2ij aao de buitensporige eiachen der verkoopers paal en perk te zullen stellen. Zij hebben een circulaire gericht „Aan de vrouwen!" om overal dergelijke vereenigingen te stichten, daar door onderlinge medewerking het doel om goedkooper in hare huiselijke behoeften te voor zien kan worden bereikt. De heer Viguier te Shanghai heeft voor het ver zenden van telegrammen in 'tChineesch een zeer een voudig systeem bedacht, dat onmiddellijk in Shanghai en Hongkong is ingevoerd. Het Chineesche schrift maakt het gebruik van het gewone telegraaf-systeem onmogelijk. Van de 41,000 schrijfteekens der Chineesche taal zijn echter niet meer dan 7000 voor het dagelij ksch gebruik noodig. Daar een beschaafd Chinees dadelijk zien kan tot welken der 214 stammen een schrijfteeken behoort, heeft de heer Viguier deze 7000 teekens in kolommen onder hun respectieve stammen gerangschikt en ze met cijfers van 1 tot 1000 voorzien. Daze zijn op zeven groote bladen geplakt en ieder Chinees kan aldus in korten tijd de teekens vinden, die hij voor zijn schrift bezigt. 1q plaats van letters bedient men zich dus van cijfers. Volgens besluit van den gemeenteraad van Brus sel zal de inwijding van het nieuwe beursgebouw aldaar plaats hebben met een groot bal, waarvan de opbrengst voor de armen der hoofdstad is bestemd. De konink lijke familie zal het feest bijwonen, waarvoor door de groote financiers aanzienlijke inschrijvingen zijn toege zegd zoodat men op een ruime opbrengst rekent. De Frankfurter Zeitung verhaalt dat de boekhan del i.tr Al. Woerlae to Nemen berg tot 3} maand gevan genisstraf is veroordeeld omdat hij in een openbare vergadering den keizer van Duitschland en zjn eersten minister heeft genoemd: „Mijnheer Willem van Hohen- zollern en zijn kurassier Bismarck." De Engelsche kunstenaar William Perry, die vóór eenige jaren voor het kasteel te Windsor een borstbeeld van Shakespeare heeft gemaakt, heeft dit nu gedaan in hout, hetwelk volgens het gevoelen van alle oudheid kundigen afkomstig is van den eik vau den jager Herne. In het Cirque des Ciiamps-Elysées is een natuur- gcdrocht te zien in den trant van de Siameesche broe ders. Minne Ellie is of liever zijn twee kleine zeer vrcolijke, vlugge en levendige negerinnen die met een heldere en aangename stem duo's zingen. Bij de len denen zijn zij aan elkander gegroeid, maar dit belem mert haar volstrekt niet om zich vrij te bewegeu. Zij walsen naar de maat en maken daarbij de meest gra cieuze en sierlijke bewegingen. Te Liverpool zijn dezer dagen uit Amerika negen tien Mormonen aangekomen, die een zendingsreis naar Duitschland en Engeland denken te ondernemen, welke 18 maanden duren zal. Aan een blief uit San FraDcisco ontleent l'Indé pendance beige het volgende nieuwtje, dat, wanneer her blijkt waar te zij ade voorstanders van den enfceltn gouden standaard met een ontzaglijke depreciatie van het goud bedreigt. Eenige goudzoekers von den op den oever van den Gold Creek het lijk van een man; naast hem lag een houweel en een zak ongeveer 100 pond goud inhoudende. Dit goud bestond niet in kleine, ronde stukjes gouderts, maar in groote stukken glanzend goudwaarvan een meer dau 20,000 dollars waarde heeft. In een zakboekje stond met potlocd het volgende gescbre" „lk heet William Crakson. Den 20fn Octobp' ..wam ik, vergezeld van twee Chineesche lr -oze streek onderzoeken, toen wij 's avonds een grot ontdekten, waarin wij den nacht wilden doorbren- geu. Hoe groot was onze verwondering, toen wij be speurden dat op de wan den der grot, wel op eene lengte van eene mijl, een laag goud ter dikte van twee yards aanwezig was. De hoeveelheid goud, die wij zagen en gevoeld hebbenbedraagt meer dan 100 maal zooveel als Californië tot heden opbracht. Gedu rende den nacht beproefden de Chineezen mij te ver moorden, teneinde alleen het geheim der ontdekking te bezitten 5 een