MIDDELBÜRGSCHE
F 270.
Donderdag
1873.
COURANT.
13 November.
Dit "blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/ro., franco is f 3.50.
BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL.
Middelburg 12 November.
Wij cchatdteeren althaas met genoegen de volgende
verklaring, door den minister van koloniën bij de
behandeling der Indische begrooting (in de kamerzitting
van 4 dezer) gegeven: „De aanleg van staatsspoor
wegen (op Java) heeft groot bezwaar. Maar wanneer
ik, wat de fiuancieele voorwaarden betreft waarop
concession zijn uit te geven, niet tot eene formule kan
komen, die met gerustheid aan de kamer is aan te
bevelen, zal ik eene voordracht tot den aanleg van
i doen."
De leden van de eerste kamer der staten-generaal
zijn ter vergadering bijeengeroepen tegen Dinsdag den
18tn November a. des avonds te 8 uren.
De gemeenteraad van 'sGravenhage heeft besloten
de verpachting van het gemeentebadbuis te Scheve-
nipgen niet te gunnen aan den eenigen inschrijver, van
wien een inschrijvingsbiljet ad 1000 w~~ 1
Alle voorstellen in den gemeenteraad van Boskoop
gedaan tot het nemen van maatregelen met het oog op
het naderen der cholera werden verworpen. Toen even
wel een der wethouders voorstelde het dagelijksch be
stuur te machtigen, om in voorkomende gevallen voor
zieningen te nemenwerd dit met algemeen© stemmen
aangenomendoch do voorzitter verklaarde ei zich niet
mede te kunnen bemoeien. Er werd in diezelfde zitting
eene commissie van fabricage benoemd, waarvan geen
der leden van het dagelijksch bestuur lid wilde wezen.
De gemeentebegrooting van Heinenoord voor 1874 is
thans met meerderheid van stemmen goedgekeurd. Het
was bekend, dat het raadslid A. van der Minne, rijks
ontvanger, verhinderd was om de zitting bij te wonen
daarom werd door een der leden pogingen aangewend
om het behandelen van alle onderwerpen te verdagen,
doch te vergeefs, zoodat eindelijk de begrootiDg is vast-
In ons nommer van eergisteren maakten we melding
van een artikel in het Handelsblad, waarin aan het
slot sprake was van een artikel van mr. J. D. Veegens
in de Gids van November 1873. Heden komt het Han
delsblad op dat artikel van mr. Veegens terug, om de
aandacht te vestigen op zijne beschouwingen over den
invloed, welken de strijd tegen de kerkelijke partijen
op de onmacht der wetgeving heeft uitgeoefend, en
waarin hij opmerkt, dat de verdediging der moderne
maatschappij tegen de ultramontanen en anti-revolutio
nairen in de laatste jaren meer op den voorgrond stond
dan de neiging om gebrekkige instellingen te hervormen.
Het Handelsblad gelooft, dat de heer Veegens de
gevaren, waarmede de kerkelijke partijen ons land
bedreigen, te gering schat. De jongste verkiezingen
toch hebben duidelijk genoeg geleerd, dat de partij,
die tegen de grondwet, tegen onze moderne begin
selen gekeerd is, ook in ons land zich meer dan ooit
doet gelden, en dat de inspanning om het bestaande
te behouden geen ij del vertoon is tegenover een mach-
teloozen vijand. Daarom echter behoeft de taak der
liberalen zich thans niet te bepalen tot wat de heer
Veegens als de hoofdtaak der conservatieven schetst:
de verdediging van het bestaande tegen de kerkelijke
aanvallen. Het Handelsblad ziet, met den heer Veegens,
geen heil iD de samensmelting van de liberalen met de
oprechte conservatieven. De partij van den vooruit
gang mag niet stilstaan terwille van bondgenooten in
den strijd tegen de clericalen, of zij wordt nog meer
gedemoraliseerd dan zij thans reeds is. Zij kan van
haar, in vele opzichten nog onvoltooid programma, geen
afstand doen, zonder tegelijkertijd haren naam te ver
liezen en hare antecedenten en de mannen van 1848 te
verloochenen.
