Frankrijk aan hun gezag te onderwerpen; de troonsbe- itijging van den graaf van Chambord heeft onvermijde lijk de heerschappij der geestelijkheid ten gevolge, al thans zij zal alles in het werk stellen om die meester te worden. En ook al geeft Cbambord vage beloften om trent de driekleur en de constitutie, de geestelijkheid zal er voor zorg dragen dat hij spoedig in het rechte spoor terugkeert, waarin hij zich als pretendent bewoog en dat hij slechts verliet om de kroon van Frankrijk te verwerven. Dat hij dit spoor verlaten zou hebben, blijkt meer en meer een valsch gerucht geweest te zijn. De vurige fusionisten hadden hunne wenschen reeds voor feiten gehouden en de graaf van Chambord schijnt volstrekt niet genegen de beloften, welke enkelen zijner vrienden in zijn naam meenden te kunnen doente ratificeerem Het is weder 1'Union, die deze dwaling releveert en tegenspreekt. De graat van Chambord heeft volstrekt niet de witte vlag geabandonneerdzooals velen uit het artikel in l'Union van Maandag opmaakten integendeel, het blad heeft niets anders bedoeld daD dat de leden van het rechter-centrura en de gematigde rechterzijde hunne driekleur moesteD laten vallen evenals zij reeds afstand deden van hunne constitutioneele pretentiën. Dit laatste is blijkbaar weder eene d waling van l'Union. In verschillende bladen leest men bijzonderheden over de bijeenkomsten der commissie, welke belast is met de samen stelling van een algemeen programma voor de monarchale partijen. Hieruit blijkt dat de legitimisten eenvoudig dezen eisch stellenbegin met den koning als koning aan te nemen en hem in de volheid van zijn beginsel en recht te erkennen, daarna kan men zien wat men van de wijsheid en de gematigdheid van den monarch verwachten mag. Ter eere van de constitutioneele monaichalen moet gezegd worden, dat zij geenszins geneigd zijn zich zoo aan handen en voeten gebonden over te geven. 'Zij willen van geen monarchie weten zonder prealabele voorwaarden. Het is niet voldoende dat de pretendent terloops concessiën belooft welke altijd nog van zijne goedwilligheid zouden afhangenbij moet duidelijk spreken en zich uitdrukkelijk verbinden. Zooniet, dan ook geen koningschap. De restauratie is op zich zelve toch reeds zulk een gevaarlijk avontuur, bet zal toch reeds moeite genoeg kosten om haar door de kamer te doen aannemen en in de natie te doen wortel schieten, daa dat men ze nog moeilijker maken zou door misplaatste reserves en dubbelzinnigheden. Zoo spreken eenige afgevaardigden en le Temps verzekert dat hij hunne namen zou kunnen noemen die door een liberaal verleden gebonden zijn en wier eer dus bij deze qnaestie in het spel is. De strijd is derhalve weder verder dan ooit van eene beslissing verwijderd. Bij dezen stand der partijen is een vergelijk onmogelijk. Alleen wanneer éene of beide partijen hare beginselen geheel opofferen kan aan eene samenstelling der monarchale fractiën ged icht worden, en uit dit oogpunt beschouwd schijnt men nog niets verder gekomen te zijn; de klove tusschen 18L5 en 1830 is nog even wijd als vóór den 5en Augustus, de onder werping van Orleans aan Bourbon. Aan de éene zijde een prins die weigert afstand te doe a van hetgeen de beteekenis uitmaakt van zijn persoon, zijn programma en zijn optreden als pretendent, aan de andere zijde een talrijke partijdie reeds genoeg meent gedaan te hebben door de erkenning van de legitimiteit van den prins, maar de legitimiteit van het beginsel weigert aan te nemen. En tusschen deze uitersten zullen de fusionisten een vergelijk beproeven! De fondsen der monarchie zijn weder erg aaa het dalen en wanneer beide uitersten hun standpunt handhaven, dan zal in den aanvang van November blijken dat zij hoegenaamd niets meer waard zijn. Het geduld