MIDDELBURGSCHE
COURANT.
r 259.
Vrijdag
1873.
31 October.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/xn., franco is 8.50,
Middelburg 30 October.
H. M. de koniDgin der Nederlanden is Vrijdag nit
Agraui te Triest aangekomen en zal ook een bezoek
brengen aan Genève, waar zij tot a. Zondag verblij
ven zal.
In de Staats courant van heden is opgenomen het
koninklijk besluit van den 21tn dezer tot vernietiging
van art. 6 sub 1 litt* b der verordening voor het bur
gerlijk armbestuur te Goes, vastgesteld bij besluit van
den raad dier gemeente van 17 Juni jl. In bedoeld
artikel wordt bepaald dat geen onderstand verleend
wordt aan ouders of voogden wier inwonende kinderen
of pupillen, boven de twaalf jaren oud, niet zijn lid
maten van eenig kerkgenootschap of geen godsdienstig
onderwijs ontvangen.
De overwf gingen die tot dit koninklijk besluit aan
leiding hebben gegeven zijn de volgende: dat de wet
tot regeling van bet armbestuur veroojlooft aan het
verleenen van onderstand voorwaarden te verbinden,
mits deze niet in strijd zijn met de wet, de openbare
orde of de goede zeden; dat deze beperking den be
hoeftige waarborgt, dat bij, om de alzoc gestelde voor
waarde te vervullen, niet gedroDgen mag worden tot
het doen van betgeen de wet, de openbare orde of de
goede zeden verbieden, en evenmin beioofd mag wor
den van de rechten, die de wet hem toekent; dat,
wanneer volstrekte onvermijdelijkheid, volgens de
wet, onderstand door het burgerlijk bestuur toelaat,
het aan dien onderstand verbinden eener voorwaarde,
welker vervulling afhankelijk is vaa den dwang, die
de behoeftige op zijne bij hem inwonende kinderen of
pupillen zou moeten uitoefenen tot bet verrichten van
zekere godsdienstige handelingen, die kinderen, zoowel
als den behoeftige zelf, krenkt in de bij de grondwet
erkende volkomene vrijheid van belijdenis hunner gods
dienstige meeningendat mitsdien bet voormeld ge
deelte van het aangehaald besluit van den raad der
gemeente Goes is in strijd met art. 164 van de grondwet.
In verband tot de vroeger gemelde concessie-aanvrage
voor spoorwegen in Nederland door de Rotterdamsche
bank c. s. kan thans worden medegedeelddat de
minister van binnenlandsche zaken aan de aanvragers
heeft te kennen gegevendat bij met ingenomenheid
heeft kennis genomen van de gemeenschappelijke aan
vraag voor deu aanleg en de exploitatie van spoor
wegen hier te laDde; dat hij zich voorstelt de plannen
fcy de aanvraag beboorende te onderzoeken en daarover
later te onderhandelen. Met het oog op de laatste zin-
Bnede der memorie van toelichting, waarbij de onder
teekenaars verzoekenom wanneer de regeering nog
andere lijnen in de aanvrage wenschte opgenomen te
zien, daarvan bericht te ontvangen, opdat een commissie
uit de aanvragers in de gelegenheid worde gesteld de
voorwaarden van ondersteuning voor die lijnen nader
met hem vast te stellen, drukte de minister den wensch
uit reeds nu daarover iu onderhandeling te treden.
Aan dien wensch is gevolg gegeven, en hebben de
aanviagers eene commissie van 5 leden benoemd ten
einde die onderhandelingen met den minister te vueren.
Tevens is door hen eene commissie van 3 leden uit
hun midden aangewezen om met het bestuur van de
Centraal-8poorwegmaatschappij te onderhandelen over
het te sluiten exploitatie contract.
De Staats courant van gisteren bevat de wetten van
den 26en dezer, betreffende de nadere tijdelijke schor
sing van de bij art. 18, eerste lid, der wetten van
28 en 26 November 1847 toegekende bevoegdheid tot
het doen aanmucten van zilveren standpenningeu anders
dan voor rekening van den staat.
Met leedwezen, bijna met schaamte, constateert de
Nieuwe Rotterdamscr.'e courant het feit, dat onder de
groote nationale vraagstukken, die nog altijd hunne
wachten, dat onzer defensie een eerste
bekleedt.
