1° 247. MIDDELBURGSCHE Vrijdag 1873. COURANT. 17 October. Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen- De prijs per 3/m., franco is f 3.50, 'Middelburg 16 October. De October-aflevering van De gids van 1873 bevat een belangrijk artikel over „Vlissingen", van W. V., waarin de schrijver, na de vermelding van eenige bij- aonderheden uit de geschiedenis van Nlissingen, vooral van zijn maritieme werkenen na eene korte beschrij ving van de pas geopende sluis- en havenwerken, de vraag stelt: „Welke zijn de kansen van succes voor Vlissingen? Bestaat er vooruitzicht dat Nederland eenige vruchten plukke van de ongeveer 18,000,000 gnlden, welke de aansluiting van Walcheren aan het spoorwegnet en do haven- en banaalwerken, wanneer eenmaal alles voltooid zal zijnzullen gekost hebben „De ligging van Vlissingen als haven aldus ver volgt de schrijver wordt algemeen géhouden voor zeer gunstig. De kosten van het op diepte houden der havenswelke steeds door uitbaggering zal moeten ge- Bchieden, zullen echter groot zijn. „Voor het overige wordt alles beheerscht dcor de volgende gegevens: de behoefte in Nederland, bestaande aan uitbreiding van relatiën en de levendigheid van den handel; de zeeafstand van Vlissingen van de voornaamste havens, voornamelijk van de Eagelsche en Ameri- kaansche; de landafstand (spoorweg) van Vlissingen naar de voornaamste centrums de onkosten aan het gebruik van de haven verbonden, als loods-, licht-, ton- en bakengelden, haven- en sluis- gelden de onkosten verbonden aan het lossen en Iaden uit het zeeschip; magazijn- en opslagkosten, los- en laad- kosten op den spoorwegwaggon de gezindheid van de Engelsehe en Dnitsche spoor wegmaatschappijen tot meiewerking; het verkrijgen van directe stoomvaartverbindingen." Is er in Nederland levendigheid van handel? Bestaat er behoefte aan de uitbreiding van relatiën De lezing van de brochures, geschreven naar aanleiding van de plannen tot oprichtiDg van een stoomvaartdienst tus schen Vlissingen en Amerika, en vooral van de memorie van toelichting gevoegd bij het wetsvoorstel van de heeren 's Jacob c. s. tot subsidieeriDg van een stoom vaartlijn VlissingenNew-York geeft den indruk alsof de handel van Nederland, vooral die op Amerika, in kwijnenden toestand verkeerde. Bij eene vergelijking echter der handelsstatistieken over 1870 en 1871 met die van 1866 tot 1860 zou men geneigd zijn tot een andere conclusie te komen, terwijl de vermeerdering der handelsbeweging, die zij aanwijzen, niet te veel aan den invloed van den Fransch Dnitschen oorlog moet worden toegeschreven, daar deze zijn on mid del lij-* ken invloed ten nadeele der Duitsche havens slechts heelt kunnen doen gevoelen van Augustus 1870 tot Februari 1871. Dat de naweeën niet al te groot zijn geweest, blijkt uit het groote cijfer in 1871 door Bre men en Hamburg dadelijk wéder bereikt. De Ameri- kaansche invoer is echter voor Bremen afgenomen. Deze "bedroeg in 1869: 39.60 percent, 1870: 49.03 percent, 1871: 41.29 percent, doch in 1872 slechts 36.84 percent van den gèheelen invoer langs den zeeweg, terwijl onze invoer uit Amerika vermeerderde: in 1870 27 percent tegenover 1869, en in 1871 118 pereent tegenover 1870. De zeeafstand van Vlissingen is, in vergelijking met hare concurrenten Hamburg, Bremen eü Antwerpen, ten opzichte der Engelsehe en Amerikaansche havens, gunstig; voor richtingen naar het Kanaal en verder heeft Vlissingen dertig uren stoomens vóór bij Hamburg of Bremenhet ligt 11 f mijl (de mijl ad 7407 meter) dichter 't>>j den mond der Schelde dan Antwerpeneen verschil van niet veel beteekeniB in volle zeemaar van meer invloed waar het de vaart geldt op een bezocht en ongemakkelijk vaarwater. De ligging van Vlissingen is gunstigminder geluk kig valt eene vergelijking der afstanden te land (per sjfoorweg) Van Vlissingen naar de verschillende centrums uit. Een uitvoerige afstandstafel in kilometers per spoorweg leidt den schrijver tot het resultaat, dat de toestand