en bieden wil en in dat geval was ook hij de man niet, die ons krijgswezen uit den verva len toestand kan opheffen. Een aanmerkelijk aantal leden wilde de begrooting derhalve in eëne kredietwet veranderd zien, opdat de minister binnen 6 maanden kon doen blijken of hij een militair hervormer was. Verscheidene anderen wilden echter liever de begrooting verworpen zien, indien daar tegen bezwaar bestond, of althans den minister de ge legenheid geven de belangrijkste punten alsnog aan te vullen, opdat de minister daardoor het bewijs zou kunnen leveren dat hij zijne plannen niet geheel ondergeschikt maakt aan de wenschen van diegenen zijner ambtgenoo- ten, die sedert ja ren als tegenstanders van elke verbetering op krijgskundig gebied bekend staan. Men had dan ten minste de zekerheid, dat het jaar 1874 niet geheel zonder vrucht zou voorbijgaan en kon dan, wat den wetgovenden arbeid des ministers betreft, geduld oefenen. öuitenlanö. ALGEMEEN O VEEZICHT. De belangrijke stemming van eergisteren over het voorsiet-Dufaure beheerscht nog den ganschen politieken toestand in Frankrijk. In de zitting der kamer van gis teren was dit duidelijk merkbaar; zelfs de verkiezing van den president en van bet bureau, in audere tijden het terrein waarop de partijen hare krachten meten, boezemde weinig belangstelling in. De heer Buffet werd met 384 van de 393 uitgebrachte stemmen herkozen, terwijl onder deze laatstennog 5 Mwjcu-biljetten waren. De gehcele linkerzijde onthield zich van stemming. Tot eer sten en tweeden onder-voorzitter werden op dezeltde wijze de heeren Benoist d'Azy en Goulard herkozen met 377 en 3(35 stemmen; voor de verkiezing van een derden vice-president stemde een deel der linkerzijde mede op den heer Martel, die dan ook met 404 stemmen herkozen werd, terwijl de candidaat der rechterzijde, generaal Chabaud-Latour, in plaats van wijlen den heer Vitet, met 360 stemmen tot vierden on der-Voorzitter benoemd werd. De heer Leon Say, president van het linker-centrnm, vertolkte daarna den indruk, dien de uitslag der stemming van eergisteren op de geheeie linkerzijde gemaakt had, toen hij vergunning verzocht om de regeering te inter pelleren over het niet-oproepen der kiezers in de 12 departementen, die niet voltallig in de nationale verga dering vertegenwoordigd zijn. Slechts 14 Btemmen meerderheid verkregen de rechterzijde en de „neutrale regeering" van Mac-Mahon, terwijl 13 vacatures door het niet uitschrijven der verkiezingen voorbedachtelijk onvervuld blijven. Dit voornemen van den heer Say en de toon der republikeinsche dagbladen bewijzen, dat de linkerzijde door den uitslag der stemming geenszins ontmoedigd is. In vele barer organen vindt men eene nauwkeurige appreciatie der monarchale meerderheid van 14, om te bewijzen hoe onbeteekenend met het oog op de toekomst deze overwinning is. Zoo stemden voor de regeeiing: de gezanten te Londen, Berlijn, Home, St. Petersburg en den Haag, de heeren Decazes, Gontaut-BironCorcelles, le Flö'en Target, benevens de generaals in actieven dienst Ducrot en d' Aurelle de Paladines, op welke heeren uit den aard hunner betrekking de regeering niet altijd zal kunnen rekenen. Daartegenover staat dat generaal Chanzy zijn post te Algieis niet verlaten heeft dat er 7 afgevaardigden die den 24en Mei voor den heer Thiers stemden ont- brakeo, en dat 13 plaateen onvervuld zijn die metter tijd zeker door anti-monarchalen bezet zullen worden. Had daarom de regeering de meerderheid, zij is zoo zwak meent le Temps dat zij althans voor de buitengewone en reactionaire wetten, waarop de bood schap van Mac-Mahon