MiDDELBÜRGSCIÏE
COURANT.
F 24-5.
Woensdag
1873.
15 October.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2ïn Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m., franco is f 3.50.
Middelburg 14 October.
On ZE PINANCIËN VOLGENS DE BEGROOTING VOOR 1874/
II.
Wij hebben gezien dat er noch in een bestaand uit
zicht op inkrimping der uitgaveD, noch in eene zeer
ruime opbrengst der middelen en inkomsten van den staat
aanleidiug is, om te verwachten dat de gaping tusschen
inkomsten en uitgaven eerlang van zelt zal worden
aangevuld, zonder behoefte aan de hulp der uit buiten
gewone bronnen voortgevloeide ruime kas. Ook deze om
standigheden zouden uit een financieel oogpunt nog niet
zooveel gevaar gevenwanneer er maar zekerheid
bestond dat die buitengewone bronnen onophoudelijk
zouden blijven vloeien. Het zou zeker uit een admi-
nistratief-financieel oogpunt in de hoogste mate onbe
hoorlijk zijn zoo men jaar in jaar uit het tekort dekte
door geldmiddelen welker aanwezigheid in de schat
kist niet behoorlijk bij het budget was geregulariseerd;
dit zou nederkomen op eene stelselmatige wanorde.
Maar gevaar voor 's lands krediet zou in deze onbehoor
lijke wijze van handelen niet liggenhet jaarlijksche
budget zou voortdurend blijven wat het sedert de laatste
vijf jaren in werkelijkheid is, enkel een stuk papier,
het programma voor de bezigheden der Haagsche win
terochtenden doch waaraan slechts eene luttele finan-
cieele waarde toe te kennen is. Leg een met onze
eigenaardige politieke toestanden onbekenden financier
onze budgetten van de vijf laatste jaren met dat per
manent tekort voor, en hij zal de handen in elkander
slaan van verbazing dat met zulke budgetten onze
nationale 2£ perceüts ter beurze cp 57 percent genoteerd
staan; maar maak denzelfden financier duidelijk dat er
buiten ons budget om vele millioenen in de schatkist
vloeien, zoodat die zeer ruim gevuld is, en hij zal
evenzeer verbaasd staan over het vreemdsoortig fiuan-
cieel beleid, waaraan de volksvertegenwoordiging jaar
op jaar hare goedkeuring schenkt. Dit echter slechts
in het voorbijgaan.
Er blijft ons nog te onderzoeken of de ruimte aan
kasgeld te danken is aan zoodanig normale oorzaken,
dat ook al bleven de gewone inkomsten op de tegen
woordige hoogte en al namen de begrootingsuitgaven
toe, het tekort door dit middel zou kunnen gedekt wor
den. Ook hierop geven wij een ontkennend antwoord.
De ruime kas is uitsluitend een gevolg van batige slo
ten van den Indischen dienst; ziedaar reeds genoeg ge
zegd om te doen gevoelen dat daarop niet voortdurend
te rekenen valt. Reeds dikwijls genoeg hebben wij,
tegen de beweringen van vele liberalen in, staande ge
houden dat eene bijdrage uit Indië tot gedeeltelijke
dekkiDg van de algemeene rijksuitgaven verre van on
zedelijk en ongepast, maar daarentegen zeer behoorlijk
en ordelijk is. De formule dat wij spoorwegen aanleg
gen en andere publieke werken uitvoeren, schuld aflos
sen en allerlei andere uitgaven doen van het ons niet
toekomende Indische geld beschouwen wij als eene dier
effectmakende phrases, waarmede men onder anderen de
bela3tiDgen in het algemeen pleegt aan te duiden als
het zweet en bloed der natie, de nationale militiewet
op het voorbeeld der Belgea eene bloedwet noemt en
desgelijks. Wij zijn het volkomen met alle vrijzinnig
denkende mannen eens dat de wijze waarop in Iudië
de rijksmiddelen worden geïnd langzamerhand behoort
gebracht te worden uit het oude vicieuse spoor van
privilegie, monopolie en heerendiensten, om onder de
regelen van het systeem der vrijheid van handel, be
drijf en arbeid te worden gesteld, maar de bewering
dat alles wat in en door Indië wordt opgebracht uit
sluitend in Indië behoort te worden besteed, houden
wij voor even ongerijmd als de vroeger wel eens ge
hoorde stelling, dat hetgeen de landsregeering in elke
provincie uitgeeft in evenredigheid behoort te staan tot
hetgeen door de ingezetenen van elke provincie aan
belastingen wordt opgebracht.
