MIDDELBURGSCHE
COURANT.
F 274.
Dinsdag
1873.
J,
18 November.
t
Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2®n Paaseh- ejp Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3pax.9 franco is f 8.50,
RIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL.
Middelburg 17 November.
Naar men ons uit Louden mededeelt, is de directie
der Great Eastern spoorweg-maatschappij sinds eenigen
tijd met onze regeering in onderhandeling over een
direclen dagelijkschen mail-dienst naar Nederland, over
VlissiDgeD. Die dienst zouwanneer de Nederlandsche
regeering in de door de maatschappij gewenschte finan-
cieele schikking mocht willen tredenin verband wor
den gebracht met een door de maatschappy in te richten
dagelijksche vaart van Harwich op Antwerpenwaarvan
de booten tot het afgeven van de mail-pakkettenpas
sagiers en goederen Vlissingen zouden aandoen.
Wij behoeven hier wel niet bij te voegen dat we
van harte wenschen, dat dit plan tot stand komt, niet
uitsluitend voor onze Zeeuwrcbe, laat ons liever zeg
gen voor de beste Nederlandsche zeehavenmaar
in het belang van handel, verkeer en versnelde post-
communicatie van het gansche land. Wij hopen dat
het niet op eene économie de bouts de chandelle zal uitloo-
pen, en dat door het beknibbelen op een paar duizend
guldens niet weer opnieuw de zuinigheid de wijsheid
bedriegen zal.
Te Zierikzee heeft zich eergisteren eea cholerageval
met doodelijken afloop voorgedaan. De lijder was een
ingezeten dier gemeente üie van een reis naar Gouda
was teruggekeerd.
Door de arrondissements-rechtbank te Rotterdam is
de volgende voordracht opgemaakt voor kantonrechter
to Hillegersbergmr. J. II. L. van Buuren, kantonrechter
ts Tholeo: mr. M. A. Swellengrebel, gritlier bij het kan
ongerecht te VlaardiDgen, en mr. J. A. de Bas, griflier
bij het kantongerecht te Nieuwer-Amstel.
Naar ons wordt medegedeeld, is door mr. A. J.
Nieuwenhuis te Parijs aan de ministers van binnen-
landsche zaken en van financiën concessie gevraagd tot
den aanleg en de exp'oitatie van een spoorweg, van
Moerdijk, langs, door en over den Biesboschnaar Wer
kendam, en van daaruit met een zijtak naar Dor
drecht Boxtel, voorts naar Gorinchem, Loevenstein,
Zuilichem, Zalt-Bommel, Woudrichem, Rossum, Maren en
llavensteinen in verband daarmede tot de indijking
en droogmaking van den Biesbosch en het graven van
een daartoe strekkend banaal, tevens openende een
nieuwen waterweg van Woudrichem naar het Hollandsch
Djep, ter vervanging der twee nog aliijd onvoldoende
waterwegen door den Biesboscheen en ander in den tijd
van drie jaren tot stand te brengen. Stoompost
Volgens het Dagblad zal eindelijk in den loop van
deze maand bet eerste deel het licht zien van de beschrij
ving der uitkometen van de laatste volkstelling.
In de algemeene vergadering der Koniuklijke hand
boogschutterij De Batavieren te Rotterdam, op 13 No
vember jl. gehouden, werd besloten eene oproeping te doen
aan alle bestaande handboogschutterijen in Nederland,
om gezarcelijkop het feest van het 25jarig koningschap,
Z. M., hun opperbeschermheer, een bewijs van huideen
erkentelijkheid aan te bieden.