zinspeelt, niet op eene meerder heid kan rekenen. De reactie laat zich echter niet spoedig uit het veld slaan. Henri V zou zelfs met éene stem meerderheid tot koning uitgeroepen zijn, waarom zou zijna 69ne meerderheid van 14 stemmen verworven te hebben, van andere planDen afzien? Vóór alles echter is het noodig dat zij haast make; elk dralen zou haar kunnen schaden, de weifelaars mogen niet tot bezinning komen. De gemeentewet, die den invloed van het centraal gezag moet herstellen, is reeds bij den staadsraad, de wet tot betengeling der drukpers in den geest der Napo leontische besluiten van 1852 nadert hare voltooiing, evenals de wetten tot schorsing der partieele verkie zingen tot na het votum over eene nieuwe kieswet en tot beperking van het recht van vereeniging. Weet de regeering deze wetten te doen aannemen, dan zijn de monarchalen meester van het terrein. Niet stoutmoedigheid of vastberadenheid drijft hen tot dien spoed aan, maar slechts angst en vertwijfeling. Zij gevoelen dat hun de macht ontzinkt, en daarom zetten zij al hunne kansen op deze éene kaart. Wij ge- ooven dat onder deze omstandigheden dé toekomst der republiek niet meer duister is; de monarchalen moeten reactionaire maatregelen nemen om zich in het behind te handhaven, maar juist hoe reactiónairer dezen zjjn des te .meer, zekerheid ^staat^er, dat niet' alle geestverwanten hen op dien weg zullen volgen en dientengevolge de meerderheid verplaatst zal worden. Voor ongeveer een dag of tien spraken wij, naar aan leiding van het bericht van l'Univers en die German ia, dat eene repliek van den pans op het antwoord van den Duitschen keizer door de Duitsche regeering met opzet niet openbaar gemaakt werd, het vermoeden uit, dat niet de discretie der Duitsche regeering, zooals de Spenersche Zeitung zeide, de reden van deze terughouding was. Eerder meende men de reden te mogen zoeken in de moeilijkhedenwaarin de Duitsche keizer zich gewikkeld had door zich in een debat en theologisch dispuut met den paus in te laten. Met niet geringe voldoening zien wij ons vermoeden bevestigd in de te Florence verschijnende Nazione, die den inhoud van de repliek des pausen mededeelt. Die inhoud maakt het terughouden van dezen brief zeer verklaar baar. De paus zegt daarin hoe het hem 't meest griefde, dat hij, hoewel overwonnen en gevangen, zulk een harde behandeling moet ondergaan juist van den vorst, die zich meer dan éenig soüverein zoo op zijn goddelijk recht laat voorstaan. Na de gedurende de laatste tien jaren, en vooral tijdens de bezeiting van Home dooï de Italiaansehe troepen, tusschen Berlijn en het Vaticaan gewisselde documenten, had de paus aller minst een taal verwacht als waarvan de keizer zich in zijn. brief bedient. Toch bracht niets zijn vast vertrou wen op de zegepraal der kerk aan het wankelenen thans reeds bad hij God, dat hij zich op dien dag zelfs jegens de ergste vijanden der kerk barmhartig mocht betoonen, daar zij slechts in een oogenblik van hoog moed verblind genoeg waren om te vergeten dat alle tronen kunnen instorten, behalve die welke door God gegrondvest zijn. Zondag heeft weder eene ontmoeting tusschen Carlis- ten en republikeinen plaats gehadwaarin ditmaal de laatsten de nederlaag leden. De brigade-generaal Lorna moest retireeren, zeggen de officieele berichten, eene uitdrukking waaronder men ook verstaan kan dat zijne troepen op de vlucht sloegen. Van ingrijpend belang is dit gevecht ook weder evenmin als alle voor- gaanden. Aangaande Carthagena zwijgen de telegram men iets dat ook al weinig pleit voor den voorspoed der republikeinen. De begrafenis van Bios