6uitenlcmö.
De gemeenteraad van Nijmegen heeft de subsidie
aan het muziekkorps der dienstdoende schutterij van
IC'OO op f 1500 gebracht.
De aanhoudende storm uit het noord-westen heeft
al de lage landerijen tusschen Meppel en Zwartsluis
doen onderloopen.
Met den laatsten stormvloed heeft, naar wij ver
nemen, het eiland Vlieland geducht geleden, vooral
aan de havenwerken. De loeiende noord-westen wind
joeg de branding gedurig over den havendijk heen en
heelt dien bijna geheel venield, terwijl in den Zuiderdijk
4 groote gaten geslagen werden. Men wist een alge-
heele vernieling te voorkomendoor de gaten met rijs
en zeilen te beschutten. Inmiddels koesterde men veel
vrees dat 't geheele telegraaf kantoorbenevens de daar
aangrenzende havenkeet, een prooi der ziedende golven
zouden worden, wijl de ramen van tijd tot tijd reeds
door de stuifzee werden bereikt. De eb viel in, de wind
kromp en alzoo week bet gevaar; men is evenwel zeer
bezorgdals de wind met ruw weer aan bet noord
westen loopt, dat telegraafkantoor, haven enz. geheel
vernietigd worden. Afneming van de stranden schijnt
oerzaak te zijn van de onstuimige zee, die thans bij
stormweer de haven bedreigt.
De firma Lemme te Antwerpen heeft vijf stoom -
booten aangekocht om geregeld in de vaart gebracht
te worden op den Levant.
De juweelen en andere kostbaarheden van Adèle
Spitzeder worden den 17en November te Miinchen in
openbare veiling verkocht. De gezamenlijke waarde
is geschat op f 33,000.
De Duitsche rijks-oorlogsschat, ten bedrage van
40 millioen Thalerzal in gemunt geld bewaard worden
in den Julius-toren der citadel van Spandau. De poor
ten en binnendeuren van den toren znllen van dubbele
sloten voorzien wordenwaarvan de hoofdambtenaar,
die met het beheer belast isden eeDenen de te benoe
men controleur den anderen sleutel bezitten zal. Vóór den
toren zal voortdurend een militaire post geplaatst wor
den en de kommandant van Spandau moet bij dreigend
gevaar voor den toren onmiddellijk den minister van
oorlog daarvan verwittigen. Elke uitgaaf of storting
geschiedt onder toestemming van den rijks-kanselier.
De Belgische bladen hebben tot nog toe gezwegen
over een geschil, dat tusschen den heer Anspach, barge-
meester van Brussel, en de Belgische regeering is ont
staan. De Pall Mall Gazette bevatte eenige woorden
over het feit. Volgens dat blad ontstond bet geschil
over de door de regeeriDg gevraagde uitzetting van
communardsdie door den heer Anspach werd gewei
gerd. Thans schijnt het echter uit andere mededeelin-
gen te blijken, dat het niet alleen communardsmaar
vreemdelingen in het algemeen geldt. De burgemees
ter weigert vreemdelingen, die door de algemeene poli
tie gesignaleerd zijn, als landloopers te laten uitzetten;
zoo waren veertig werklieden op een broDsfabriek met
uitzetting binnen eenige dagen bedreigd.
De behoefte aan betere vervoermiddelen heeft te
Berl jn aanleiding gegeven tot pogingen om voor de
rijtuigen op de paardenspoorwegen het uitwijken moge
lijk te makenhetwelk een der groote bezwaren opleverde
voor exploitatie binnen de stad. Men heeft namelijk de sa-
loowagens van den paardenspoorweg derwijze ingericht,
dat de beide voorste wielen opgeheven kunnen worden
door middel eener schroef, waardoor de wagens, op de
vier andere wielen rustendeuit het spoor kunnen wor
den gewend en als oen gewoon rijtuig kunnen worden
gebezigd; hiermede zal het hoofdbezwaar, aan het bezi
gen van dergelijk middel van vervoer verbonden, uit
den weg zijn geruimd.
Te Parijs bevindt zich zekere Roche, die tijdens
de commune werd gefusilleerd; hij kreeg 8 a 10 kogels
in zijn linkerarm en liet zich met zijn kameraden, die
tegelijk werden gefusilleerd en wel degelijk dood waren,
nedervallen; de soldaten die het vonnis hadden uitge
voerd joegen d lout portant ieder der gefusilleerden nog
een kogel door het hoofd, maar die welke voor Roche
bestemd was schampte af. Na 6 uren in de Rue de
Vaugirard te hebben gelegen werd hij naar een hospi
taal vervoerd, alwaar men den doorschoten arm ampu
teerde, doch dit was niet voldoende en een maand
later moest de stomp uit de kom worden gelicht. Na
6 maanden was Roche hersteld en moest voor een
krijgsraad terechtstaan, doch werd vrijgesproken.