voor Vlissingen in dit opzicht verre van voor- deelig is, en als Vlissingen per spoorweg bv. 70 kilo meters verder verwijderd is van eenige bestemmingsplaats dan een andere haven, dan zal menals gemiddelden prijs van vervoer 2J cent per ton en per kilometer aanne mende op de andere kosten, die op het transport drukken, f 1.75 per ton moeten kunnen uitsparen om tegen die haven te kunnen concurreeren. „Zijn nu de loods-, licht-, ton- en bakengeldenhaven en sluisgeldenalsmede de kosten verbonden aau lossen of laden, magazijn, opslag, laden en lossen op en van den spoorwegwaggonzoodanig berekend te Vlissingen, dat een dergelijke besparing, als blijkens de voorgaande beschouwing een vereischte is, waarschijnlijk zal wezen Eene herziening der kosten van het loodswezen en van de licht-, ton- en bakengelden is noodig zoodra de scheepvaart door het kanaal van den Hoek van Holland een geheel voldongen feit zal zijn en ook Amsterdam een nieuwen waterweg zal hebben. Deze ongelden moeten voor alle Nederlandsche havens tot een minimum worden gereduceerd. Het haven- en sluis- tarief te Vlissingen was bij het schrijven van het artikel nog in herzieniog. Voor de berekening der verdere kosten van gangboordschip tot spoorwegwaggon, zal Vlissingen zich in zeer bijzondere, niet zeer gunstige omstandigheden bevinden. Het onderhoud der havenskaden en plateaux blijft voorloopig aan den staat evenals de aanleg en de exploi tatie der hijsch- en weegtoestellen, alsmede der loodsen aan de havens en der sporen, die deze in verbinding brengen met de paar hoofdsporenloopende langs het havenstation. Dit echter wordt met de paar bijbe- hoorende sporen - ter exploitatie overgegeven aan de Maatschappij tot exploitatie van staats spoorwegen. Het terrein dier Maatschappij is overal afgescheiden van de havens en vormt als het ware een enclave te midden der door of namens den staat geëx ploiteerde havenwerken. Er is dus volkomen scheiding tusschen spoorweg- en havenexploitatie, dusverme- nigvnldiging van administratie, verantwoordelijkheid en onmisbaar van kosten. „Om kort te gaan: Er is geen enkel gegeven aanwezig waardoor men ten opzichte der bijkomende kosten te Vlissingen in betere omstandigheden verkeert dan elders. En toch kan en moet dit, gelijk boven aangetoond werd." Wat baat het of de aandacht van aanzienlijke Engel sehe en Daitscbe spoorwegondernemingen op Vlissingen gevestigd is, zoolang de doorgaans grootere afstanden laDgs den spoorweg op het vasteland, om concurrentie mogelijk te maken, lage spoorwegvrachten gebiedend noodzakelijk maken, terwijl de maatschappij, die de verbinding tusschen de Engelsehe en Duitsche ouder ne mingen moet vormen, volgens de verklaring van onzen minister van binnenlandsche zaken, zonder herzie ning harer concessie, niet bij machte schijnt lage tarieven toe le staan. Hierin zit een der cardinale punten der geheele qnaestie. Wat betreft het verkrijgen van directe stoomverbin- dingen: bij de pogingen om van rijkswege subsidie te verkrijgen voor een maildienst op Amerika is een hoofd argument voor het toestaan der subsidienl. het poli tiek belang, te weinig op den voorgrond getreden. Door twintig jaren lang te talmen met den aanleg van spoor wegen heeft Nederland zich veel schade berokkend, getuige de booge vlucht van BelgiëBremen en Ham burg, en allerbetrenrenswaardig3t is het, nu wij een groot en kostbaar spoorwegnet hebbenhalverwege te blijven steken. Het tracé van ons spoorwegnet is weinig concurrenzfa- hig. VlissingenVenlo is, vergeleken met Antwerpen Gladbaeb, minstens 20 kilometer langer dan noodig is, en zon, indien een meer rechtstreeksch tracé gevolgd ware, nog een twintigtal langer zijn dan weuschelijk is, doch hiertegen zon niets te doen zijn. De voortref felijkheid van VlissiBgen is toch zoodanig, dat hare con currentie niet alleen mogelijk, maar zelfs te dachten zon wezen, doch hiervoor is staatshulp noodig, en wilde men Vlissingen aan zijn lot overlaten dan had men den spoor