Bij de tegenwoordige samenstelling der tweede kamer
evenwel is het vooruitzicht op de uitvoering van dat
programma niet zeer groot; de liberale meerderheid is
tot een minimum geslonken; een zuiverder formatie der
partijen is noodzakelijk. De heer Veegens raadt daar
toe aan eene abdicatie der liberale partij als regeerende
partij. Volgens het Handelsblad echter mag de liberale
partij eerst dan van het bewind afstand doen, als alle
kans op uitvoering van haar programma is verdwenen
en het zeker is, dat zij slechts door de grondwettige
conservatieven, zonder kerkelijke bijmenging, vervangen
zal worden. Van geen dezer voorwaarden staat de ver
vulling vast, terwijl de mogelijkheid om door eene
rationeele verlaging van den census een anders samen
gestelde tweede kamer in het leven te roepen nog niet
is uitgesloten. Het liberale ministerie moet beproeven
den staatkundigen atmosfeer te zuiveren, maar mag niet
aanblijven alleen om loopende en dringende zaken met
de vertegenwoordiging af te doen. Het liberale kabi
net mag het liberale programma niet ter zijde stellen
en „mag niet schromen met de censusverlaging, met
de militaire wetten, met de herziening der belastingen,
met de verbetering van het rechtswezen voor de kamer
te verschijnen, om hetzij die hervormingen in liberalen
zin lot stand te brengen, hetzij bij eene nieuwe neer
laag de tweede kamer te ontbinden en indien de alge-
meene verkiezingen ongunstig uitvallen, van het bewind
afstand te doen. Eerst dan zal voor de liberale partij
de tijd daar zijn, om van regeering oppositie te wor
den, maar een laatste poging moet nog worden gedaan
en de strijd voor het liberale programma mag niet
worden ontweken."
Onze Haagsche correspondent schrijft ons het vol-
,In Little Dorrit schrijft Dickens dat, zoo iemand
op zekeren ochtend de toren van de St. Paulskerk te
Locden beklommen hadhij boven al bet geraas en ge
suis van de City duidelijk het door duizenden en dui
zenden stemmen uitgesproken woord Merdle bad kun
nen onderscheiden, den naam van den frauduleuzen
bankroetier, die een langdurig tijdperk van zwendelarij
en oplichterij met een zelfmoord bekroond had. Wan
neer iemand in de laatste tien of twaalf dagen in de
door ons gemeentebestuur zoo leelijk gerestaureerde
toren van de Jacobskerk had kannen post vatten, dan
had hij eveneensen om dezelfde redendea naam van
Overklift kunnen hooien klinken. Die vroeger onder
de soliede kassiers van de residentie genoemde firma heeft
zich namelijk aan de meest verregaande oplichterij,
misbruik van vertrouwen en diefstal schuldig gemaakt,
gedeponeerde gelden ten eigen nutte besteed, in bewa
ring gegeven fondsen verkwanseld of verpand, en, toen
door de gestadige daling der beurskoersen eene uitbar
sting onvermijdelijk was geworden, hebben de beide jon
gelui, die firmanten waren en behoorden tot eene der
voornaamste adellijke families de robê van den Haag,
hunne biezen gepakt. Het politieblad geniet thans
de eer de zeer fatsoenlijke bankroetiers te herbergen.
„Bij dergelijke omstandigheden zijn de geruchten
overdreven en soms geheel onwaar. Maar twee dingen
staan toch reeds vast, vooreerst dat van de firma
Overklift evenals van Merdle in Dickens' roman gezegd
kan worden, dat haar complaint was misbruik van ver
trouwen en oplichterij. Een tal van menschen, waar
onder hooggeplaatste ambtenaren en aanzienlijke kapi
talisten worden genoemd, die, op den goeden naam
van de firma vertrouwende, daar hunne effecten had
den gedeponeerd, zijn alles kwijt, zelfs gesloten en ver
zegelde trommels zijn open en ledig teruggevonden, of
wel uitsluitend gevuld met aandeelen op naam, waai
de heeren bankroetiers niets mee wisten aan te vangen.
Wanneer men de sommen optelt die nu reeds aan be
paalde personen in verlies worden toegerekenden men
rekent een stijf disconto voor het overdrijven der ge
ruchten, dan komt men al vrij dicht bij de twee millioen.