In een klein stadje der Rijnprovincie kwam dezer
dagen de volgende scène voor. Een kapelaan komt bij
een doctor en zegt„Onze partij stelt als Wahlmann der
tweede klasse A. als candidaat, terwijl de liberale
partij voor B. zal stemmen; ik hoöp, doctor, dat gij...."
De doctor valt hem in de rede: „Ik merk, heer kape
laan uw lijden al, gij zijt door de ultramontane ver
kiezingskoorts aangetast; lees geregeld tweemaal daags
de Klinische Zeitung, wacht u voor elke opwinding
en in weinige dagen zult gij hersteld zijn. Vermijd echter
in het vervolg zorgvuldig den omgang met uwen pas
toor, want zonder twijfel zijt gij door hem aangestoken.
De volgende patient kan binnenkomen."
BURGERLIJKE STAND.
Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging van den
26en October: L. de Brnijnjm. 35j. met E. S. de Jongh,
jd. 34 j. J. L. de Konink, jm. 22 j. met P. Meeuwse,
jd. 23 j. J. P. van der Koorde, ,jm. 34 j. met J. P.
van der Does, wede. van G. J. Blom, 32 j. A. van
Roosmaelen, jm. 31 j. met J. M. Backjd. 37 j. W. B. A.
Rijnders, jm. 24 j. met J. A* van Steenoven, jd. 28 j.
(Van 18—25 October.)
vlissingen. Gehuwd: H. C. de Waart, jm. 26 j.
met M. M. van Olm, jd. 20 j. R. H- Kublijjm. 24 j.
met W. P. Struijk, jd. 27 j. D. Bijl, jm. 20 j. met
I. C. van Erkelens, jd.
Bevallen: D. J. Debra, geb. Arpeslagb, z. M. A.
Streefkerk, geb. Tilmans d. J. Halffman, geb. Fasseur,
d. H. de Moor, geb. Polm, d. (levenl.) P. C. van de
Velde, geb. Streefkerk, z. en d. (tweel.)
Oveileden: A. J. Jorens, z. 5 w. M. C. de Groot,
d. 10 m. J. C. van Kamer, z. 4 m. S. C. C.Madlener,
d. 54 j.
Goes. Gehuwd: 0. Rcijerse, jm. 23 j. met C. Blan
ker, jd. 20 j
Bevallen: M. Ochtman, geb. Fransen van de Putte,
z. J. Weststrate, geb. Trimpe, z. M. van den Doopel,
geb. Sinke, z. W. C. A. van Dellen, geb. de Lange, d.
Overleden: E. P. Romijn, d. 10 m. J. C. Possel,
d. 8 m.
Zierikzee. Gehuwd: B. K. van der Zalm, jm. 26 j.
met A.. C. van der Poeljd. 24 j.
Bevallen: M. de Vlieger, geb. Legemate, z. M. F.
Gilden, geb. Axer, z. L. Bakker, geb. van der Valk, z.
C. Kloote, geb. Klink, d. J. S. van Meerendonk, geb.
Herrikhuisend. M. J. Boomsluitergeb. van der Werf. z.
Overleden: C. van denKieboom, vrouw van M. Meiill,
53 j.
THEE MOME PERST A ND.
25 Oct.'sav.ll u.44ft.
26 's morg.7n.43gr.'smidd.In.53gr.'sav.llu.40gr.
27 's morg.7u.44gr.'smidd.lu.49gr.'sav.6u.44gr.
ST ATEN-GENER AAL
tweede kamer.
In het sectie verslag over de spoorwegbegrooting voor
1874 leest men o. a.
„Met leedwezen heeft men gezien, wat in de bijlage
der memorie van toelichting over de sterke verzanding
van den mond der haven te Veere en de aan de
sluis aldaar ontdekte gebreken voorkomt. Hoedanig is
de stand dier zaak? Is het rapport der commissie van
onderzoek reeds ingekomen Men gelooftdat de
andere richting, die men aan het Walchersche kanaal
heeft gegeven en de verlegging der uitmonding van
dat kanaal van den mond der nieuwe haven van Mid
delburg naar Veere een misslag is geweest, waartegen
trouwens genoeg is gewaarschuwd. Door verscheidene
leden werd dan ook mededeeling gevraagd van het
rapport en de verdere bescheiden, op grond waarvan
tot die verlegging ia besloten. Een lid twijfelde, of de
tras, die aan de sluis te Veere is gebruikt, in weerwil
van het overgelegde certificaat, wel van Nederlandschen
oorsprong was en nam daaruit aanleiding tot het oppe
ren van twijfel, of wel genoegzaam toezicht gehouden
werd op het voor rijkswerken gebezigd materiaal. Een
ander lid vond het verkeerd, dat ook onderhoudskosten
van het kanaal door Walcheren en de daartoe behoo-
reirde havens op deze spoorwegbegrooting voorkwamen.
