MIDDELBURGSCHE COURANT. 1° 267. Maandag 1873. 10 November. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paascii- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/ro..> franco is f 3.50, BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL. Middelburg 8 November. ONTEIChJENING. Bij de behandeling in de eerste kamer van het wets ontwerp tot onteigening van perceelen voor de verbe tering van den waterweg van Zwolle naar zee, werd door den heer Vos de Wael een belangrijk onderwerp ter sprake gebracht dat bij de schriftelijke behandeling van Hij bad voor kalkputten, .voor materialen-berging, voor dat wetsontwerp in de tweede kamer reeds aangeroerdyloodsen enz., was geworden, doch bij de beraadslaging in die kamer was blijven rusten: de omstandigheid, namelijk, dat er bij het ontwerp meer werd onteigend dan voor de ontworpen werken Btrifet vereischt werd. Onder de te omeigeuen gronden waren niet alleen die begrepen, be noodigd vcor het verbreedea of verleggen van de Wil lemsvaart en het aanleggen van eene verbindingssluis met de stadsgracht te Zwollemaar ook „eenige gronden, benoodigd voor tijdelijke wei kenals het graven van den fundeeringeput, het Btellen der kalkloodsen en verdere gebouwen, en het opslaan der materialen voor de keer sluis en de brug." Er bleek tusschen den genoemden afgevaardigde en den minister Geertsema eeuig verschil te bestaan over de quaes tie of de hier bedoelde gronden wel, eigenlijk gezegd, „voor het werk benoodigd" waren en derhalve in de onteigening hadden beboeren begrepen te worden, een verschil waarin wij ons geheel scharen aan de zijde van den heer Vos de "Wael. Hij toch stond terecht eene zeer enge beperkiDg van het recht van onteigening voor, lei wijl de minister zich, naar het ons voorkwam, niet zonder eenige luchthartigheid over dit hoogst gewichtig onderwerp uitliet. In de memorie van beantwoording op het verslag der tweede kamerwaarop de minister zich in de eerste kamer beriep, zeide hij over de bedoelde gronden het volgende: „Door het gebruik, dat van laatst bedoelde gronden moet worden gemaakt, zal de waarde daarvan waarschijnlijk in die mate verminderen, dat hieruit bij huur inderdaad moeielijkheden te vreezen zouden zijn. In de tweede plaats is het voor hetweik een vereischte, over die gronden te kuDnen beschikken, hoedanige beschikking volgens de wet, welke voor den afstand der terreinen in huur tegenover de eigenaars geen dwangmiddel aanbiedt, alleen verkregen kan wor den door onteigening." Wij erkennen door deze woorden niet overtuigd te zijn van de noodzakelijkheid om het uiterste middel van ontzetting van het eigendomsrecht in dit geval toe te passen. De aanleg van een weik van zoo groot alge meen belang, gelijk de voorgestelde werken aan de Wil lemsvaart schijnen to zijn, mag voorzeker niet worden tegengehouden door de weigering van den een of an deren eigenaar om de voor zoodauig werk in den eng sten zin vereischte perceelen, dat is die welke moeten worden dóór- of algegraven, aan den ondernemer van het werk te verkoopen. Het middel van onteigening ten algemeenen nutte zal ia zoodanig geval terecht worden aangewend om te voorkomen dat het algemeen belaDg achteista bij de bezwaren zij mogen nog zoo eerbiedwaardig en op zich zelve wettig zijn van een eckel individu. Maar verdergaan dan waartoe deeischen van het werk in den engsten zin noodzaken is niet toe te laten. Wanneer men behalve de voor een werk bt noodigde gronden ook meteen gronden onteigent voor het opstapelen van steenen, vcor het maken van kalk putten, voor het opslaan van directiekeeten enz. enz., dan onteigent men niet meer „ten algemeenen nutte," maar „ten nutte van den aannemer", eene onteigening te zeer aandruisende tegen alle begrippen van recht matigheid en billijkheid dan dat wij daarover een enkel woord zouden behoeven te zeggen. De zinsnede in de