MIDDELBÜRGSCHE
COURANT.
F 226.
Dinsdag
1873.
23 September.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering van den Zondag, den 2e" Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/ra., franco is f 3.£SO,
Middelburg 22 September.
De gemeenteraad van Middelburg zal op Woensdag a.
des namiddags te half twee uur een openbare zitting
houden ter behandeling der volgende zakenmissive
plaatselijke schoolcommissie voordracht lid; adressen
hulponderwijzers J. Steijn en Gr. J. Casieniniller om
ontslag; missive commissarissen wisselbank voordracht
concierge; vaststelling rekening bestuur godshuizen 1873
voorstellen van burgemeester en wethouders: aomtrent
het in orde brengen der afgebroken Dampoort; b tot
regeliDg van het teekenonderwijs op de burgeravond
school; c op een adres van II. F. G-eerts tot afkoop
erfpacht en cijns; d op eenige aanvragen om grond in
erfpacht op het Seisbolwerk; e omtrent overdekking
der nieuwe beerput en afbraak kalkloods en quarantaine
stal; f omtrent toekenning buitengewone belooning aan
gemeente-bouwmeester; g tot at- eu overschrijving pos
ten gemeentebegrooting; h op adres bruggelieden om
schadeloosstelling; i tot verkoop bouwterrein stations
weg; benoeming voorzitter bestuur godshuizen.
Z. M. de koning heeft jl. Vrijdag middag in gehoor
ontvangen de commissie van de eerste kamer der staten-
generaal, belast met de aanbieding van het adres ter
beantwoording van de troonrede. Z. M. heeft op het
adres het volgende geantwoord
„Mijne heeren! Ik verzoek u aan de eerste kamer
mijn dank over te brengen voor haar adres van ant
woord, en haar daarbij de verzekering te geven van
mijn vertrouwen op hare medewerking tot krachtigen
steun van hetgeen het heil van ons geliefd vaderland
kan bevorderen."
De kiesvereeniging Nederland en Oranje te Rotter
dam heeft tot eandidaat voor het lidmaatschap van de
tweede kamer der staten-generaal gekozen mr. L. W. C.
Keuchenius.
Onze Haagsche correspondent schrijft ons het vol
gende
„Aangaande de ministerieele crisis verneem ik nog
uit eene goede bron dat de door den heer van Lijnden
met veel zorg en na veel hoofdbrekens gereed gemaakte
combinatie afgesprongen is op de moeilijkheid om een
minister van koloniën te vinden. De heer van den
Bossche is gevraagd, doch heelt niet terstond bedankt;
hij is zelfs uit Limbnrg, waar bij sedert zijne terug
komst uit Indië woont, naar den Haag gekomen om
met zijne aanstaande ambtgonooten eene bijeenkomst
te hebben. In die bijeenkomst schijnt de zaak te zijn
afgesprongen. Hebben de andere ministers en lierhe
misschien daarin bemerkt dat van den Bossche hun
man niet was? Licht mogelijk, want hij is verre van
reactionair in koloniale aangelegenheden. Schoon hij niet
gezegd kan worden tot de eigenlijke libeialen in Indië
te behooren, is bij evenmin een man van het oud
koloniaal régimeen zon hij als minister zijne reactio
naire ambtgenooten misschien nog meer teleurstellen
dan de heer Trakranen de heeren van 1867 deed. Wel
licht kwam ook de weigering van den kant van den
heer van den Bosscheomdat hij niet gaarne de ver
antwoordelijkheid voor den oorlog met Atsji scheen te
willen overnemen. Hij moet zich althans in afkeurenden
zin over den daarbij gevolgden weg hebben uitgelaten en
beweerd, dat de Indische regeering zonder twijfel op de
vermeestering of althans onderwerping van Atsji be
hoorde bedacht te zijn geweest, maar dat doel had
moeten bereiken op eeno andere wijze, door langzamer
hand verschillende aan Atsji onderhoorige rijken van
dat rijk af te trekken en het dan verzwakt met een
coup de main te nemen.
„Vreemd genoeg noemt men thans als opvolger van
den minister van oorlog denzelfden generaal van der
Schrieck, die aan den heer van Lijnden zijn woord
zou gegeven hebben. Anderen noemen den generaal
Weitzel. Wat hiervan is weet echter eigenlijk nog
niemand.