weg niet verder dan tot Goes, hoogstens tot aan het Sloe moeten doortrekkende producten van Walcheren, de 16,000 zielen van Middelburg en de 9,0C0 van Vlis singen rechtvaardigden geen uitgaaf van f18,000,000. De rol der kleine staten: nuttig te zijn, is over het hoofd gezien toen men het subsidie aan den Vlissing- schen maildienst op New-York weigerde. Hoe goed de nieuwe waterwegen naar Rotterdam en Amsterdam mis schien ook zullen slagen, eea maildienst mag niet aan een mogelijke interruptie door het ijs van 20 a 30 dagen worden blootgesteld. En daarom: het scheppen van maildiensten uit VliasingeD, het voldoen aan internationale behoeften de taak voor Nederland weggelegd blijft a ordre du jour. De schrijver wijst voorts op de maritieme werken die te Antwerpen worden aangelegd, waarvoor de stad 8 millioen francs uitgeeft, en op den steun door den ko ning van België aan Antwerpen toegezegd bij gelegen heid der laatste feesten. Als men daarenboven let op de kolossale werken die door den Belgischen staat wor den uitgevoerd, dan ziet men hoezeer Antwerpen zich wapent en hoezeer de aandacht van geheel België op de concurrentievraag gevestigd blijft. Alle spoorwegen worden daar in handen van den staat geconcentreerd; Antwerpen is de gevaarlijkste concurrent voor Vlissin gen, en de Belgische regeering volgt een consequente spoorweg- en handelspolitiek, steeds gericht op den bloei van Autwerpen. De slotsom waartoe de schrijver komt is: „Vlissin gen kan tot een schoone toekomst gebracht worden. „Hij die wel eenige aandacht wilde wijden aan wat voorafging, zal bevroeden welke gelukkige samenloop van omstandigheden hiertoe noodig zal wezen hij zal kunnen besluiten tot wat geschieden moet. -Niet alleen moet er veel gedaan, maar ook wat dikwerf zooveel moeielijker valtop veel teruggekomen worden. „Weet men zich hiertoe niet, of niet snel genoeg te be raden, dan zal men aan de concurrentie van Antwerpen het hoofd niet kunnen bieden. Maar dan vrees ik ook dat het einde van al de schoone verwachtingenen het resultaat van al de schoone woorden, gesproken en geschreven over Vlissingen, gelijk zal wezen aan dat van het vuurwerk, afgestoken ter eere van het openen der nieuwe havens: „„Drie groote pauwstaarten en vijfentwintig groote moordslagen met dubbele kanonade- slagen, makende een oorverdoovend gedruisch"" en zich oplossende en verliezende in: veel rook!" Aan den minister van binnenlandsche zaken is eergiste ren eene aanvrage gericht om concessie voor den aanleg van staatsspoorwegen, onderteekend door de Rotterdam- sche bank, R. Mees en Zoonen, de Commanditaire bankver- eeniging (Rensburg en van Witsen), en de Rotterdam- sehe handelsvereeniging, allen te Rotterdam, Wert- heim en Gompertz, Jos. Cahen, S. Raphael en c°. Becker en Fuld, Lipmann Rosenthal en c0., allen te Amsterdam; O. do Kat en zn., te Dordrecht; C, de Gijselaar en e0., te Gorincbem, E. C. Engelberts ene0, en de Commanditaire vennootschap (Lens en Bergsma) allen te Arnhem; Scheurleer en zoonen, en Kenrenaer en c0., te 's Gravenhage de Overijselsche bank te Zwolle* de Friesche bankvereeniging te Leeuwarden, en A.H. G. Fokker, te Middelburg. Er wordt concessie gevraagd voor den aanleg en de exploitatie der volgende spoorwegen, als: 1°. Van het station Dordrecht der staatsspoorwegen met een brag over de Merwede, dichtbij dernïnenvan het slot te Merwede, langs Sliedrecht enz. naar Gorin- chem, Tiel en Eist, aldaar aansluitende aan den vastge stelde» spoorweg van Arnhem naar Nijmegen. 2". Van Gorinchem over Leerdam naar bet staatsspoor wegstation Kuilenborg, en van den staatsspoorweg benoorden de brug over de Lek naar Amersfoort, aan sluitende aan den centraalspoorweg. 3°. Van het staatsspoorwegstation Meppel over Ommen naar Almelo, aldaar aansluitende aan de bestaande baan en van Ommen naar Zwolle, aansluitende aan het be staande station. Zij-vragen deze concessie in de veronderstelling dat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 1