memorie van beantwoording draagt de sporen van de bureaux van den waterstaat, het open baar ministerie in zekeren zin ten aanzien dei openbare wer ken in Nederland, een openbaar ministerie dat met zijn rech terlijken naamgenoot bet gebrek gemeen heeft van wel eeDS te overvragen, zoowel, en dit is zeer gevaarlijk, waar het de rechten van de ingezetenen als waar het de schatten van den staat geldt. Bij het opmaken der plannen voor de verbetering van het vaarwater heeft men met eene prijzenswaardige voorzichtigheid alles overdacht; men is niet alleen bedacht geweest op de bemeestering van de gierdenwelke door de ontwor pen werken zouden ingenomen worden, maar men wilde meteen aan den aannemer de zaak zoo gemak kelijk mogelijk maken en hem teireinen verschaffen waarop hij zonder koeten en zonder risico het werk geheel in loco zou kunnen voorbereidenen uitvoeren. grond noodig; het huien daarvan zou „moeilijkheden geveu" en,, bij gebreke vaneen „dwang middel" in de wet om de eigenaars tot het in huur geven dier gronden te ve:plichten, ontzet men eenvou dig den eigenaar van zijn eigendom en stelt dat ter beschikking van den aannemer. Hierop komt het requisitoir van den water; iaat neder; maar is dit toch eigenlijk wel iets anders dan onteigening, vernietiging van een der allergewichtigste maatschappelijke rechten, zonder noodzakelijkheid eu niet ten algemeenen nutte, maar ten gemakke van uitbesteder en aannemer? Het doet ons daarom leed dat de regeeringhier rechter in het eerste ressort, terstond conform het requisitoir van den waterstaat heeft beslist, en dat van de 119 afge vaardigden des lands, de hoogste wakers voor de hand having van het recht der staatsburgers, er slechts éen geweest is, en dat nog wel een lid der eerste kamer, die zijne stem tegen die beslissing heeft doen hooren. Maar die gronden werden voor het werk „vereischt' zegt de memorie van beantwoording. Wij merken voor eerst op dat het „vereischt" in den mond van eenen ingenieur geheel iets anders beteekent dan het „nood zakelijk" in het oog van den rechtsgeleerde, en dat men zich grovelijk vergissen zou wanneer men den eisch van den laatste met het woord van den eerste meende te kunnen dekkenmaar we zullen die tegenwerping op eene andere wijze beantwoorden. Stel dat alleen de voor den aanleg van het werk zelf direct benoo- digde gronden waren onteigenden dat bet bij de vooi bereiding werkelijk bleek dat de aannemer „moei lijkheden" ondervond bij het in huur krijgen van terrein om zijne kalkbakken op te zetten, zijne steecen op te stapelen en wat dies meer zij. Zon het eenen minister ooit in zoodauig geval in de gedachte komen dat hij met goed gevolg eene nieuwe onteigeningswet zou kun nen voordragen om de eigenaars, die tegen de verhuring van hunne gronden moeilijkheden maakten, en dus gebruik maakten van het allereerste recht van den eigenaar van naar willekeur over zijn goed te beschik ken, eenvoudig hun eigendom te ontnemen'? En zou hij, al vleide hij zich daarmede, die voordracht een voudig motiveerea met te zeggende aannemer heeft dien grond noodig, men wil hem die niet verhuren, en daar ik den eigenaar niet tot het verhuren dwingen wil, wensch ik in de gelegenheid te zijn hem tot ver koopen te dwingen Deze vragen schijnen bijna onge rijmd in een vrijen, ordelijken staat, en toch geeft de inhoud van het besproken wetsontwerp en de daarover gewisselde stukken daartoe eene onmiddellijke aanleiding. Er is in de laatste jaren hier te lande zoo ontzag lijk veel onteigend, dat men natuurlijkerwijze daar over ietwat lichtvaardig is gaan denkeu. Toch moet men tot andere gedachten komen zoodra men bedenkt wat de onteigening ten algemeenen nutte eigenlijk is. Zij is eene gewelddadige ingrijping in een der gewichtigste maatschappelijke rechten, een roof uit het oogpunt van het recht want de ruime schadeloosstelling doet op