vreeselijke strijd ontstond in de duister nis; ik bekwam diepe en ernstige wonden, maar slaagde er eindelyk in de Chineezen met een schot uit mijn revolver te dooden. De grot bevindt zichmaar na mij hierheen gesleept te hebben begeven mij de krachtenik voel dat ik ga stervenWan neer iemand deze regels leest, moet hij, om den goud- berg te viudeu, gaan ia de richting vanAan het schrift der laatste woorden is te bespeuren dat Crakson met den doodstrijd kampte. Een waie zond vloed van goud dreigt dus over de wereld te worden uitgestort.Hst eenige wat men in afwachting van nadere berichten kan zeggen is, dat William Crakson met waren Amerikaanschen bluf heelt weten te sterven. THERMGMETERSTANI). 18 Nov. 's a v. 11 u- 42 *r. iy 'smorg.7u. 42gr.'smidd. 1 u. 47gr.'sav.6u-44gr. STATEN-GENERAAL. EERSTE KAMER. Avondzitting van Dinsdag 18 November. De heer dr. Büchner, nieuw benoemd lid voor Noord- Holland, heeft zitting genomen. De geloofsbrieven van de hecren van Eysinga en Dumbar zijn ingekomen en in handen gesteld van de heeren Cremers, van Rijckevorssel en Hein, welke com missie in de eerstvolgende zitting rapport zal uitbrengen. Voorts zijn o. a. ingekomen de laatstelijk door de tweede kamer aangenomen wetsontwerpen, waaronder die tot vaststelling der Indische begrooting voor 1874. Deze zijn tot onderzoek naar de afdeelingen verzonden. TWEEDE KAMER. Zitting van Dinsdag 18 November. Nader verslag.) De algemeene beraadslagingen over de staatsbegroo- ting werden voortgezet. De heer Teding van Berkhout bestreed den heer Wint gens: hij betoogde dat geen der organen zijner party ooit geschreven had, dat de conservatieve partij het toppunt van „politieke infamie" was; de heer Wintgens had dat uit die organen opgevat. De overtuiging van spreker's geestverwant was overigens dat tnsschen con servatieven en liberalen eigenlijk geen principieel ver schil bestaat. Verder betoogt hij dat de heer Wintgens niet de beleedigde, maar wel degelijk de aanvaller is; zijn godsdienst stookt geen godsdiensthaatwel doet dat de miskenning van het hooger beginsel van den godsdienst en het neutraal onderwijs. Ook de heer van den Berch bestieed den heer Wint gens; hij had in zijn rede vooral een aanval gezien op den leider der Christelyk historische partij, en daartegen protesteerde bij. Wat de Christelyk-historische partij wilde was Nederlandsch zijn op ieder gebied. De heer van Baar verklaarde daarna dit debat te betreuren verder dat bij nooit opposition quand-meme zou voeren, maar dat bij een tegenstander is van het neutraal onderwijs. De heer Haffmans erkende met leedwezen dat de beschuldiging van werkeloosheid waar was, maar bij achtte dit debat betreurenswaard; hij laakte tevens de hooghartige houding gisteren door den minister van koloniën aangenomen; bij had zich geposeerd als minister-pres ident. En dit had de minister gedaan om te betoogen, dat het ministerie niet zwak was. Dat noemde hij sterk, en hij ging daarbij de geschiedenis na. Hoe de miuis- ter daartoe dan ook had kunnen komen, begreep hij nier, of de hooge koffieprijzen moesten den minister raar het hoofd zijn gestegen. Wegens die laatste woorden riep de voorzitter den spreker tot de orde, waartegen deze protesteerde: een onpartijdige kou daarin toch niets verkeerds vinden. De minister van koloniën zegt, dat hij gisteren slechts gesproken heeft ter beaatwoording van sommige punten, die meer speciaal zijn departement betroffen. Daarna voeren achtereenvolgens de heeren van Zuylen en van Kuyk het woordeerstgenoemde verbaast zich er o er, dat de heer Wintgens, een parlementair redenaar, voorbij heelt gezien, dat de gevaren van socialisme en communisme door den godsdienst moeten worden be streden. Dat het ministerie zwak is achtte hij onnoodig te bewijzen, maar als de oppositie kracht mist, zou de kracht der ïegeeriug, zoo' zij die bezat, des te