der Pruisische regeering ten aanzien van den Poolschen Primas, aartsbisschop van Gnesen en Posen, is ten einde, en de Spenersche Zeitung meent te kunnen verzekeren, dat een eisch tot zijne afzetting aan het gerechtshof voor kerkelijke aangelegenheden voor de deur staat. De Kuryer Pozuanski op deze eventualiteit zinspelende zegt dat „de vijanden der kerk vergeten dat, wanneer een bisschop door geweld uit zijn ambt ontzet wordt, hij niettemin voor de geloovi- gen niet ophoudt de bisschop te zijn, wien allen gehoor zamen." De Spenersche Zeitung erkent dat het eene fout der wet van 12 Mei is, dat der regeering tegen af gezette geestelijken, die niettemin hun ambt blijven uitoefenen, geen ander middel in de hand gegeven is dan geldboete. „Doch waarom zegt het blad zou bet monarchale Duitsche bestuur niet bevoegd zijn evenzoo te handelen als het republikeinsche Zwitserland ten aanzien van bisschop Mermillod deed?" De straf der verbanning zal dus aan de straffen worden toege voegd, die volgens de nieuwe kerkelijke wetgeving op wederspannige geestelijken kunnen worden toegepast. In dezen zin vooral moet het bericht uit Berlijn wor den opgevat, dat bij de regeering het voornemen bestaat om aan de pieuwe wetgeving een wijdere strekking te geven. Men ziet het, de Pruisische regeering zet haren strijd tegen de katholieke geestelijkheid nog steeds met meer energie dan succes voort. Zij wordt voortdurend gedwongen strenger en gewelddadiger maatregelen te nemen, en het gevolg is dat zij de verzoening met de kerk steeds onmogelijker maakt en degeloovige katholieke burgers verbittert. John Bright, die als kanselier van het hertogdom Lancaster opnieuw in het kabinet Gladstone is getre den, waardoor een verkiezing te Birmingham noodza kelijk wordt, heeft aan zijne kiezers een kort manifest gericht, waarin hij hun belooft weldra in persoon in hun midden op te treden. Hij vraagt hunne goedkeurin g op den stap dien hij deed, zooals vóór vier jaren toen hij aan de vorming van ditzelfde kabinet deelnam. Die goedkeuring mogen zij betuigen door hem op nieuw met hun mandaat te vereeren. Hij belooft als lid van het ministerie werkzaam te zullen zijn voor de beginseleu, welke bij steeds verkondigde, ea beter dan hij geloofde dat hij buiten het gouvernement op de banken vau het parlement kon doen. Hij huldigt nog steeds dezelfde beginselen als voor 16 jarentoen de kiezers van Birmingham hem voor de eerste maal hun mandaat schonkenen zoodra hij gevoelt dat hij die beginselen niet als minister trouw kan blijven, dan zal hij terstond de plaats verlaten welke opofferingen van hem eischt die bij onmogelijk kan doeD. Welk gewicht aan den terugkeer van John Bright in het ministerie gehecht wordt kan blijken uit de artike len, welke de organen der openbare meening aan zijn wederoptreden wijden. Het meest komt dit uit in een artikel van the Daily News. „Misschienzegt dit blad, zouden, wanneer hij gedurende de laatste driejaren lid van het gouvernement geweest wasde meeste dwa lingen voorkomen zijn, welke de heer Disraeli overdrijft en op eene wijze voorsteltdie de grenzen eener geoor loofde caricatuur overschrijdt." Van de reconstructie van het kabinet verwacht the Daily News dan ook een herleven van de regeering van Gladstone en van de liberale partij in het parlement. Een nienwe overwinning van Moriones op de Carlis- ten wordt door de regeering in de officieele Gaceta bekend gemaakt. Zij werd bevochten bij Puenta-de- la-Reina in Navarre, en ondanks de sterke positiën welke de Carlisten bezet hadden werden zij op de vlucht gedreven, terwijl 200 hunner in de handen der over winnaars vielen. Omtrent Cartbageaa wordt gemeld dat de bevelhebber der republikeinsche troepen maatregelen genomen heeft, om met admiraal