den aard van het middel niets af zij mag dus alleeu in uiterste gevallen en gemotiveerd door een in het oog springend algemeen belaDg worden toegepast. Wijkt men van die streDge toepassing af, onteigent men ook ten nutte, ten voordeele of ten gemakke van bijzondere personen, of zelfs van den staat, dan komt men ter stond in 't hartje van het communisme. Hoe vaak hoort men het woord onteigening niet bezigen! In de raadsvergaderingen der groote steden kan er bijna niet van verfraaiingenverbeteringen, door trekken van straten, aanleggen van wandelwegen, op ruimen 7an ontsierende of „den welstand schadende" gebouwen sprake zijn, of het woord onteigening volgt als van zelf. Men schijnt niet te bedenken hoe lucht hartig men zich dan over dien grondslag der maat schappelijke orde der eigendommen uitlaat. Wij vrcezen echter uit het gebeurde met het aangehaalde wetje in den Haag te moeten opmaken, dat zoowel voor de Nederlandsche regeeriug als voor de tweede kamer eene herinnering aan het beginsel waarop de onteigenings wet rust evenzeer zijn nut kan hebbeD. Gisteren avond zijn de werkzaamheden der provin ciale staten van Zeeland ten einde gebracht. De uitslag der nieuwe stemming over het tweede gedeelte van het voorstel van gedeputeerde staten be treffende het adies van den gemeenteraad van Cortgene, strekkende om af te wijzen het verzoek: dat die ge meente worde in staat gesteld tot voldoening van het nog onafgelo8te gedeelte van het kapitaal, hetwelk is opgenomen tot betaling van de bijdrage der gemeente in de kosten van den steiger aldaar waarover in de middagzitting de stemmen hadden gestaakt was, dat dit gedeelte thans met 14 tegen 10 stemmen is aan genomen. Aan het slot van ons overzicht der zitting van giste ren in ons vorig nommer hebben wij eene vergissing begaan door te spreken van een voorstel „tot het ver- leenen van een renteloos voorschot aan het gemeente bestuur van Hontenisse. Dit moest zijn het bovenge noemde voorstel betreffende het onderzoek van het gemeentebestuur van Cortgene. Deu 3en dezer is de koningin der Nederlanden te Genève aangekomen. Volgens het Journal de GeDève was H. M. voornemens er eenige dagen te blijven. Het Utrechtsch dagblad meldt dat H. M. heden avond in de residentie teruggewacht wordt. De provinciale staten van Overijsel hebben bij eerste stemming tot lid der eerste kamer gekozen mr.G.Dum- bar, oud lid der tweede kamer, met 27 van de 42 stem men. Dcor de provinciale staten van Noord-Holland is tot lid van gedeputeerde staten benoemd de beer A. van Stralen, te Haarlem, bij 3° stemming met32stemmen, terwijl de heer Meinesz 27 stemmen op zich veree- nigdeen 2 blanco bi'jetten in de bus gevonden werden. In da Staats courant van heden brengt de minister van marine ter kennis van belanghebbenden, dat in het volgende jaar gelegenheid bestaat tot aanstelling van eenige jongelingen als scheepsklerk. De voorwaarden om tot het examen te worden toegelaten en de vereischte kundigheden worden iu bedoelde kennisgeving nauw keurig opgegeven. Iu de maand December zullen door de Amster- damsc'ae kanaalmaatschappij ruim 400 hectaren land, gelegen in het drooggemaakte Wijkermeer, benoorden het hoofdkanaal, in publieke veiling worden gebracht. Sedert de invoering der winterdienstregeling bestaat op den Nederlandtehen Rijnspoorweg tusschen Utrecht en Arnhem een nachtgoederendienst, waartoe, naar wij vernemen, niettegenstaande de meerdere kosten, welke op honderd gulden daags zouden zijn geraamd, bij proef neming werd overgegaan met het deel, om door meer deren spoed en betere verdeeling van den tijd, een rui mer gebruik te kunnen maken van het loopende mate rieel, vooial ook tot vermindering van den wagenuood, welke alom pleegt te ontstaan, zoodra gedurende den winter de scheepvaart wordt belemmerd of gestremd.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 1