Rosas heeft gis teren morgen met groote plechtigheid plaats gehad; alle ministers en het bureau der Cortes waren daarbij tegenwoordig. De orde werd geen oogenblik verstoord. Proces-Bazaine. Bij de opening der zitting van den krijgsraad van Dinsdag gaf de hertog van Aumale bevel, om kolonel Stoffel te doen voorkomen. Met zichtbare spanning en nieuwsgierigheid waren de oogen van het publiek op de deur gevestigd, waar hij moest binnenkomen. Met vas ten tred ging hij naar de tafel waaraan de raad gezeten is. Op de vragen van den voorzitter gaf hij ten ant woord, dat bij 52 jaren oud en zonder beroep was. Zooals men zich herinnert is hij onder de regeering van Thiers uit den actieven militairen dienst ontslagen. Hij was in burgerkleeding. Zijn getuigeniswaarin hij., zoodra de voorzitter hem vragen stelde, bijna om het andere antwoord zeide dat zijn geheugen hem tekort schoot, komt in het kort hierop neder. Hij was na den 18en Augustus aan den generr.len staf van Mac-Mahon verbonden, uitsluitend belast met het inwinnen van berichten omtrent den marsch van het leger van prins Frederich Carl. Met dat doel vroeg hij onder goedkeuring van Mac-Mahon van den prefect van pojitie Pietri twee zijner agenten, aan wie hij 20,000 a 25,000francs beloofdewanneer zij er in slaag den, binnen Metz te komen en van daar nieuws naar bet hoofdkwartier van Mac-Mahon terug te brengen. Hij ontving van hen een eerste depêche, waarin zij verklaarden niet te kunnen slagen. Wanneer hij later nog andere depêches van hen ontving dan is hem dit ontgaanhij weet er zich althans niets van te herinne ren. Nopit heeft hij overigens eenige depêche, aan het hoofdkwartier gericht, geopend. Wanneer de agen ten teruggeroepen zijn, dan geschiedde dit niet door hem, hoewel zij direct en uitsluitend onder zijne,beve- en stonden. Hij heeft hen te Rethel teruggezien, al daar een onderhoud van nauwelijks minuut met hen gehad} maar wat toen gesproken is weet hij zich volstrekt niet meer te herinneren; hij heeft vergeten of zij over belang rijk nieuws van maarschalk Bazaine, spraken, maar daarentegen weet hij wél dat hij een brief, van kolonel Mas,sajroIi plaatskommandaDt van Longwy, gelezen heeft, diezekere Guyard bij den. maarschalk aanbeval. Die aan beveling geschiedde, zooals uitdrukkelijk Jn dien brief gezegd wordt, omdat Guyard dé depêches van Metz Daar Longwy gebracht had, welke Rabasse en Mièa naarhet hoofdkwartier, yan .Mac-Mahon overgebracht hadden. Desniettemin verklaart kolonel Stoffeldat hij aan diebijzon derheid niet meergedacht heeft, de papie ren. van de agenten jaeeft aangenomen en in gijn tent heeft ne^ergëlegÜ zonder er meer aan ,te. dénken. De agenten hadden immers getelegrafeerd niet geslaagd te zijndus hunne papieren konden niets bijzonders bevatten; wellicht heeft hij het voornemen gehad ze later ia te zien, maar dit herinnert hij zich niet. In elk geval vergat hij ze in de algemeene agitatie dier dagen, en te Sedan werden ze hem met alle andere papieren door de Dnilscbers afgenomen. Miès en Rabasse daarentegen, opnieuw binnengeleid, verklaren, dat geen bepaalde som geld hun beloofd is, dat zij per telegraaf de depêches van maarschalk Bazaine gezonden hebben aan kolonel Stoffel, die hun eenige chef in den generalen staf en de eenige officier was dien zij kendendat zij te Rethel meer dan een. kwartier met hem gesproken hebben, dat hij de origï- neele depêches van hen aannamze naast zich met zijn zakmes daarop nedeilegde en zeide, dat hij ze aan maarschalk de Mac-Mahon zou mededeelendat hij den brief van kolonel Massaroli in hunne tegenwoordigheid gelezen