den heer van Stolk bij Klein Zorg vliet. Het plan is reeds zoover gevorderddat zich daartoe eene voorloopige commissie gevormd heeft, be staande uit de beerenFrauqus P. L. Polleu, te S-ibeveningeu; professor E. Saleuka, te Leideu; dr. P. Bleeker, mr. Ta. vaa Scolk, en P. T. W. Mouton, te 's Gravenhage. De daling van den prijs van bet vleesch geeft aan de Arnhemsche courant aauleidiug om te waarschuwen tegeu de illusie, dat die lage prijzen blijvend zullen zijn. Om zich bij lijda te wapenen tegen de teleur stelling, dat een oogenblikkelijke aanmerkelijke daling der prijzen van bet vleesch staat opgevolgd te worden door een nog grootere stijgingzal men zich rekenschap moeten geven van de oorzaken der daling. De reden is, dat de Londensche vleeschmarkt door den aanvoer van Amerikaanseh en Australisch vleesch aan de han delaars in slachtvee is ontvallen. Daardoor blijven de producenten met een overvloed van producten zit ten die zij moeten trachten zoo spoedig mogelijk kwijt te raken en te realiseerenzij verkoopen liever bene den de waarde dan te blijven zitten met telkens meer onverkoopbare waar. Zoodra echter de voorraad van het te veel voorhanden zijnde slachtvee is opgeruimd, zal de veefokker en vetweider zijne productie gaan inkrimpen in verhouding toe onze zooveel kleinere vleeschmarkt. Hij zal zijn aanbod stellen naarmate van de aanvraag, zoodat hij prijzen kunne bedingen, welke de productie voor hem winstgevend maken. Het is zelfs te vreezendat hijteneinde vergoeding te vinden voer de verliezen, die hij thans op zijupro duct lijdt, i-x de eer8tvolgeude tijden te weinig zal aan bieden, om door exceptioneel hooge prijzen de excep tioneel lage van tegenwoordig te compenseeren. Kan er echter iets gedaan worden, en wat kan er gedaan worden om tegemoet te komen aan het verlan gen van het publiek naar regelmatige en zoo goedkoop mogelijke prijzen? Er kan veel gedaan worden 1° door afschaffing van den accijns op het geslacht; 2° door afschaffing van het inkomend recht op het vleesch. De afschaffing wenscht de Arnhemsche courant echter niet als een partieele afschaffiog en niet zonder aequivalent, maar zij verlangt eene hervorming van ons belastingstelsel, afschaffing van belastingen op het ver bruik van eerste levensbehoeften, als noodzakelijk bestanddeel van eene doortastende hervor ming en reorganisatie van ons belasting stelsel. Door de afschaffing van den accijns op het vleesch zou de prijs lager wordenwant de slachter schiet voor den kalant de belasting voor en voegt dat voorschot bij den prijs van het vleesch; dus moet, wanneer het voorschieten vervalt, ook de terugbetaling er van door den kalant vervallen. De ondervinding heeft geleerd dat geen accijns lagere prijzen geeft dan wel een accijns. Hoe komt het dan, dat nog eeu groot aantal meoschen, en daaronder die het beter kon den en moesten weten, nog altijd blijven vasthouden aan deze oude paradox, dat door den accijas, die deu prijs verhoogt, af te schaffen, men den prijs niet verlaagt? Dit komt 1° omdat men prijsverlaging verwart met lage prijzeD, en 2° omdat men geheel vergeet wat, nadat door de regeering gedaan is hetgeen van regee- ringswege kan gedaan worden om prijsverlaging te verkrijgeD, door particulieren, door de belangheb benden kan en moet gedaan worden om van de regee- ringsmaatregelen te profiteered Omtrent het te Gent opgerichte „Instituut van internationaal recht" wordt gemeld, dat dit lichaam aan eene commissie uit zijn midden heeft opgedragen een onderzoek in te stellen naar de grondslagen, waarop bij overeenkomsten tusschen de voornaamste mogend heden aan het internationaal privaat- en strafrecht meerdere vastheid zou kunnen worden gegeven. Deze commissie, die in de ziiting van 1874 (te Genève te houden) verslag zal uitbrengen, is samengesteld uit de heeren: Mancini, oud-miaister en lid der Italiaansche kamer van afgevaardigden te Rome; professor Blunt- scLli, te HeidelbergMassé, raadsheer in het hof van cassatie te Parijs; professor Asser, te Amsterdam; Beach Lawrence, oud-gezant der Vereenigde staten van Noord Amerika te Londen, en Westlake, advokaat te Londen. De heeren Mancini en Asser ziju tot rappor teurs dezer commissie benoemd. Voorts is de heer Goldschmidt, raadsheer ia het opperste rijksgerechtshof voor handelszaken te Leipzig, belast met het uit brengen van een rapport over den procesvorm, by het internationale scheidsgerecht in acht te nemen, en ia aan professor Bluntachli opgedragen rapport uit

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 1