Lobo in communicatie te komen, die met zijn eskader reeds te Almeria ver schenen is en waarschijnlijk heden Carthagena aan de zeezijde zal kunnen blokkeeren. Een uitval der iusur- genten, ter sterkte van 2000 man, ondersteund door artilleriewerd met zware verliezen afgeslagenzij werden genoodzaakt in allerijl binnen de stad terug te keeren. Voortdurend melden zich deserteurs in het republikeinsche kamp aan. Proces-Bazaine, De zaal, waarin de krijgsraad zitting heeft voor welken maarschalk Bazaine wegens de capitulatie van Metz terechtstaat, is rechthoekig, 70 meters lang en 15 meters breedin de volle lengte doorsneden door een dubbele rij zuilenwelke het gezicht der toeschou wers, rechts van den krijgsraad, zeer belemmeren. Aan deze zijde zitten de journalisten op eene estrade, vier treden hoog, voorzien van banken en tafeltjes met schrijfbehoeften. De tafel van den raad is half gebogen; volgens ge woonte met een groen kleed overdekt. De fauteuils zijn met lood damast bekleedop de lustres en cande- labres zijn lampen geplaatst en achter den hoogen met groen leder bekleeden zetel van den president hangt een Christusbeeld. Vóór de tatel zijn op eenigen af stand met rood fluweel bekleede banken geplaatst bestemd voor de getuigen, daarachter eene balustrade, waarachter het publiek staat. Rechts eu links van den raad zitten de gouvernements-commissaris ea de griffiersiets lager naast den gouvernements-commissaris maarschalk Bazaine in een fauteuil voor een tafeltje en naast hem zijne advocatende hoeren Lachauden kolonel Viletti, die tot inlichtingen betreffende militaire quaestiën aan de verdediging is toegevoegd. De maarschalk is gekleed in een eenvoudigen niet- gebrodeerden uniformjas met oude epaulettenen van al zijne orden draagt bij slechts het grootkruis van het Legioen van eer en de militaire medaille. Achter hem neemt zijn broeder do heer Bazainehoofdingenieur van bruggen en wegen (waterstaat), plaats. Gedurende de antwoorden welke Bazaine aan den voorzitter geeitdraait hij zenuwachtig een ring aan zijn linker ringvinger. Voor het overige dicteert zijn uiterlijk kalmte en bedaardheid. Na de voorlezing van de lijst der getuigen wordt een aanvang gemaakt met de voorlezing van verschillende stukken, als den dienststaat van Bazaine, de verschil lende wetten en besluiten betreffende zijne terechtstel ling en eindelijk het rapport van den generaal Rivière over de capitulatie van Metz, waarop de akte van beschuldiging gebaseerd is. Het stuk bevat 800 vellen schrift of 400 pagina's druk en zal in verscheidene zittingen worden voorgelezen. Wij zullen trachten een overzicht te geven van dit belangrijke stuk. Na eene korte inleiding begint dit rapport met; Eerste gedeelte, actieve operation voorafgaande aan de insluiting tot den len September. Met welke gevoelens kwam maarschalk Bazaine bij de armee? Dit is de eerste vraag, waarop het rapport ant woordt, dat de maarschalk, die sedert lang te Nancy een kommandement had en daarom op een belangrijk kommandement gedurende een oorlog met Duitschland rekende, ontevreden moest wezen dat hij slechts een legerkorps kreeg. Die ontevredenheid bleek het eerst bij den slag van Forbach. De maarschalk scheen daarbij nog naijve rig op generaal Frossard, die dit terrein uit vroegere studiën geheel kende. „Sedert drie jaren vindt hij die positie uitstekend om slag te leveren, welnu thans heeft hij dien." Deze woorden heeft de officier, tot wien Bazaine die bij hot vernemen van den aanval op het tweede korps sprak, in de instructie opgegeven. Hoe het zijsedert den morgen met dit gerucht bekend en zelfs om hulp aangesproken, zond hij die niet dan zeer laat en, zooals het rapport zegt, „slechts naar gene raal Frossard zendende het korps dat het verst verwij