1° 264.
MIDDELBURGSCHE
Donderdag
1873.
COURANT.
6 November.
Dit Wad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 28n Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., fraMCO is f 3.50.
Middelburg 5 November.
De najaarszitting der provinciale staten van Zeeland
is gisteren avond geopend. De werkzaamheden in deze
eerste bijeenkomst welke door 35 leden werd bijge
woond bestonden hoofdzakelijk in de mededeelieg
van ingekomen stukken en de splitsing der vergade
ring in afdeelingen.
Behalve de reeds vroeger op de agenda vau werk
zaamheden vermelde en door ons medegedeelde stukken,
zijn nog ingekomen de volgende adressen:
a Van den gemeenteraad van Cortgenewaarin wordt
verzocht: dat de steigerdam aldaar bij de provincie in
onderhoud worde genomen, en dat de gemeente worde
in staat gesteld tot voldoening van het nog onalgeloste
gedeelte van het kapitaal, hetwelk is opgenomen tot
betaling van de bijdrage der gemeente in de kosten
van den steiger; alsmede adressen van de gemeenteraden
van Colijnsplaat en Kats en van burgemeester en wet
houders van Wissenkerke, tot ondersteuning van dat
verzoek.
b Van den gemeenteraad van Wolfaartsdijk en van
den heer J. Fransen van de Putte, om wegneming der
bezwaren, ontstaan door de verhooging der vracht voor
reizigers van en naar den steiger te Wolfaartsdijk, op
de stoom booten der Middelburgsche maatschappij van
stoomvaart.
Door den heer J. M. Kakebeeke werden aan het
einde der zitting, na daartoe bekomen verlof, een paar
vr agen tot gedeputeerde staten gericht betreffende den
Btand der zaken aangaande de gevraagde concessie tot
bedijking der schorren in de Schengen.
Hierop zal in een volgende zitting door gedeputeerde
staten geantwoord worden.
De volgende openbare zitting is bepaald op Donder
dag namiddag te 2 uren.
Bij de verkiezing van een lid voor den gemeente
raad te Hoek, ter vervanging van het overleden lid
J. Waeyhaert, is bij de opening der stembus op heden
gebleken, dat van de 46 uitgebrachte geldige stemmen
hadden bekomen de heeren Jac. van Wijck Jz. 10 en
W. de Feijter Pz. 9 stemmen, zoodat tusschen die beiden
eene herstemming moet plaats hebben.
Behalve de bijeenkomst in de Parkzaal des voormid
dags had eergisteren des namiddags in het Paleis voor
volksvlijt te Amsterdam een feestmaaltijd plaats, ter
verdere viering van het feest der invoering van de
gewijzigde grondwet vóór 25 jaren.
Het gedeelte van de groote zaal, dat sedert eenigen
tijd tot schouwburgzaal is ingericht, was smaakvol voor
de gelegenheid gedecoreerd met vlaggen en tropeeën,
te midden waarvan de busten prijkten van de koningen
Willem I, II en III, omgeven door de namen van de
mannen van 1848, die het werk der grondwetsherzie
ning tot stand brachten.
Aan den feestdisch namen ongeveer vier honderd
personen deel. De maaltijd werd door den heer
den Tex, burgemeester van Amsterdam, met een kort
woord geopend. Hij opende ook de rij der toasten met
een dronk op Z. M. den koning, die met warmte werd
toegejuicht.
Hiercp bracht professor Buijs hulde aan de man-
Een van 1848 en dank aan den geest der grondwet,
terwijl hij besloot met zijn vertrouwen uit te spreken
voor de toekomst en in het volk van Nederland, dat
den vrijen grond, waarop het woont, waard zal blijven.
De heer Nierstrasz stelde een dronk in op Oranje;
de heer Zimmerman op het Nederlandsche volk; profes
sor van TienhoveD, die grondwetsherziening nog niet
dringend noodig achtte, op de mannen van 1848, in
het bijzonder op drie hunner die aan den feestdisch
tegenwoordig waren: van Bosse, de Bosch Kemper en
de Mc nel y. Hr. August Philips wees op de zware
taak der regeering bij de vrijheid van drukpers, die
haar soms aan meedoogenlooze ciitiek blootstelten dionk
op de tegenwoordige regeering van het land, die met
's konings vertrouwen vereerd is, waarna mr. W. van der
Vliet een toast instelde op de grondwet van 1848,
mr. J. W. ïydeman op professor Visseringen de heer
Joost van Vollenhoven op de onschendbaarheid en de
eerbiediging van de Nederlandsche vlag.