Waren dergelijke werken eenmaal voltooid, dan moest
het onderhoud daarvan uit de rijksbegrooting bestreden
worden. Men deed echter opmerken, dat nog geene
overlevering van het kanaal door Walcheren aan den
waterstaat heeft plaats gehad."
Blijkens genoemd verslag werd algemeen van de
regeering een ondubbelzinnige verklaring gevraagd om
trent bare verdere voornemens ten aanzien der spoor
wegen in de toekomst. Verscheidene leden wilden niet
dat, alvoiens de eenmaal onderhanden genomen spoor
wegen voltooid zijn, aan ui tbi ei ding van het spoorwegnet
voor rijksrekening werd gedacht. Andere leden daaren
tegen wilden zelfs directen rijksaanleg van een aantal
spoorweglijnen eu verder subsiditering van buurtspoor
wegen.
Algemeen toonde men zich hoogst ontevreden over
de onbegrijpelijke en onverklaarbare vertraging in het
tot stand komen der aansluiting van den noorder
spoorweg aan het Duitsche spoorwegnet.
Wij ontvingen ook het verslag der tweede kamer
over hoofdstuk V binnenlandscbe zaken) der staats-
begrootiDg voor 1874. Het is een zeer uitvoerig stuk,
waarin tal van meermalen behandelde pnnten wederom
ter sprake werden gebracht, als: de splitsing van het
departement, waaromtrent de meerderheid weder haar
bezwaren ontwikkelde; het hooge eindcijfer, waarbij
het denkbeeld werd geopperd om een jaarlijksch fixum
voor buitengewone werken vast te stellen; vereenigiug
van kleine gemeenten; de bezoldiging der buiten de
hoofdplaatsen wonende leden van gedeputeerde staten,
en de lotsverbetering der provinciale ambtenaren.
Een ernstige aandrang bad tot regeling van het vraag
stuk der militie en schutterijen plaats. Verscheidene
wetten op het gebied der medische politie werden ver
langd. Partieele wettelijke regeling van de waterstaats-
belaDgen werd opnieuw met einst ter sprake gebracht
en daarbij de voorgenomen reorganisatie in het water
schapsbestuur afgekeurd èn om de regeling zelve èn
omdat daardoor inbreuk wordt gemaakt op het grond
wettelijk gebod. Tal van geprojecteerde waterstaats
werken werden voorts in 't breede ter sprake gebracht,
meestal om inlichtingen van de regeering uit te lokken.
De aangevraagde f 10,000 voor het herstel der ge
vangenpoort vonden vrij algemeene afkeuring. Daaren
tegen had men liever een flinke eom willen uitgetrokken
zien voor de verbouwing van het Binnenhof.
De aangevraagde sommen voor de verbetering van
het Hellegat vonden bij de groote meerderheid bestrijding.
Algemeene klachten zijn geopperd over het toezicht
op de spoorwegdiensten, over de wijze van exploitatie en
over de dienstregeling. Ernstig kwam het denkbeeld
ter sprake, dat het rijk reeds nu, of althans wanneer
het niet tot een betere regeling kon gerakende exploi
tatie op zich nam.
Zeer vele leden drongen op de spoedige indiening
aan van een wet op het hooger onderwijs. Eenigen
wilden ook hier partieele regeling beproefd zien.
Krachtig werd er op aangedrongen dat het gymnasiaal
onderwijs niet langer in zijn tegenwoordigen verwaar
loosden toestand blijve.
Aanmerkelijke verbetering van de inrichting van het
middelbaar onderwijs, hetzij zonder of met wetsher
ziening, werd algemeen noodzakelijk geacht. Nage
noeg algemeen was de aanmerking, dat bij het eind
examen voor de hoogere burgerscholen te hooge eischen
worden gesteld of dat dit examen althans over te veel
vakken loopt. Verder werd gewezen op gemis aan ver
band tusschen de hoogere burgerschool en de Militaire
academie en tusschen de hoogere burgerscholen van
den öjarigen en den 3jarigen cursus. Eenige leden
wilden de wet van 1865 vooral ook daarom herzien
hebbenomdat zij grooten prijs stelden op behoorlijke
inrichting en uitbreiding van het middelbaar onderwijs
voor meisjes.