Het jaar 1870 heeft ons opgewekt uit den zoeten
droom, dat de inrichting van ons leger en van onze
schutterij, in verband met de natuurlijke ligging en ge
steldheid van onzen bodem, in overeenstemming was
met de behoefte eener behoorlijke verdediging van den
vaderlandschen grond. Drie jaren zijn sedert verloopen
en bijna niets is tot stand gekomen wat verbetering zou
kunnen brengen in den toestand van 1870.
Langer dralen zou een ernstig gevaar kunnen worden,
want de toestand van Europa kan niet tot gerustheid
stemmenintegendeel doen zich vele verschijnselen voor,
die met grond voor eene herhaling van gebeurtenissen,
als wij in 1870 beleefdendoen vreesen. In verband
daarmede ziet men in alle staten grocte bedrijvigheid
en hervorming op het gebied van het krijgswezen. En
zou Nederland met zijn schoon verleden en zijn krach
tige hulpbronnen alléén ongenegen of onbekwaam wezen
om zijn leger overeenkomstig de behoeften van den tijd
in te richten? Dit zou eveamin getuigen van practi-
schen volksgeest als van vryheidszin. Zulke onderstel
lingen kan de Nieuwe Rotterdamsche courant dan ook
niet aannemen. Wij willen en kunnen een offer brengen
voor de verdediging van den vaderlandschen grond,
mits een krachtige band zich beias'e met de taak om
ons leger, in verband met de middelen waarover wij
kunnen beschikken, te hervormen. Dan zullen wij ook
tegen een over machtigen vijand ons land met echoone
kansen kunnen verdedigen of wel in staat zijo met klem
onze neutraliteit te handhaven. Om die hervorming
tot stand te brengen heeft evenwel ook de meest be
kwame regeering behoefte aan de medewerking der
volksvertegenwoordigingja ?elfs van de geheele natie.
Van den nieuwen minister van oorlog, generaal Weit-
zei, wordt verwacht, dat hij spoedig doortastend han
delend zal optreden, en daarom moet de natie er van
doordrongen wezen, dat het hier geldt een groot en ver
heven volksbelang, opdat zij haar steun verscbaffe aan
al zulke maatregelen, die, zonder meer dan de noodige
offers te eischen, in het waarachtig belang van het
vaderland worden voorgesteld. Men kan van dezen
minister moeilijk verlangen, dat hij op het beginsel van
verplichten persoonlijken dienst zal terugkomen, maar
er blijven voor hem nog een aantal gewichtige maatre
gelen over, en in de eerste plaats is noodig: „voorzie
ning in het steeds toenemend gebrek aan vrijwilligers
bij het leger." Dat gebrek is thans zoo groot, dat de
kaders niet voltallig kunnen worden gehouden uit de
vrijwilligers, zoodat o. a. bij de infanterie meer dan
800 korporaals ontbrekeD, waarvan een toenemend ge
brek aan underofficiereu het gevolg is, terwijl de nage
noeg volledige afwezigheid van vrijwilligers het leger
met ondergang schijnt te dreigen. Daar ons militie-le
ger behoefte heeft aan een sterk kader, zou zulk een
toestand in tijden van gevaar de schromelijkste gevol
gen na zich kunnen sleepen.
De gebeurtenissen in Indiö hebben doen zien hoe
groot belaug de natie er bij heeft, dat in het moeder
land een voldoende krijgsmacht aanwezig zij, want met
opoffering van betrekkelijk groote sommen hebben wij
heiude en ver vreemdelingen moeten aanwerven, die wei-
niDg waarborgen van geschiktheid opleveren. Ware
ons leger beter in staat geweest, dan zouden geoefende
Nederlandsche krijgslieden ter verdediging en bescher
ming van Nederlandsche belangen kunnen worden ge
bezigd. Deze les moet een prikkel zijn om de regeering
te steunen in hare pogingen tot hervorming van het
leger.
