MIDDELBÜRGSCHE COURANT. 1° 236. Zaterdag 1873. 4 October. Dit Wad verscliijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2tn Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen. De prijs per 3/m., franco is f 3.£>0. Middelburg 3 October. HOG ALTOOS HET CEHSUSWETJE. Uit de mededeeliDgen van den minister van justitie in de tweede kamer is ons gebleken dat het wetsont werp tot herziening van den censustabel nog in leven is en dat zelfs zeer spoedig de door den minister van binnenlandsche zaken ingewonnen nadere inlichtingen zullen worden ingediend, welke het volledig in staat van wijzen zullen brengen. Wij koesterden de hoop dat het anders zou geweest zijn, en zelfs na die mededeelingen vau den heer de Vries kunnen wij nog niet geheel de hoop opgeven dat dit wetsontwerp buiten de beraadslaging zal gehouden worden. Wij houden het althans nog niet voor ondenkbaar, dat de ontvangen inlichtingen, wanneer die ten minste betrek king hebben op de verhouding tusschen de „plaatselijke gesteldheid" der verschillende gemeenten en de in het wetsontwerp voorgedragen regeling aan d©D minister de overtuiging zullen geven dat die regeling inderdaad niet op goede gronden steunt, en hem er aidus toe zullen doen besluiten om het wetsontwerp in te trekken of zoodanig om te werken dat het aan den eenigen op grondwettige wijze te vervullen eisch beantwoordt, verlaging van den census in de steden. Wij conatateeren echter dat de regeering, blijkens de woorden van den minister de Vries, niet meer zulk eene allesbeheerschende waarde hecht aan het wetsontwerp als verleden jaar. Toen was herziening der ceusustegeling een hoofdpunt op het programmaeen der hoofdschotels van het parlementaire menu; thans is de quaestie tot bare passende waarde teruggezet. Hierover zya wij tevre den naar onze meening is zeer ten onrechte door de pers, door sommige leden der kamer, en aanvankelijk ook door de regeering een veel te groot gewicht aan het censuswetje, zooals het daar ligt, gehecht. De aandrang tot algemeene verlaging van den census is eene kunst matige beweging, ontstaan in de berekeningen van ontevreden staatslieden diebij de tegenwoordige kiezers bij herhaling in het ongelijk gesteld zijnde, naar andere kiezers verlangen om b;j hen tegen deze vonnissen in beroep te komen, verder gretig gebezigd als een mid del om aan eene andere kamer te komen door velen die over den tegenwoordigen gang beter ware over den tegenwoordigen stilstand van zaken verontwaardigd zijnen eindelijk verlaagd tot eon soort van shibboleth voor de tegenstanders van het ministerie. Ware bet anders, bestond er werkelijk behoefte of pleitte de bil lijkheid voor eene algemeene verlaging van den census, drong daar de natie met eenige klem op aanwij zou den mede de zaak van een zeer groot gewicht achten; maar zooals de zaken thans staan, ook in verband met de verhouding der partijen in de kamers, zien wij de groote waarde van het wetsontwerp niet in. Schoon wij er tegenstanders van zijn en het van den aanvang af hebben bestieden, zullen wij toch de verdenking van door tegenmgenomenheid verblind te zijn wel ontgaan indien wij voorspellen dat het wetsontwerp, zooals het daar ligt, nimmer het Staatsblad bereiken zal. Ook al komt bet levend uit de handen der tweede kamer, het onderzoek aan den overkant van het Binnenhof zal het stellig niet overleventwijfelachtig als het lot was van het voorstel tot afschaffing der plaatsvervanging, onwaar schijnlijk als de verwerping der rechterlijke organisatie tot in het laatste oogenblik velen toescheenaangaande het censuswetje verkeert niemand in twijfel, schept niemand zich illusies. Eu welk nut kan het nu ooit hebben aan eene doodgeboren vrucht zooveel te hechten, zooveel waarde toe te kennen? De ontevredenen over ons parlement zijn echter niet malsck; het censuswetje moet naar hun oordeel worden doorgezet omdat zij daarvan, wat er ook gebenre, eene nieuwe kamer verwachten. Wordt het ontwerp wet dan moet bij de desorganisatie van