Eindelijk werd nog de aandacht gevestigd op de
behoefte aan landbouwonderwijs. Ook het landbouw
onderwijs op de lagere school behoorde meer te worden
aangemoedigd. Te dezer gelegenheid werd het denk
beeld geopperd, dat kamers van landbouw in het
leven mochten worden geroepen, evenals er kamers van
koophandel zijn, die meer bepaald de belangen van
handel en nijverheid voorstaan.
Uit zeer onderscheidene oogpunten werd door een
deel der leden een herziening der wet op het lager
onderwijs noodzakelijk ot wenschelyk gekeurdofschoon
er ook leden waren, die in het wezenlijk belang van
het onderwijs zich tegen eiken stap verklaarden tot
eene herziening, die zeer zeker niet de uitkomsten zou
hebben, welke men zich daarvan voorspiegelde.
De bekende schoolquaestie werd overigens weder vcor
en tegen besproken. Naar aanleiding van het zeer onlangs
gebeurde met opzicht tot het schoolwezen in een dorp
in het noorden van Friesland, meent de commissie van
rapporteurs (de heeren van "Wassenaer, van Houteu,
van den Berch, Heijdenryck en Rombach) het gevoelen
te mogen uiten, dat het grondwettig beginsel: „overal
in het rijk wordt van overheidswege voldoend openbaar
onderwijs gegeven", met overdrijving wordt toegepast,
wanneer men daaruit afleidt, dat in elk dorp of in elk
gehucht een openbare school moet worden opgericht,
hoe gering het aantal schoolkinderen ook zijdat daar
van gebruik kan maken.
Nagenoeg algemeen werd op verhooging van de trak
tementen der hoofdonderwijzers aangedrongen. Ook werd
het toenemend gebrek aan hulponderwijzers vooral aan
de te lage bezoldiging toegeschreven.
Vlij algemeen achtte men de instelling van een soort
van vast bnreau voor de bewaring van gedenkteekenen
van vaderlandsche geschiedenis en kunst bedenkelijk,
omdat de inrichting daarvan betrekkelijk te weelde
rig is.
ALGEMEEN OVERZICHT.
Sedert bet linker-centrum door zijne openhartige ver
klaringen ten gunste van de republiek aan de verwach
tingen der fusionisten zoo wreed den bodem insloeg,
wordt het met den dag duidelijker dat de Parijsche
correspondent van the Daily News gelijk had toen hij
aan zijn blad telegrapheerde„les monarchistes sonl en
diérouteHet zou echter een onbegonnen werk wezen
wanneer men trachten wilde de talrijke verschijnselen
mede te deelen welke voor deze opvatting getuigen.
Het sterkste argument daarvoor is ongetwijield de hou
ding der fusionistische organen, die vóór acht dagen
nog zoo overmoedig victorie kraaiden. Le Francais is
blijkbaar woedend, hij herbaalt de bedreigingen van den
hertog d'Audiffret-Pasquier met het roode spook en
gaat zelfs zoover van het antwoord van den heerLéon
Say eene inconvenance te noemen; la Gazette de France
doet den heer Casimir Périer de eer aan van een spe
ciaal artikel aan hem te wijden, maar maakt van die
gelegenheid gebruik om dezen bij uitstek conservatieven
afgevaardigde op de ergerlijkste wijze toe te takelen.
Van niet minder beteekenis zijn de pogingen van de
legitimisti8che bladen om de waardigheid en den goeden
naam van den pretendent te redden. Le Monde en
l'Union spreken met dit doel de transactiën tegen, welke
de heeren Chesnelong en Lucien Brun in de gecombi
neerde vergadering der rechterzijde den graaf van Ckarn-
bord toedichtten. Een „contract tusschen den koning
en de natie", zooals in het proces-ver baal der zitting
het aanstaande koningschap door den heer Chesnelong
genoemd wordt, is volgens le Monde een volmaakt on
juiste benaming. L'Union geeft van haar kant eea
démenti van alle mededeelingen van den heer Chesnelong,
welke juist onontbeerlijk zijn om aan het koningschap
van Henri V nog eenigszins het denkbeeld te geven van
zulk een contract. „De voorwaarden van het bestaan der
monarchie, zegt zij, kunnen eerst worden vastgesteld wan-