Kortom de zaak Overklift treedtals gewone stof voor
visite-conversatie, geheel in de plaats van de zaak de
Jong, die we verleden jaar om dezen tijd hadden; ze
is eigenlijk van hetzelfde karakter. Men zou er met
andere woorden van kunnen zeggen wat de rechter in
het Britsche admiraliteitshof voor eenige dagen zeide
over de Spaansche stoomboot, die in Januari een emi-
grantenaehip in het kanaal in den grond stootte en
geene moeite deed om een enkel der schipbreukelingen
te reddendat de daad al het schandelijke had van
zeeroof, zonder den moed van den zeeroover te bewij
zen. Zoo heeft de daad der heeren de Gijselaar (waarom
den naam verzwegen, die toch in het politie-blad ge
adverteerd staat?) die alles wagen om zich van toever
trouwde bezittingen van anderen meester te maken,
niet den moed maar wel veel van de schande van de
nog altoos onbekende moordenaars van de bocht van
G uinea.
„De Hagenaars zijn nog meer geagiteerd over deze
ramp omdat vele residentiebewoners in den laatsten
tijd geduchte „klappen" hebben gehad in hun fortuin.
Er weid hier ter stede aan Spanjaarden, aan Ameri-
kaansehe spoorwegen, aan Peruanen enz., heel wat ge
daan. Al wat ambtenaar is bijna en behalve zijn scha
mel traktement eigen inkomsten heeft, trok die inkom
sten uit fondten die hem acht, negen, tién of twaalf
percent gaven. Nu houden die fondsen op met „geven"
daarentegen vermindert de waarde op eens met 10 tal
len percenten, en gij kunt u begrijpen met welke lange
gezichten men 's avonds op de Witte sociëteit de beurs-
noteeringen van den dag zit na te pluizen, en hoe omi
neus er voor den middag door de oude heeren in de
besognekamer gefluisterd wordt. Gelukkig is er weer
eenige keer ten goede in eene andere Haagsche paniek,
de Caribou-déconfiture. Ik bedoel de mijn-compagnie
Nederland, eene vennootschap die de crème de la crème
van de soliede financiers onder haar leden en bestuur
ders telt, waarvan Hope, London, Kops en van Bosse
de ziel zijn, en die zich de exploitatie voorstelt van
eene zilvermijn in Colorado. Die zaak in dezen zomer hier
opgericht, boezemde veel vertrouwen in om de solidi
teit der aan het hoofd staande personen en ook om, het
allerprachtigste rapport dat twee Nederlandsche des
kundigen, een professor in het mijnwezen aan dePoly-
thechuisehe school en een hoofdingenieur van het miju-
wezen in Nederlandsch-Indië daarover hadden uitge
bracht, en waaruit was op te maken dat de ter verkoop
gepresenteerde zilvermijn, figuurlijk gesproken, eigenlijk
een goudmijn was, dat de Amerikanen wel dwaas wa
ren die zoo'n prachtige zaak voor zoo'n schappelijken
prijs (3 millioen dollars, geloof ik) over wilden doeD,
en dat de door hen geheel willekeurig in de mijn
afgeslagen en onderzochte ertsblokjes zóo veel zilver
bevatten dat er doorgaans een dividend van 40 a 50
percent kon worden verwacht. Maar de deskundigen,
waarvan er éen directeur van de mijn is geworden,
schijnen toch niet zoo heel scheip te hebben toegekeken,
althans in de eerste vijf maanden der exploitatie heeft
de mijn niet alieen geen cent dividend overgewerkt
maar is de compagnie steeds in nijpend geldgebrek
geweest, zoodat ze hier en ginder aan het opnemen is
gegaan. De exploitatiekosten waren enorm, naar 't heette
tot verbetering der machinerien en van het materieel
en dus in de productieve richting, en de bewerkte ens
bevatte niet de helft van het zilver dat de Nederland
sche deskundigen er, als minimum, in hadden gevonden.
Maar gelukkig scbijDen de uitkomsten sedert wat ver
beterd te zijn; de aandeelhouders erkennen dat zij de
mijn te duur hebben gekocht, doch gelooven dar zij toch
eene tamelijke inkomst kan afwerpeD, en meD verge
noegt zich met te zuchten over de rapporten der Ne
derlandsche deskundigen en zich het geld te beklagen
dat hunne uitzending heeft gekost en dat men gaarne
had uitgegeven, omdat men de verslagen vaa de Ame-
rikaansche deskundigen niet meende te kunnen ver
trouwen
„Daar ben ik nu aan het voortschrijven over Haag
sche bankroeijes gegaan die uwe lezers over de Indi
sche begrootings-discussiën wilde onderhouden Enfin,
in het gemoed van elk oprecht Hagenaar is Overklift
en ook Caribou van meer actualiteit dan de Indische
begrooting. Deze keert elk jaar terugen de andere