BENOEMINGEN EN BESLUITEN.
bidderorden. Vergunning verleend aan den len lui
tenant S. M. S. de Ranitavan den grooten staf, tot
het aannemen en dragen der versierselen van ridder der
afdeeÜDg der orde van de Waakzaamheid of van
den Witten valk, hem door Z. K. H. den groothertog
van Sakeen Weimar Eisenach geschonken.
eereteekenen. Vergunning verleend tot het aan
nemen en dragen van de medaille voor niet-strijdenden,
ter herinnering aan den oorlog van 1870—71, door
Z. M. den Dnitschen keizer, koning van PruiseD, geschon
ken aan dr. A. A. G. Guye, geneesheer te Amsterdam;
C. J. G. baron van Hardenbroek van 's Heeraartsberg
en Bergambacht, Zr. Ms. adjudant en kamerheer in
buitengewonen dienst, luitenant-kolonel kommandant
der dienstdoende schutterij te 's Gravenhage, en den
officier van gezondheid 2° klasse L. T. van Kleef, van
het personeel van den geneeskundigen dienst der land
macht.
Toegekend de bij besluit van 22 September 1855
ingestelde zilveren medaille en loffelijk getuigschrift
aan P. L. van Riet, scheepsbediende te Antwerpen,als
blijk van Zr. M". goedkeuring en tevredenheid wegens
de met levensgevaar volbrachte redding van A. Lems,
vroeger in dienst bij het Nederlandsch loodswezen, uit
de Schelde op 27 April jl.
ONDERWIJS.
Benoemd tot leeraar in het handteekenen bij het
middelbaar onderwijs te Zutfen de heer J. L. Vleeming,
tijdelijk werkzaam geweest aan de ambachtschool te
Amsterdam.
MARINE EN LEGER.
In verband met de versterking va de vestingwerken
te Naarden, is door den minister van oorlog bevolen, dat
de kaden langs het Naardermeer en de Naardermeer-
vaart aanmerkelijk verhoogd zullen worden. De vesting
werken om Naarden zullen tot de sterkste van de
Utrechtsche linie behooren.
KOLONIËN.
Bij besluiten van den gouverneur-generaal van Neder-
landsch-Indië van 9 September jl. zijn aan P. C. L.
Hartog, R. F. F. van Bruggenhagen en P. C. Lans voor
75 jaren in erfpacht afgestaau respectievelijk heteilaud
Pisang, de helft van het eiland Rhun en een gedeelte
van het eiland Rozengain, allen behoorende tot de
Ban da-groep.
Bij beschikking van den miuister van koloniën
van den 25en dezer zijn de hoofdonderwijzers H. J. Bou-
sema en W. Teunissen gesteld ter beschikking van den
gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indiëom te
worden benoemd tot onderwijzer der derde klasse voor
den dienst daar te lande.
Weder zijn berichten uit Nederlandsch-Indië ontvan
gen, thans loopende tot den 24ea September jl.
Aan het algemeen overzicht van den Indiër ontlee-
nen wij het volgende:
Tot heden zijn hier (Batavia) geen particuliere be
richten uit Benkoelen ontvangen.
De Javasche courant van 16 dezer bepaalde zich tot
deze mededeeling
„Volgens telegrafisch bericht van Benkoelen, zijn
de opstandelingen in de afdeeling Laïs uit elkander ge
dreven en gevlucht. Op een geschikt punt aan den rech
ter oever der Bentoengan zou eene tijdelijke versterking
worden opgericht."
In de Javasche courant van gisteren leest men
„Nopens den toestand in Benkoelen zijn per telegram de
volgende berichten ingekomen, loopende tot 20 dezer.
„Eeuige kwaadwilligen zijn gearresteerd. In de Om
melanden werd een Europeesch fuselier onder het baden
vermoord. Door 12 opstandelingen is eene poging
aangewend om den controleur de Kanter te vermoorden.
Die toeleg mislukte echter. Een van de aanvallers werd
gedood de overigen ontkwamen, ofschoon allen gewond.
„Eene macht van 130 man troepen van Padang naar
Moko-Moko gedirigeerdis aldaar ontscheept en met
den controleur dier plaats naar Seblat opgerukt.
„De in vorige berichten reeds vermelde kolonne, onder
bevel van kapitein Hollanders, had Samban bereikt
zonder tegenstand te ontmoeten.
„Volgens dc laatste berichten wordt onder de bevol
king van de Ommelanden enLfiïseen betere gezindheid
waargenomen, zoodat de adeistent-resident vertrouwt dat
de rust spoedig hersteld zal zijn."
Van Makassar zijn de berichten nog al tegenstrijdig.
Eenerzijds wordt gemeld, dat Bonto-Bonto Segerie en