Mr. P. P. van Bosse wijdde een woord van goed ver
trouwen en hoop op de toekomst van Nederland. De
minister de Vries verklaarde dat de regeering niet
terugdeinst voor den strijd der partijen en uitte den
wensch, dat die strijd ons verder mocht brengen op den
weg van waarheid en vooruitgang en ons vaderland
daarin nooit achterlijk mocht blijven! De minister
Geertsema dronk op Amsterdam, de heer Hartsen, lid
der eerste kamer, op de vrijheid, mr. Levy op de
Nederlandsche taal, en de heer de Monchy wees er op,
dat in 1848, evenals nu, verschil van gevoelen bestond
de mannen van dien tijd hadden dit op den tegen woor-
digen voor, dat ieder wat van zijn eigen gevoelen op
bet altaar des vaderlands ten offer bracht; zóo is
de grondwet gekomen; hij wil geeo critiek maken op
den tegenwoordigen tijdmaar of er tegenwoordig wel
dezelfde gezindheid tot eendracht bestaat, durft hij
niet te zeggen. In de tweede kamer werd destijds die
zucht tot samenwerking in het bijzonder bevorderd door
haren voorzitter, den heer Boreel van Hogelanden, op
wiens welzijn hij drinkt.
De heer Dullert, den heer de Monchy beantwoor
dende, herinnerde dat door sommige sprekers gewezen
was op gebreken die de staten-generaal aankleven. Een
der sprekers had aan de staten-generaal hunne gebreken
zoo kwalijk niet genomen, omdat zij uit het volk voort
komen en dus slechts de gebreken vau het volk af
spiegelen. Men steke dan de hand in eigen boezem
zeide de-heer Dullert men verbetere zichzelf, dan
zullen ook de staten-generaal beter worden. Tegen
éene zaak kwam hij op, nl. tegen de klacht, dat de
afgevaardigden te volhardend zijn en hun gevoelen niet
genoeg ten offer brengen ter wille van de eensgezind
heid; maar ook hij stelt beginselen boven alles, en als
men daarvan afweekzou men ophouden een eerlijk
man te zijn. Hij deelde een per telegraaf ontvangen
gelukwensch van de feestvierenden uit Arnhem mede
en besloot met den kreet: Leve het Nederlandsche volk
De burgemeester van Amsterdam dankte den minister
van binnenlandsche zaken voor diens toast op de hoofd
stad en dronk op den bloei van alle gemeenten in
Nederland, waarna de heer de Bosch Kemper sprak
ten gunste van de vrijheid van denken en spreken. Hij
is overtuigd dat eene herziening der grondwet noodza
kelijk zal worden. Moet zij herzien worden, dan hoopt
hij, dat het zal geschieden niet in reactionairen zin,
maar in den geest van vooruitgang: met vrijheid en
orde onder Oranje.
Mr. O. M. van der Linden had een warm woord ten
gunste vau vernieuwde aaneensluiting tusschen allen, die
de monarchale constitutie liefhebben. Hij wenschthun
tevens den moed en de kracht toe, die tot hervorming
noodig zijn. Met het oog hierop wenseht hij te herden
ken den moed, de klaarheid vau geest, de voortvarend
heid van den man, die in 1814 den grond heeft gelegd
voor de herziening der grondwet in 1848. Hij drinkt
op de nagedachtenis van Thorbecke.
Vele toasten werden met warmte toegejuicht, die op
Thorbecke niet het minst van allen.
Behalve de genoemde sprekers, die zich hadden latea
inschrijven, voerden ook nog anderen het woord. Te
10 uren was de reeks van feestdronken geëindigd en
daarmede de eigenlijke feestmaaltijd afgeloopen. Velen
begaven zich naar het volksconcert in het Park, terwijl
vele anderen nog geruimen tijd in het Paleis voor
volksvlijt bijeenbleven.
Te Arnhem had eergisteren een feestmaaltijd plaats
in de net gedecoreerde zaal van het Zwijnshoofd, waarin
ook de bustes van Willem II, Willem III en Thorbecke
prijkten. Een weibezet orchest voerde tijdens den maal
tijd eenige muziekstukken uit, waaronder eene door
den kapelmeester Grund gecomponeerde gelegenheids-
ouverture. De voorzitter, jonkheer J. M. Baud, opende
het feestmaal met een korte rede, waarin hij de strek
king van het feest herinnerde en de aanwezigen, in de
eerste plaats den gast graaf van Zuylen, lid der tweede
kamer, welkom heette.