sterker uitkomen. Wat de spoorweg-quaestie op Java betreft, bad hij de denkbeelden der Indische regeering gevraagd. De minister van koloniën antwoordt: „het kabinet weet er niets vaD." Maar er is toch een commissie van spe cialiteiten benoemd, die een rapport uitbracht, waaruit blijkt dat de commissie gebruik heeft gemaakt van de stukken in het archief van het, departement. Later heeft de miaister op spoed ia de behandeling der zaak aangedrongen. Daarop is geantwoord en ver volgens is nog een missive afgezonden. Is dat alles buiten weten van de regeering geschied? Maar reeds vroeger is hem geblekendat bij dit ministerie het beginsel der gezamenlijke verantwoorde lijkheid niet bestaat. Een regeering die dat belang uit bet oog verliest moet hoe eer hoe beter aftreden. De heer van Kuyk is niet voldaan met het antwoord van den minister van financiën; het schijnt dat men bij dezen bewindsman, evenals bij de slechte betalers, nooit op het goede oogenblik komt. De heer Cremers trachtte vervolgens in den breede aan te toonendat onder de oppositie te groote verdeeld heid bestond, om als regeering op te treden, al had hy erkende het de liberale partij in den laatsten tijd geen groote hervormingen tot stand gebracht; de schuld daarvan lag deels bij de regeering deels bij de kamer. Zijn nu betere tijden nabij? na de redevoeringen van de heeren WintgeDS en van Zuijlen heeft hij wel eenige hoop. De heer Ileijdenryck begrijpt niet hoe de minister van koloniën zich geraakt kon gevoelen over de woor den van den heer Haffmans. Verder beschouwt hij dien minister wel degelyk als den formeerder van dit kabinet. Hij en ziju geest-er wanten zullen overigens nooit het practisch parlementair terrein verlaten; de leden moeten naar hun woorden en daden in de kamer worden beoordeeld. Van verdeeldheid onder de anti- radicale partij vervalt veel, maar de strijd van den heer Jonckbloet tegen het kabinet werd in de kamer gevoerd. De heer de Brauw meent dat de conservatieve partij het ministerie dankbaar moet zijn, dat het aan het be wind bleet. Een andere vraag is of dat in 't belang van net land is? Of het in het landsbelang is dat een ministerie de teugels van het bewind niet ferm kan vasthouden? Neen zegt spreker, en hy geeft het ministerie wel in overweging iii eigen boezem te onderzoeken of het op die wijze 's lands belang heeft behartigd of behai tigen kan. Wat de vorming van partijen betreft, spreker erkent niet dat er tusschen een conservatief beginsel en een liberaal beginsel geen onderscheid zou besta;.n. Erziju conservatieven en liberalen, die niet veel van elkander verschillen. Alaar het beginsel verschilt wel. De con servatieven willen volstrekt niet alles behouden wat er is. Maar men moet de ultra's van beide kanten in 't oog boaden. En dan komt het groote verschil aan den dag? Men gaat van een verschillend uitgangspunt uit. Het conservatief beginsel erkent een hoogere macht die allea bestuurt, en bet liberaal beginsel is dat alle macht be rust bij den mensch. En wat het verschil tusschen de conservatieve en de anti-revolutionaire partij betreft, de laatste wil het ker kelijk particularisme in* de zaken van den staat. Maar dat beginsel moet geweerd worden. Als politiek man is men ook Christenmen kan hier zijn godsdienstig be ginsel handhavenmaar het kerkelijk particularisme kau hier niet domineerea. De anti-revolutionaire partij wil het kerkelijk element, de andere alleen het godsdienstig element. Wij moeteD geen kerkelijken invloed dulden op onze statszaken. Maar daaruit volgt uiet dat de staat aan de kerkgenootschappen hun rechten mag onthouden, maar kerkelijke richtingen mogen niet op staatsgebied treden. Anders outstaan (de geschiedenis leert het) ramp zalige twisten. De partijen kunnen een wijziging ondergaan. Dieop hetzellde terrein staan kunnen samengaan. Waarom moet de een altijd veroor deel