derd lag, het korps-Metman tot eigen dekking bij zich houdende en de divisie-Montaudon in haar kampement latende, ofschoon deze het dichtst bij het slagveld lag." Hij was niettemin verantwoordelijk, omdat hij sedert den voxigen avond reeds het bevel had over het 3e en 4e korps. En hij zelf blijft stil zitten, hoewel een trein hem in 20 minuten op het slagveld kan brengen. Het is echter ook waar dat generaal Frossard zich zelf ook wat laat te midden van zijne troepen begaf en dat de chef van den algemeenen staf, maarschalk Leboeuf, hoewel onderricht van de concentratie van den vijand tusschen Saarbrücken en Saarlouis, geene juiste bevelen gaf of krachtige maatregelen nam. De troepen retireeren na den 6en op Metz en Bazaine beeft eindelijk den 12en het groote kommandement ver kregen, hetwelk hij volgens het rapport ambitionneerde. Is dit voldoende? Neen. Zoolang de keizer nog daar is, zal zijn kommandement noch reëel, noch volkomen wezen. De souverein moet dus verwijderd worden en het leger geheel bg hem blijven. Om bet leger te behouden, moet het niet naar het binnenland trekken, waar hij gedwongen zou zijn de directie daarvan ge deeltelijk af te geven of te deelen met den keizer of eenige concurrenten. Echter tot de retraite is besloten dit plan past echter zoo weinig in de bedoelingen van den maarschalkdat toen hij uit de handen van Napoleon III het opperbevel overnam, hij met geen woord repte van of inlichtingen vroeg omtrent den toestand van het leger, de bevolen concentratie in het kamp te Chalons of den marsch van Mae Mahon. Dit bekent hg zelf, en die erkenning, de beteekenis van zulk eene onverschil ligheid wordt in het rapport met scherpe woorden ge releveerd. Men trekt zeer langzaam over de Moezel. Een plot seling wassen van de rivier vernielt de schipbruggen, maar met de steenen bruggen en de spoorwegbrug kon men, in verband met den tijd waarover men te beschik ken had, desnoods volstaan. In plaats van zich den 13fn ia beweging te zetten, wordt zonder eenige nood zakelijkheid gewacht tot het midden van den 14e>, ofschoon de keizer zelf niets anders deed daa den maar schalk tot spoed aanzetten. Men wachtte zoolang tot de vijand voor Metz verscheen. Hij werd wel is waar teruggeslagen, maar hij had het leger bereikt en opgehouden. „Wanneer men Metz wilde verlaten, was het vrij wat belangrijker tijd dan een slag te winnen." Toen de Maas was overgetrokken, wordt nog minder spoed gemaakt. Er zgn vier wegen van Metz naar het westenof liever driewant de twee wegen naar Ver dun scheiden zich eerst bij Gravelotte. Men neemt alleen den laatsten weg. De beate weg over Briey biedt geen enkelen hinderpaalmaar blijft toch ongebruikt. Het geheele leger hoopt zich op den éenen weg naar Gra velotte op, en de ondermijnde bruggen van het zaiden naar Metz worden ongeschonden ter beschikking der Duitschers gelaten, ondanks het dringend verzoek der bewoners van het land en den localen genie-dienst. De maarschalk tracht een gedeelte van zijne verant woordelijkheid hiervoor van zich af te schuiven, omdat hij eerst den 12en het opperbevel aanvaarddemaar had hij niet reeds sedert den 5cn drie korpsen onder zijne bevelen Zijne maatregelen toonen overigens duidelijk aan dat hij geenszins naar Verdun wenscht te gaan. „Hij heeft zich nooit van Metz willen verwijderen," zegt generaal Rivière. Hij vertraagt den marsch naar Verdun op alle mogelijke denkbare wijzen nu door te beweren dat hij eerst in de richting van Pont a-Monsson een schijnbeweging moest maken, dan door tegenstrijdige bevelen te geven en dan weder door zijn chef van den generalen staf, generaal Jarras, zonder eenige instructie to laten. Nauwelijks is de keizer weg ot hij maakt

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 3