„De te Rotterdam gedane keuze van een eandidaat
voor de kamer in plaats van den heer van Rees wordt
verschillend beoordeeld. Er zijn parlementaire vetera
nen, die zich door deze keuze gepasseerd schijnen te
achten; maar het komt mij voor dat de Rotterdamsche
liberalen eene zeer oordeelkundige keuze gedaan hebben.
In de tegenwoordige omstandigheden is een nieuw man
van ontwijfelbaar liberale gezindheid eene aanwinst voor
de kamer, die van haar oud zeer genezen moi wor
den. Wanneer nu de nieuwe mannen van een zoo goed
ras zijn als de heer Mees, en zich zoo zeer onderschei
den door karakter en talent als hij, dan mag men de
Rotterdammers niet anders dan roemen die op zoo
iemand hunne keuze gevestigd hebben. Dat de keuze
van de beide liberale kiesverenigingen, die te Rotter
dam niet kibbelen als in de hoofdstad, maar in een
dracht kracht vinden, door de kiezers te Rotterdam
zal worden bekrachtigd valt wel niet te betwijfelen.
„Wij zitten hier elkander en ons zelve af te vragen
wat het nieuwe zittingjaar geven zal. Van de meest
vruchtbare politieke sociëteilsprofeten schijnt de profe
tische ader opgedroogd; wanneer wij spreken over de
politiek, dan spreken we met vraagteekens. Bij de
regeering schijnt dezelfde onzekerheid te bestaan; althans
de mededeelingen van den heer de Vries bij de adres
discussie in de eerste kamer maken op mij den indruk
van groots moedeloosheid. Nu ligt dit wel eenigszins
in den aard van onzen minister van justitie. Altoos
beschouwd als de man op wien Thorbecke's mantel zou
nedervallen wanneer Thorbecke eenmaal van het poli
tieke tooneel zou afgetreden zijn, geloofde de heer de
Vries zelf dat goede trouw, bekwaamheid en gemoe
delijkheid hem in Btaat zouden stellen terstond het
voetspoor van Thorbecke te volgen, en het werk van
zijn grooten voorganger te voltooien en hier en daar
te verbeteren. Maar hem ontbrak de zeer groote vaar
digheid van Thorbecke; vooral in zijn goeden tijd be
zat deze een uitstekenden slag om het werktuig,
waarmede de constitutioneele minister arbeiden moet,
de volksvertegenwoordiging, te hanteeren. Hij kende
de zwakken en de krachten van ons parlement, dat
met al zijne eigenaardigheden met hem was opgegroeid
bij beheerschte het altijd totdat hij door een nieuwen
geest die niet beter dan de oude was overvleugeld
werd. Die techniek en meesterschap over zijn werk
tuig miste daarentegen de heer de Vries, geheel vreemd
in de parlementaire zaken en in het coulissen leven van
den Haag, en het is niet te verwonderen dat hij in hooge
mate teleurgesteld is door de ondervinding dat, bij
bezit van de allereerste vereischten voor succes in hoofd
eu hart, het gemis van de handigheden van het vak
hem deed schipbreuk lijden."
In de Delftsche gemeenterekening over 1872 kwam
een tekort voor van ruim f 1500 in de opbrengst der
pachtsom van den tol op den Haagweg. In den raad
is hierover gediscussieerd, bij welke gelegenheid bleek,
dat den ontvaDger, toen hij de borgen van den pachter
had willen aanspreken, te kennen is gegeven, dat dit
niet behoefde, daar de zaak wel gevonden zou worden.
Dit is echter niet geschied, en de post als onverhaal
baar in rekening gebracht. Een der raadsleden meende
dat de wethouders hieraan schuld hadden, daar zij den
burgemeester (destijds nog de heer van Kuyk) hadden
moeten noodzaken om de zaak in orde to brengen. De
wethouders echter constateerden dat zij den burge
meester, tot wiens werkkring de zaak behoorde, gedurig
hadden aangespoord om de q*aestie in den raad te
brengen; dit was dan ook telkens beloofd, maar nooit
geschied. De verantwoordelijkheid voor de schade aan
de gemeente berokkend, rustte dus volgens hen op den
vorigen burgemeester. De raad heeft, op voorstel van
den voorzitter, besloten om de bedoelde som alsnog
verhaalbaar te stellen, eene commissie te benoemen om
de zaak te onderzoeken, en te trachten de soin terug
te bekomen van hem of van hen, die dit nadeel aan
de gemeente hebben berokkend.
het Spaansche ministerie ingediend, met betrekking tot
de niet-betaling van de in Juli verschenen rente op de
Spaansche schuldbrieven, van welke memorie afschrift
is gezonden aan de comité's van eenige buitenlandsche
beurzen. (Utrecfdsch dagll.)