Wij keuren dan ook het voorkomen van eene bij
drage uit de Indische geldmiddelen op het budget voor
het moederland, waarop de algemeene rijksuitgaven
voor bet koninklijk huis, de vertegenwoordiging, de
hooge collegiën van staat, de diplomatie enz. enz. voor
komen, volkomen goed en verheugen er ons in dat de
liberale partij, ofschoon zij het voorstel van den heer
de Waal om die bijdrage op een Jixum te brengen voor
een paar jaren verre verworpen heefttoch door de
onverbiddelijke logica van feiten en omstandigheden
gedwongen is geworden om jaarlyka de toevoeging van
eene ongeveer met dat jixuru gelijk staande bijdrage
op het budget goed te keuren. Deze bijdrage dient
echter tot dekking van de regelmatige uitgaven van
den dienst; de bestaande groote kasruimte vloeit niet
daaruit voortmaar uit de groote batige saldo's welke
de Indische dienst boven die bijdrage leverde. En
deze batige saldo'swaarop dus op het oogenblik ons
financieel evenwicht rust, meenen wij gerechtigd te zijn
precair te noemen.
De groote ruimte tusschen de werkelijke en de ge
raamde ontvangsten en uitgaven in Iudië wordt voor
namelijk teweeg gebracht door de samenwerking van
twee oorzaken: de hooge en voortdurend stijgende
koffieprijzen en het onuitgevoerd blijven van verschei
dene groote werken, waarvoor aanzienlijke kredieten
bij de begrooting geopend zijn. Wij houden de stijging
der koffieprijzen voor een permanent verschijnsel, waarop,
binnen de grenzen eener gepaste voorzichtigheid, ook
voor de toekomst gerekend mag wordenwij zien geen
reden waarom dit artikel van verbruik niet standvastig
dezelfde neiging tot duurder worden zou blijven ver-
toonenwelke ieder huisvadervaak niet zonder be
kommering, heden ten dage bij alle artikelen van da
gelij ksche comsumtie opmerkt. Moge er al nu en dan
eens een kleine teruggang, ten gevolge van oorlog of
andere omstandigheden, niet tot de onmogelijkheden
behoorenwaarop dus een voorzichtig financier bij het
opmaken der Indische begrooting zal hebben te letten,
eene daling der prijzen tot het peil van voor twintig
of vijfentwintig jaren zal wei als eene volstrekte onmo
gelijkheid kunnen worden beschouwd.
Met de oorzaak, waarom de werkelijke uitgaven zoo
ver onder de geraamde blijven is het echter een ander
geval; dit verschijnsel is van een geheel voorbijgaan-
den aard en zal, wanneer althans de bij de Indische
begrooting van 1874 door den heer van de Putte ge
dane voorstellen van wijde strekking een gunstig ont
haal bij de staten-generaal vinden, al spoedig voor het
tegenovergestelde plaats maken. Aan twee redenen
wordt de weinige voortgang der publieke werken in
Indië toegeschreven. De conservatieve partij wijt dien
aan de inkrimping der persoonlijke diensten, en be
weert dat het langs den weg van vrijen arbeid tot
stand brengen van groote werken een hersenschim is;
van liberale zijde daarentegen wordt de schuld geladen
op de ongenoegzaamheid van deskundig personeel, van
Europeesche wateistaatsbeambten, ingenieurs, opzich
ters enz. Wij gelooven dat men om de ware oorzaak
te vinden deze twee omstandigheden zal moeten door-
eenkneden en daarin verschillende anderen mengen, als
het residentieel beheer, gebreken bij de centrale ad
ministratie en meer dergelijks. Hoe dit zij, de bij de
Indische begrooting gedane voorstellen zullen kunnen
bijdragen tot gedeeltelijke wegneming der beide aan
gevoerde hoofdoorzaken der werkeloosheid; in het ont
worpen penitentiair stelsel wordt eene groote plaats
ingeruimd voor den dwangarbeid en dus de vaste dienst
van een wèl gedisciplineerd korps werklieden aan de
groote landswerken verzekerd, terwijl de uitbreiding
van het waterstaatspersoneel het gebrek aan Europee
sche deskundigen spoedig genezen zal. Worden die
voorstellen aangenomenspoedig zullen de in Indië ver
leende kredieten wel aan de openbare werken opgaan.