Onze Haagsche correspondent schrijft ons naar aanlei
ding van de discussiën over de Indische begrooting nog
het volgende:
„Nu ik in mijn vorigen over den persoonlijken aard,
of lieverom geen dubbelzinnig wourd te gebruiken,
over het zuiver individueel karakter dat het debat van
de zijde der kamerleden droeg geklaagd hebmag ik
billijkheidshalve ook niet van deu minister van koloniën
zwijgen, die betzelfde pad opstapte. Hij beantwoordde
Nierstrasz, Fabius en 's Jacob, maar niet de door die
heeren gemaakte aanmerkingen en gedane vragen. ÊUecl/s
eens sloeg hij den goeden toon aaD, toen hij een laf
gekibbel tusschen de heeren Fabias en Rutgers over
het hooge water te Batavia, waardoor de heeren natte
voeten in hun rijtuig en de dames pijn in 't lijf kregeD,
afbrak met te verklaren dat de voorgestelde voorzie
ningen tegen de bandjirs niet vereischt werden voor
gemak van de „Oo3t-Indische dames en heeren" maar
in het belang der inlandsche bevolking. Over het al
gemeen vergeten onze politieke mannen maar al te
zeer den stelregel van lord PalmerstOD, dien Bulwer
met zooveel aplomb in een zijner romans als eene eigene
uifvindiug beeft weten aaa den man te brengen: „Zoo
dra ge spreekt in tegenwoordigheid van de dagblad
reporters, zei Palmerston, vergeet dan de men3chen tot
wie ge spreekt; bedenkt dat al uwe woorden dan komen
zullen voor het groote publiek, en stel u voor dat ge
het woord yoert op een enorme volksvergadering, waar
in het gansche land naar u luisteit." Zoodra men
dezen gulden regel vergeet, dan moet een parlementair
debat ontaardea in de persoonlijke kibbelpartijen die
er maar al te dikwijls in 's prinsen danszaal op het
Binnenhof plaats hebben. Dan wordt de vraag van
volksvertegenwoordiger of minister: hoe kan ik het dui
delijkst mijne beginselen aan het groote publiek mede-
deeleB, op den achtergrond geschoven door de vraag:
hoe kan ik het best A. of B. of C. een hak zet
ten. Dit leidt zelfs tot misverstand gelijk thans
bij eene woordenwisseling tusschen den minister en
den heer 's Jacob bleek, teen de eerste eenige tira
des van den Amsterdamschen afgevaardigde op zich-
zelven toepaste en met personeele steken onder water
beantwoordde hoewel men algemeen begreep dat
de heer 's Jacob met zjjoeJ uitvallen over de onmo
gelijkheid om „eeuwenoude maatschappijen" (NB. welke
maatschappij kan in tegenstelling met eene andere eeuwen
oud of niet eeuwenoud worden genoemdte „vervor
men of om te zetten door economische aphorismen in
de eene of andere Haagsche studeerkamer op het papier
gebracht" niemand anders bedoelde dan zijn ouden
antagonist de Waal.
„Maar om nu van den vorm weder tot bet wezen der
discussie terug te keereo het tweede punt van veel
belang waarover discussie werd gevoerd was de ver
hooging van het plantloon voor de koffie met f 1 per
pikolen de Daar aanleiding daarvan door den minister
van koloniën afgelegde verklaringenwaarover eenige
geestverwanten zich zeer ongnnstig uitlieten en die buiten
de kamer reeds aan de bewering hebben voet gegeven
dat de minister eigenlijk conservatief was. De bestrij
ding die de minister in de kamer van den kant der
conservatieven ondervond toont echter, dat die bewering
niet zeer ernstig gemeend is. De heer van de Putte had
namelijk gezegd dat hij geen voorstel tot regeling van
de koffiekultuur zou indienen, en had daarbij zich eenige
woorden laten ontvallenwaaruit niets meer of minder
bleek dan dat hij eigenlijk met eene eindoplossing der koffie-
quaestie verlegen zat. Verhuren of verkoopen van de
koffietuinen, daartegen bestond een bezwaar van recht
en billijkheid; organiseeren van eene soort van ateliers
nationau.v voor koffieteelt, daartegen bestond een bezwaar
van administratie; andere oplossingen kwamen den
minister niet voor den geest. Hij maakte zich dit
was althans de indruk dien zijne woorden op een deel
der liberale partij maakten eenvoudig van die moei
lijke qnaestie af door te zeggen, dat een voorstel tot
eindregeling niet wel kon worden gedaan, voordat het
verslag zou zijn uitgebracht over dien berg van over
de koffie cultuur aan de kamer medegedeelde stukken,
een berg even indigest als die welks door-etiug als een
der grootste genietingen van Luilekkerland aa_. kinde
ren pleegt voorgespiegeld te worden, eene soort van
verdaging ad calcndas Gruecas. Vooreerst zou hij een
stap doen in de richtiBg der billijkheid door het plant
loon gelijk bij de begrooting voorgesteld werdmet
een gulden per pikol te verhoogenlater zou er nog
een gulden worden opgelegd; verier zou er worden
afgewacht.