BENOEMINGEN EN BESLUITEN.
burgemeesters. Herbenoemd tot burgemeester der
gemeente Kerkwerve G. van der Cingel.
rechterlijke macht. Pensioen verleend ten laste
van den staat, ten bedrage van f 291 'sjaars, aan
F. J. Jansen, gewezen griffier bij het kantongerecht
te Sluis.
ONDERWIJS.
De vice-minister van onderwys in Japan heeft dezer
dagen naar den Haag bericht, dat bij met behulp der
hem gegeven inlichtingen gedurende zijn verblijf aldaar,
kort voor de aankomst van het gezantschap waartoe
hij behoorde, en verder geholpen door de hem toege
zonden rapporten, in staat geBteld is geweest een wet
op het onderwijs samen te stellendie door de regee
ring van zijn land thans ingevoerd is. Een keurig, in
zijde ingebonden exemplaar der wetten vergezelde zijn
brief, met de meest oprechte dankbetuiging voor de
verleende ondersteuning, terwijl ook verdere inlich
tingen en raad gevraagd worden. Spectator
Het algemeen beurs-comité voor publieke fondsen te
Amsterdam heeft langs officieelen weg een memorie bij
MABINE EN LEGER.
De minister van oorlog heett bepaald, dat te beginnen
niet 1 October a. bij elk der regimenten infanterie en
bij het regiment grenadiers en jagers het geven van
onderricht in alle vakken behalve in de exercitie- en
dienstreglementen, waarmede een /Ier luitenants-adju
dant, bij den staf van het regiment aanwezig, moet
worden belast aan de onderofficieren 2e klasse van
den cursus en aan die, welke voor het lichter examen
worden opgeleid, aan twee luitenants zal worden opge
dragen, daartoe uit de officieren voor speciale diensten
door den regimentskommandant aan te wijzen. Zij zijn
van alle diensten vrijgesteld en genieten eene jaarlijksche
toelage van f 200. Ook zal aan de officieren worden
opgedragen het uitgebreid lager onderwijs bij den staf
van het regiment.
RECHTZAKEN.
Het provinciaal gerechtshof in Zeeland heeft heden
uitspraak gedaan in de jl. Vrijdag behandelde zaak van
Eugenia de Weerdt, dienstbode te Waterlaudkerkje,
waarvan wij in ons nommer van jl. Zaterdag melding
maakten. Het hof heeft als wettig en overtuigend
bewezen aangenomendat de beschuldigde haar kind,
twee maanden oud, gewelddadig, opzettelijk en met
voorbedachten rade door middel van verworging heeft
gedood, en haar mitsdien schuldig verklaard aan het
haar ten laste gelegde misdrijf van moed willigen dood
slag, gepleegd met voorbedachten rade, en mitsdien
moord. Het heeft evenwel verechoonende omstandig
heden gevonden vooreerst in de zeer volledige bekente
nis en het berouw der schuldigverklaarde, en ten ande
ren in de drijfveeren harer misdaad, als gevolg van
baren geheel verlaten en radeloozen toestand, alsmede
van hare bekrompen verstandsontwikkeling. Met toe
passing der verzachtende bepaling van art. 4 der wet
van 17 September 1870 is zij veroordeeld tot eene
tuchthuisstraf voor den tijd van twaalf jaren en in de
kosteD, met bevel dat een extract uit 's hofs arrest zal
worden gedrukt en aangeplakt te Middelburg, te Heille
en te Waterlandkerkje op de daartoe gebruikelijke
plaatsen, en tot teruggaaf der overtuigingsstukken aan
de eigenaren of rechthebbenden.
KOLONIËN.
De nit Nederlandsch-IndiÖ ontvangen berichten loopen
tot 13 Augustus jl.
Aan het mail-overzicht van het Bataviaasch Handels
blad ontleenen wij het volgende:
Den 2en Augustus is hier ter reede gekomen de Italiaan-
sche driemastsehoener Lidiavan Guineahet eerste zeil
schip voor deze plaats bestemd, dat gebruik heeft