Maar daarenboven is ook in Indië eene aanzienlijke
uitzetting der blijvende uitgaven te verwachten, gelijk
wij eenige dagen geleden bij het bespreken der Indi
sche begrooting reeds deden opmerkenen, als ware
dit alles nog niet genoeg, daar komt op eens de rijks
commissie voor den aanleg van spoorwegen op Java
(beter ware 't wellicht te spreken van een door de re
geering gevormd syndicaat van baukiers en gewone
emittenten van Amerikaansche spoorwegwaarden) met
hare overdreven eischen voor de uitvoering van de
ontworpen spoorweglijn over dat eiland. Honderd twin
tig millioen guldens in twaalf jaren tijds plus een
zeer groot deel van hetgeen de aanleg der spoorwegen
meer kosten mocht dan een zonder genoegzame moti
veering aangenomen cijfer, plus hetgeen het ijzer en
hout meer kosten mocht dan de prijzen van dit oogen
blik, plus nog vele andere mogelijke, waarschijnlijke
en zekere uitgaven de geheele risico en kosteD, in
ëen woord van de aan te leggen banen en werken,
en daarenboven nog rentegarantie over twintig millioen
gedurende negen en negentig jarenziedaar het som
metje waarvoor men op Java een spoorweglijn wil aan
leggen en exploiteerenAl is het in de hoogste mate
onwaarschijnlijk dat de regeering en de staten-generaal
dit plan zullen aannemen, kan het toch eenig licht geven
over de vermoedelijke kosten van den aanleg der nood
zakelijke ijzeren wegen op Java. In allen geval blijkt
daaruit dat hetzij de staat zelf die spoorwegen aanlegt,
hetzij bij den aanleg concedeeit, er zeer zware offers
van de Indische schatkist gevorderd zullen worden en het
tot de volstrekte onmogelijkheden behoort dat de Indi
sche dienst boven en behalve de plichtmatige bijdrage
in de algemeene kosten van den rijksdienst, voortaan
vele millioenen leveren zal, en den „grooten berg van
geld" in de schatkist onderhouden om er onze jaarlijk
sche tekorten uit te dekken.
Toetsen wij nu nog de houding van den minister van
financiën aan deze omstandigheden.
De eerste kamer der staten-generaal is tot hervatting
van haar werkzaamheden bijeen geroepen tegen Dinsdag
21 October a. des avonds te acht uren.
Men verneemt, dat de onlangs opgetreden minister
van oorlog op de bij de tweede kamer ingediende begroo
ting van zijn departement voor 1874 een wijziging zal
voorstellen, bestaande in het uittrekken van meer
gelden tot verhooging der traktementen van de officie
ren bij de landmacht.
Naar mea verneemt heeft dr. E. C. Buchner, door
de provinciale staten van Noord-Holland gekozen tot
lid van de eerste kamer der staten-generaal, deze be
noeming aangenomen.
Volgens mededeeling van den minister van binnen-
landsche zaken in de Staats-courant van heden zijn in
de week van 5 tot 11 October jl. aan Aziatische cholera
overleden: te Dordrecht 4, te Dubbeldam 2 en te Breda
3 personen.
Zondag is te Hoorn de feestviering aangevangen
tot herdenking van de schitterende overwinningvóór
300 jaren door den vlootvoogd Dirksen op Bossu
bevochten, een overwinning die voor de zaak der vrij
heid de gunstigste gevolgen had. De geheele stad is
versierd en op de Groote markt is ruimte gemaakt om
er het schip De watergeus te plaatsen. Te een uur werd
een ^schietwedstrijd gehouden door het scherpschutters
korps Prins van Oranje; na afloop daarvan had een
concours plaats waaraan ieder die wilde kon deelne
men. Des avonds werd in de versierde zaal van het
Park door de rederijkerskamer West-Frisia een gelegen
heidsstuk opgevoerd dat buitengewoon veel bijval ver
wierf. Tusschen de bedrijven in zongen de opgetogen
feestvierders vaderlandsche liederen. Toen de gouden
beker van Bossu die te Hoorn wordt bewaardop het
tooneel werd gebracht, scheen er aan het applaus geen
einde te zullen komen.
Gisteren was door de plasregens het feestterrein
bijna onbegaanbaar. Toch is de optocht, uit 71 num
mers bestaande en voorstellende den intocht van de over
winnaars ea den slag op de Zuiderzee, doorgegaan.