heeftwaarvan de inhoud hem met het gewicht der origiueele depêches moest bekend maken, dat hij hun vervolgens bevolen heeft het leger te blijven vol gen, en dat hij hen eerst te Tourteron ontsloeg, waar bij aaD elk hunner 150 francs gratificatie gaf. Naar aanleiding van het getuigenis van kolonel Stoffel zeiven, dat hij de depêches die hij van de agen ten ontving, ter zijde legde, eischte de regeeringa-com- missaris, generaal Ponrcet, rechtsingang tegen den kolonel op grond van art. 255 van den Code de justice militaire, volgens hetwelk met tuchthuis, en hij verzachtende omstandigheden met gevangenis van 2 tot 5 jaren, in elk geval met ontslag nit den militairen dienst gestraft wordt ieder, die „registers, minuten of origineele akten der militaire autoriteit vernietigt, verbrandt of verminkt/5 De verdediger van Bazaine, de heer Lachaud, vroeg verlof voor eene opmerking, zooals hij zeide, geene critiek, die hem in dit incident niet zou passen. Hij vroeg sedert wanneer het een misdaad was als men zich weinig meer wist te herinneren van gebeurtenissen, welke drie jaren geleden zijn? Dan zou aan de rij schuldigen geen einde komen en moesten ook anderen dan kolonel Stoffel vervolgd worden. De .opmerking bleef onbeantwoord en de president gaf aan den regee- rings-commissaria acte van zijn eisch. De opmerking van den heer Lachaud, met welk doel ook gemaakt, hield trouwens geen steek. Het geldt hier niet de ver geetachtigheid van den kolonel, maar zijn eigen beken tenis dat hij de origineele stukken in zijn tent borg en ze eenvoudig vergat. Bij de zitting van den volgenden dag zochten aller oogen kolonel Stoffel tevergeefs in de kamer der getuigen. Natuurlijk verdiepte men zich in gissingen. Is hij gearresteerd of heeft hij zich door de vlucht aan eene arrestatie onttrokken? Is het bevel tot inhechte nisneming door de civiele autoriteit wegens beleediging van een regeer iugsambtenaar, den generaal-rapporteur Rivière, of door de militaire autoriteit, wegens ver duistering van origineele depêchesuitgevaardigd Niemand weet hierop te antwoorden. Een feit is het dat kolonel Stoffel na de gedenkwaardige zitting van Dinsdag niet weder op Trianon gezien is. Volgens telegram uit Parijs heeft de kolonel in een brief aan Ia Liberté te kennen gegevendat hij de beslis sing der militaire autoriteit niet wenscht af te wachten en den minister van oorlog verzocht heeft om hem voor een krijgsraad terecht te stellen. Gearresteerd is hij derhalve nog niet. djait&cfsbmcljtm. GRAANMARKTEN ENZ. Gent, 7 November. Roode en witte iarwe a 100 kilo fr. 41.rogge met weinig aanvoer fr. 20.50; gerst fr. haver fr. 18.75 gevraagdboekweit fr. 21. paardenboonen fr. 21.koolzaad fr. 38.lijnzaad fr. 38.lijnkoeken fr. 29.koolzaadkoeken ff. 20.50; boter fr. 3.30 per kilogram eieren ff. 3.25 per 26 stuks. Vlissingjsn, 7 November. Boter ƒ1.20 a 1.15 per kilogram. amsterdam, 7 November. Raapolie op zes weken /36£. Lijnolie op 6 weken 36#. PRIJZEN VAN EFFECTEN. Amsterdam 7 November 1873. Nederland *Certific. WeJ^lijke Bchuld. ,2$ pet. 57 ♦dito dife dito 3 <68# ♦dito dito dito 4 91# ♦Aand. Handelmaatschappij 4# 130# *dito exploitatie Ned. Staatssp. 102# Belgie. *Certifieatëh bij Rothschild 2# Frankrijk, inschrijvingen. 3 53# "dito 5 Rusland. *Obligatiën 1798/1816 5 99# *Certific. adm. Hamburg 5 74# ♦dito Hope C°. 1855 6e serie 5 86# ♦Cert. 1000 1864 5 „98# ♦dito. f 1000 1866 5 98# ♦Loten 18665 ♦Oblig.Hópe C°.Leening 1860 4# 90# ♦Certific. dito 4 ♦iDSCjipt, Stieglitz C°.2ea4L. 4 ♦Obligation.1867-r-69 4 77# ♦Certificaten6 47#

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 3