en en verfoeien wat de andere spreekt? Do ultra's kunnen niet tot elkander komen. Maar in ons land kan zich een groote tusschen- partij vormen een centrum, dat aan beide zijden de ultra's van beide partijen naast zich plaatst. Dan zou men een krachtige partij hebben, en spreker heeft 't altijd betreurd, dat het ministerie niet in dien zin verzoenend is opgetreden. Dan had 't kunnen zijn de leider van een krachtige centrumpartij, die sterk had kunnen wezen. Spreker oppert dat denkbeeld en onderwerpt het aan het oordeel van de vergadering. De heer van Wassenaer Catwijck heeft twee protes ten tegen de zoo even uitgesprokea rede aau te voeren. 1" De anti- ïevolutionaire partij zal nooit het heiige over boord werpen. 2° Zij is niet kerkelijk op staat kundig terrein, niet ulti a conservatief, maar vooruit strevend en wil de banden tusschen de kerk en den staat losmaken. Achtereenvolgens repliceeren de ministers van justitie en vau koloniën. Eerstgenoemde zegt, dat wanneer de tegenovergestelde krachten in zich zeiven zijn verdeeld en elkaar bestrijden, alsdan de betrekkelijk zwakke macht zich nog kan staande houden. De minister van koloniën verdedigt nader zijn houding van gisteren. Wat de zaak van de Indische spoorwegen betreft, het is een voorbereidende arbeid om tot eou regeling te komen; de minister instrueert slechts de zaak. Wat de suikerregeling aangaat, de wet is door de kamer aangenomen, en de uitvoering was afgeloopen toen de minister optrad. Na de aanneming van hoofdstuk I ging de verga dering uiteen. Ia den loop der zitting zijn de afdeelingen hernieuwd. Deze hebben benoemd tot haar voorzitters de heeren van Zuylen, van Akerlaken, Kappeyne, van der Does en Blussé; tot haar onder-voorzitters de heeren Miran- dolle, Gevers, \au Foreest, Wintgens en Cremers, en tot leden der commissie voor de verzoekschriften de heeren van Hardeubroek, VerbejenMees, van Baar en Kerens. Zitting van "Woensdag 19 November. (Per telegraaf.) De hoofdstukkeu I (Huis des konings) en II (Hooge collegiën van staat en kabinet des konings) der staats- begrooting voor 1874 werden aangenomen. Bij de beraadslagingen over hoofdstuk II verklaarde de minister van justitie zich bereid om wijzigingen in de wet op den raad van state in overweging te nemen. De algemeeae beraadslaging over hoofdstuk III (Minis terie van buitenlaodscue zaken) zjn daarna aangevan gen en ten einde gebracht. De minister verklaarde, dat onderhandelingen met Amerika aanhangig waren tot opheffing van den surtaxe op den invoer van Java-koffie. Het eergisteren bij de tweede kamer ingediend wetsont werp tot wijziging der wet tot regeliug vau het munt wezen in Nederlandseh-Indië, strekt om, met wijzi ging van artikel 12 der wet vaa 1 Mei 1854, de koersbepaling der vreemde zilveren muntspeciën, die in 's lands kassen in Nederlandsch-lndië worden aange nomen, aan het koloniaal bestuur over te laten. Iumiddels is bij koninklijk besluit vau 4 November de koers van den Mexicaauschen dollar reeds op f 2.50 bepaald. Een en ander is bet gevolg van de waardevermin dering van het zilver, die ook op de vreemde mant- soorten haar invlued heeft doen gelden. Het wetsontwerp tot wijziging van de wettelijke be palingen omtrent het zegelrecht wegens de akten van beleening strekt om dat evenredig zegelrecht door het zegelrecht voor de oppervlakte van het papier te ver vangen. Het jaarlijkscn verlies van de schatkist wordt op een maximum van 25,000 berekend. itfuitmlanö. ALGEMEEN OVERZICHT. Gisteren namiddag is de groote parlementaire strijd te Versailles aangevangen, naar het schijot, onder niet- ongunstige voorteekenen voor de linkerzijde. De heer Laboulaye deed voorlezing van het supplement-rapport der commissie. Verscheidene barer leden hadden ver langd de ministers te hooren over de woorden: „reser-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 2