„Dat deze denkbeelden velen liberalen niet naar den
zin waren, moet u niet verwonderen. Bij bet bespreken
der .voorgestelde verhooging' van het jplantloou hebben
vele /dagbladen ik wil»%een nameh noemen zicli
laten medesleepen door den goeden klank van het woord,
maar voorbijgezien dat men door eene uniforme verhoo
ging wel jegens de bevolking collegiaal billijk schijnt
te handeleD, maar echter een,.<aantal onbillijkheden ver
hoogt. Uniformiteit van plantloongelijk die thans
bestaat, is op Java even onzinnig als uniformiteit van
dagloon in alle lau IbouwdistricteQ yhn ons land zou
zijn. Meer nog inderdaad. Eu de meerderé of mindere
vruchtbaarheid van den grond welke in de verschilloude
reaidentiën gevonden wordtyéa de grooterp of kleinere
afstand waarop de koffietuinen- van dp-'dëssa'i gelegen
zijn, maken natuurlijke elementen, uit Tot bepaling der
hoegroothc.d van het loon, die bij dé utrfTorme regeling
geheel over het hoofd gezien worden. Het is onbillijk
dat de pikol koffie, in streken waar slechts 40 dagen arbeid
in de onmiddellijke nabijheid der dessa's gevorderd wor
den, even hoog wordt betaald als (lie welke geleverd
wordt door 60 of 80 dagen arbeids met veel tijdverlies
van den arbeider, tengevolge van den verren afstand van
zijne woning. Eene uniforme regeling van den prijs is
dus onbillijk en elke verhooging, die niet op audere
grondslagen berust is even, zoo niet in meerdere mate,
onbillijk. De onbillijkheid der uniformiteit wordt door
ieder erkendook door den minister maarzegt bij,
niemand, zelts de heer Duymaer van Twist niet, weet
die op te lossen. Waarlijk niet? Het komt mij toch
voor dat zoodanige oplossing, met het lijvige koffie-
verslag in de handen en met alle gegevens, waarover
de ïegeeriog te beschikken heeft?.an den mioister van
koloniën niet onmogelijk zal vallen. Zij is, dunkt mij,
alleen eene quaestie van tijd en werk, waarbij geen
onoverkomelijke moeilijkleden zullen ontmoet worden.
„Men heeft in de laatste jaren veel geschermd met
het verheffen der koffiecultuur tot eene volkscultuur.
Wat heeft men daarmede bedoeld? Toch wel zeker
niet dat de geheele bevolking gedwongen zou worden
koffie te teelen voor het Nederlandsche gouvernement.
Men had daarbij meer op het oog den in het regeerings-
reglement bedoelden toestand, „waarbij de tusschen-
komst van het bestuur kan worden ontbeerd". Maar
wil men daartoe langs een geleidelijken weg komen,
dan is vooral eene geheel nieuwe regeling van het plant
loon onvermijdelijk. De uniforme verboogiug heefteen
treffeoden karaktertrek gemeen met het door deze zelfde
regeering ingediende censeswetje. De census is onbil
lijk en onoordeelkundig geregeld; nemen wij dan de
onbillijkheden weg, zou ik zeggen. Neen, zegt de
regeeiing, verlagen wij den census maar in eens overal.
Zoo gaat het ook met het plantloon. Hier wordt de
pikol vrij hoog, daar veel te laag met f 13 betaald;
in plaats van naar eene billijke regeling te trachten
stelt de heer van de Putte nu eenvoudig overal eene
verhooging tot f 14 voor, zich evenals zijn ambt
genoot Geertsema in de cenBus quaestie op de moei
lijkheid eener billijke regeling „overeenkomstig met de
plaatselijk- gesteldheid" beroepende. De deugdelijkheid
vau zulke regeei ingsbeginselen wil er bij mij nog maar
niet in.
„Ik zou mij nog bij het voorstel hebben kunnen ne
der leggen, wanneer de minister iets anders gezegd had.
Vóór eeDige jaren beweerde hij dat de Nederlandsche
regeeriog, wilde ze billijk zijn jegens de bevolking met
het oog op de door haar gemaakte prijzen, de koffie
met 22 zou moeteu betalen. Nu is het mogelijk dat,
bij de iu de laatste discussie door den minister aan den
dag gelegde bezorgdheid voor de financiën, eene beta
ling van f 14 billijk is te achten als arbeidsloon iu de
meest gunstig gelegen en meest vruchtbare tuinen. Had
de minister nu gezegdik beschouw de f 14 als zoo
danig minimummaar zal het plantloon later „overeen
komstig met de plaatselijke gesteldheid" regelen, zoodat
de bevolking in minder gunstige of minder vruchtbare
residentiën rneer ontvangt, dan zou ik volkomen tevre
den zijn geweest. Want het criterium van de volks
cultuur gelijk ik die opvat, is dat men niet de gele
verde koffie betale maar het arbeidsloon. Zoodra dit
geschiedt zijn wij een grooten stap genaderd tot een
gezonden economischen toestand en is de gehoele terug-