het gansche kie zersvolk die daarvan een gevolg zal zijn eene kamer ontbinding volgen; wordt het wetsontwerp daarentegen verworpen, dan moet er toch eene kamerontbinding volgen, om de tweede kamer te straffen dat zij eene wet van zooveel gewicht durfde afstemmen. Wie dus rede neert draait in een cirkel rond; hij begint met van groot gewicht te noemen wat van weinig gewicht, wat meer kwaad dan goed is, en wil dan hem die dat kwade verwierp straffen juist omdat het vau zooveel gewicht is. Dat na de, zeer onwaarschijnlijke, aanneming van het censuswetje de tegenwoordige tweede kamer zou dieneu ontbonden te worden geven wij zonder voorbe houd toe, maar dat de kamer bij verwerping met ont binding zou moeteu gestraft worden ontkennen wij ten stelligste. Stellen wij ons de zaak duidelijk voor. De regeering wenscht eene algemeene census-verlaging omdat de tegen woordige kiezers niet de rechte kiezers zijn; want hierop komt de zaak, van alle fraaie woorden ont daan, inderdaad neder, de kamers willen tot de verwezenlijking van dien weosch niet medewerken en stemmen af; maar hoe kan'de regeering na dit votum een beroep op de kiezers doen Gaat het aan tot de kiezers to zeggenik houd u niet voor de beste kiezers die wij hebben moeten, de kamer wel, kiest gij dus tusschen de kamer en mij eii beslist of gij u zelve voor goede kiezers houdt of niet? Bovendien zou ontbinding der kamer na verwerping van het censuswetje in 'tgeheel geene houding hebben nadat zooveel gewichtiger wetsontwerpen in de laatste jaren door haar verworpen zijn zonder dat ontbiuding er op volgde. Toen de poging van den heer Blussé mislukte tot eene groote verbetering van ons belasting stelsel door de opneming der inkomstenbelastingdacht niemand aan ontbinding; toen het wetsontwerp houdende eene nieuwe rechterhjka organisatie van den heer de Vries verworpen werd, dacht niemand aan ontbiading; toen de eerste ernstige poging tot verbetering van het gehalte van ons leger, het wetsontwerp tot afschaffing der plaatsvervanging van den heer van Stirum, ver worpen werd, dacht niemand aan ontbinding, en waarom zou de kamer dan ontbonden worden na de verwerping van het censuswetje? Zijn weigeringen om mede te werken tot afdoende hervormingen op Haan deel, op rechterlijk, op militair gebied dan minder strafbaar dan eene weigering om de regeering te vol gen op een oneffen pad naar eene hoogstens zeer onzekere toekomst, en het veilige pad te verlaten waarop men zich bevindt en waarop nog zoo veel te doen valt? Wij herhalen het, wanneer de noodzakelijkheid van algemeene census-verlaging vaststond bij de staatslieden, bij de geleerden, bij de natie, wij zonden niet aarzelen om verwerping van eene wet die aan deze noodzake lijkheid haren eisch gaf, aan de kamer evenzeer te misduiden als bare uitspraken tea aanzien der inkom stenbelasting, der rechterlijke organisatie, der plaats vervanging; maar in het gegeven geval denkeu wij er geheel anders over, en zullen wij de tweede kamer van harte prijzen zoo ze het censuswetje van den heer Geertseraa indien het door den minister niet op eene ingrijpende wijze gewijzigd wordt althans met eeoe groote meerderheid verwerpt. Tegen de groote ophemeling van het' wetje hebben wij ook nog dit bezwaar, dat zij de oorzaak wordt van eene chronische kabinets crisis. Bij tie nagenoeg wiskunstige zekerheid dat althans eeoe der beide kamers er zich tegen zal verklaren, is dat wetje om zoo te zeggen de spijker, waaraan dat zwaard van Damocles boven ons hoofd opgehangen blijft. De minister die het voordroeg zal na da verwerping niet kunnen aanblijven; dit staat vast. Wij constateeren het zonder leedwezeD, omdat de heer Geertsema door ons en anderen genoeg gewaarschuwd is en zeer goed weten kan dat de meeste bestrijders van zijn voorstel in voorstanders veranderen zullen zoodra hij het gelieft om te werken en te beper ken tot een wetsontwerp tot verlaging van den census in de steden; doet hij het niet en wordt het voorstel verworpen, dan