De eerste dronk op den koning werd door den heer
Baud ingesteld, die vooral op den band tusschen
Nederland en Oranje wees, welke door het verledene
éen zijn geworden. De volgende toast werd door den
heer Baud gewijd aan de gebeurtenissen van den dag.
Hij herinnerde in 'tkort aan de wordingsgeschiedenis
der grondwet, de negen mannen die het initiatief tot
grondwetsherziening hebben genomende gebeurtenissen
van 1848, en de vruchten gedurende 25 jaren vau de
samenwerking tusschen koning en volktusschen regee
ring en vertegenwoordiging geoogst. Eene korte her
innering van hetgeen in die 25 jaren in Europa heeft
plaats gehad, en eene vergelijking van den toestan l
van andere volken met den onzen leidde den spreker
tot de conclusie: „Wij zijn gelukkig". Misschien had
er nog meer gedaan kunnen worden, maar tuch is
„met samenwerking van regeering en vertegenwoordi
ging, onder die milde werking der grondwet, veel
goeds en groots en edels volbracht, vooral in dien
tijdtoen de leiding der zaken werd toevertrouwd aan
den maker der grondwet. Hij was het die in dit volk
het bewustzijn, dat het vrij was, heeft verlevendigd;
hij was het, die ons geleerd heeft burgers te zijn van
een vrijen staat. Thorbecke is ons door den dood
ontvallen; de natie gaat een bronzen standbeeld oprich
ten om zijn naam te vereeuwigen, maar hij had zich
zeiven leeds onsterfelijk gemaakt door den stempel van
zijn machtigen geest op zijn werk en zijne daden te
drukken.
„Ik wijd dit glas aan de grondwet van 184S."
De heer van Zuylen dronk later op de commissie,
die het feest had georganiseerd en hulde verdiende,
omdat van haar het denkbeeld was uitgegaan tot een
samenzijn op een terrein, waarop allen elkander de
hand kunnen reiken, dat van hoogachting en vereering
voor de grondwet.
Voorts werd nog menige dronk ingesteld: op het
vaderland, de nagedachtenis van Tüorbeckede Negen
mannen, de drukpers, de volksvertegenwoordigers door
het district Arnhem afgevaardigd, den graaf van Zuy
len als gast, aan de nagedachtenis van J. M. de Kem-
penaer en J. H. G. Boissevain, als de mauneu die zoo
krachtig medewerkten om de grondwetsherziening uit
te lokken en haar te populariseerenden burgemeester,
de gemeente Arnhem, enz.
Te Deventer wapperde zoowel van de particuliere als
van de openbare gebouwen de nationale driekleur. Te
8 uren ongeveer kondigde het kanongebulder de opening
van het feest aan. Het carrillon deed zich gedurende
verschillende uren van den dag hooren. Te 9 uren
begaven zich de verschillende muziekkorpsen naar de
openbare scholen, waar muziekuitvoeringen voor de
leerlingen plaats hadden. Aan alle leerlingen, zoowel
aan die der bijzondere als openbare scholen, werden,
ten getale van ruim 2500, expresselijk daartoe gedrukte
boekjesbenevens vaderlandsche liederen uitgereikt.
Bovendien werd voor alle kinderen der armenschool,
ruim 500 in getal, der school aan de tapijtfabriek en
van andere scholen, een metworst geschonken. Gedu
rende den dag hielden alle leerlingen, met vlaggen en
wimpelshun door het gemeentebestuur en particulieren
uitgereikt, optochteu door de stad. Te éen uur hield
de hoogleeraar Jb. JoDgeneel voor een talrijk gehoor
een sierlijke feestredewaarin hij de beteekenis van
het feit van den dag schetste. Des namiddags werd
een feestmaaltijd gehouden, waaraan door velen werd
deelgenomen. De muziekkorpsen gingen vervolgens
naar de verschillende liefdadige gestichten, en hebben
zich gedurende den avoud op den Brink, die schitte
rend geïllumineerd werddoen hooren. De feestdag is
besloten door een bal, gegeven door het genootschad
Demosthenes.