heeft hij het verlies zijner portefeuille 'Maar wanneer de tweede kamer aanneemt en de eerste verwerpt? Al mag ontbinding voor de eerste kamer baten, kan die toch niet wel op de samenstelling der andere van .invloed zijn. alleen aan zich-zelven te wijtenMaar bij den omvang dien men ter kwader uie in 't verlcopen jaar aan de censusquaestie heeft toegekend, bij den luiden toon waarop de regeering in het najaar van 1872 die her vorming beloofde eu er alle andere onderwerpen bij achterstelde, zou de verwerping van het wetje niet slechts aan den minister die de memorie vau toelichting onderteekend bad, maar aan het gebeele kabinet hunne portefeuilles kosten. En wij hebben met te veel moeite deze laatste ministerieele crisis doorleefd om dit gevolg niet zooveel mogelijk af te weren en ons land voor een ckronischen staat van crisis, voor politieke anar chie te bewaren. Noch de belaDgen van eene enkele partij, noch die des lands, zouden daardoor worden ge diend, en wij verheugen ons dat de thans door de regeering aangenomen houding ons voor die ramp bewaart. Het censuswetje is dus niet weg, maar het is uit het volle licht in een half schemerdonker geraakt. Hopen wij dat de minister van binnenlandsche zaken van die halve duisternis gebruik zal maken om het in een beter pak te steken en te hervormen in een voorstel gelijk 's lands belang en de billijkheid het vorderen. Maar geschiedt dit niet, dan zien wij met ongeduld het oogenblik tegemoet waarop de tweede kamer dit niet levensvatbaar kind, dat zooveel tweedracht tusschen vrienden en magen heeft veroorzaakt, voor goed van het staatkundig tooneel zal doen verdwijnen. Er ligt zeer veel wreedaardigs en onmenschelijks in de gewoonte der bewoners van het Hemelsche rijk, om misvormde en zwakke kinderen terstond na de geboorte ten doode te doemen, maar in de politiek is daarentegen senti mentaliteit meestal zeer misplaatst en belemmerendhet ware wenschelijk dat men ten aanzien van het census- wptje het Chineescho gebruik volgde. Wij hebben toch den naam de Chineezen van Europa te zijn 5 gunnen wij ons voor deze gelegenheid in het algemeen belang er de daad van. Z. M. de koning zal zich a. Woensdag naar Alkmaatf begeven, ter bijwoning van het 300jarig herinneringsfeest vau Alkmaar 's ontzet. Des avonds zal hij weder in de residentie terugkeeren om Donderdag morgen naar het Loo te vertrekken. Bij beschikking van den minister van financiën is bepaald dat de volgende ambtenaren bij de adminis tratie der posterijen hunne funetiën zullen uitoefenen als volgt: de commies 2e klasse C. A. Nieuwkerk ten postkantore te Dordrecht; de commies 2e klasse J. M. Brans ten postkantore te Breda; de commies 2e klasse J. A. J. van der Schaaff ten postkantore te Arnhem de commies 3e klasse H. Arntzenins ten postkantore te Utrecht; de commies 3e klasse H. J. Payen ten post kantore te Utrecht; de commies 3e klasse W.E. Carp ten spoorweg-postkanfore Utrecht-Zwolle. De nieuwe ondernemers van de Tramway-maatschappij hebben aan het gemeentebestuur te 's Gravenhage eene verlenging aangevraagd van den termijn van concessie, die in 1883 moet eindigen, teneinde uitvoering te kunnen geven aan huu plan om den tegenwoordigen dienst van den tramway, zoowel wat personeel als materieel betreft, te verbeteren en uit te breiden. Hun voornemen is om de oorspronkelijke in de con cessie aangewezeu lijn, van de Plaats naar het station van den Hollandschen spoorwegmet eenige wijzigingen in exploitatie te brengen. De type van de rail, te Brussel in gebruik, zou daarbij gevolgd worden. Met de voorgestelde liju wordt beoogdhet midden en oosten der stad in een gemakkelijk verkeer met Scheveningen te brengen. In de gemeente Het Bildt (Friesland) werd dezer dagen in plaats van den heer K. A. Wassenaar de heer R. Schuiling als wethouder gekozen, die de benoeming aannam. Later evenwel herinnerde men zich, dat eene informaliteit had plaats gehad; aan de derde stemming,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 1