stel der linkerzijde om de zittingen eerst na de behan deling der constitutie te schorsen. Voor het overige vindt men in de berichten van heden van niets anders ten aanzien van de werkzaamheden der Cortes melding gemaakt. Daarentegen wordt in een zeer duister bericht uit Madrid van gisteren middag 12 uren gemeld, dat de opstandelingen, die zich cp de schepen Numancia en Fernando Catolico bevinden, zich beurtelings te Aguilas en te Almeria ontschepen en de bewoners der in een kring van 2 mijlen omliggende gemeenten kwellen en uitplunderen. Tegen de steden zelve hebben zij nog niets ondernomen. Generaal Pavia heeft 1000 man en eenige artillerie ter versterking naar Almeria gezonden, ïn het noorden heeft de brigade-generaal Lomaeen nieawe overwinning op de Carlisten behaald, thans bij St.Se bastian op de bende van Lizarraga, waarbij deze 30 man verloor, waaronder een paar officieren, terwijl de republikeinsche troepen slechts twee dooden en verschei dene gewonden hadden. Victor Emmanuel is Woensdag avond te ruim 5 uren te WeeDen aangekomen en met de gewone formaliteiten door den keizer, de aartshertogen en tal van autoriteiten ontvangen. Een correspondent der Kölnische Zeitung meldt dat de inwoners van Weenen nog nooit een vreemd souverein met zooveel geestdriftmet zooveel toejui chingen en vivats.' ontvingen. Maandag vertrekt de Italiaansche vorst naar Berlijn, waar von Bismarck in verband met dit bezoek Zondag teruggewacht wordt. De Duitscbe keizerin zal tijdens het verblijf van Victor Emmanuel in de Duitsche keizerstad niet aldaar tegen woordig zijn; natuurlijk Jbrengt men dit in verband met de vaak verspreide geruchten omtrent ultramontaansche sympathiën van keizerin Augusta. Het boek van generaal lamarmora. Het voorbeeld der Fransche diplomaten en generaals van het keizerrijk en de regeeriog der nationale ver gadering, om door de openbaarmaking van staatsstukken en geheime papieren zich van alle schuld aan Frank- rijk's ongelukken te trachten schoon te wasschen, is door den Italiaanschen generaal Lamarmora, minister president vóór den oorlog van 1866, gevolgd. In het eerste deel van een werk getiteldIets meer licht over •de politieke en militaire gebeurtenissen van 1866, geeft hij, gestaafd door officieele bescheiden, een nauwkeurige geschiedenis van het ontstaan van de Pruisisch-Italiaan- sche alliantie, welke den oorlog van 1866 mogelijk maken en de overwinning der geallieerden verzekeren zou. Het doei, hetwelk de generaal met deze openbaarmaking beoogt, is een geheel ander dan dat der Fransche diplomaten en generaals en ligt tamelijk voor de hand. Lamarmora is Franschgezind enwat in deze de hoofd zaak isijverig katholiekdoor de openbaarmaking der diplomatieke knoeierijen om geen sterker uitdruk king te bezigen van 1866 hoopte hij in de vriend schapsbetrekkingen tusschen de hoven van Berlijn en Rome eene verkoeling teweeg te brengen en wellicht zoo mogelijk de reis van Victor Emmanuel naar Weenen en Berlijn nog ter elfder ure te verhinderen. Dit doel is door den schrijver niet bereikt en daar voor bestaat een zeer eenvoudige reden. De koning van Italië, die zelf bijna meer dan eenig Italiaan Fransch gezind is, onderneemt de reis Daar de Duitsche hoven niet uit sympathie voor beide regeeringen, maar alleen wegens politieke redenen of liever nog, gedwongen door de omstandigheden, door de gemeenschappelijke belan gen der drie rijken en vooral door de dreigende hou ding der Fransche clericalen. Victor Emmanuel's weg leidt ondanks hem zeiven over Weenen naar Berlijn. Deze noodzakelijkheid kon Lamarmora niet door de uitgave van zijn boek wegnemen, en toch zal het geen goed doen omdat het onvermijdelijk kwaad bloed zal zetten. Het eerste deel, het diplomatieke gedeelte, is alleen uitgekomen en bet is zeer twijfelachtig of het tweede deel, de militaire gebeurtenissen, ooit het licht zal zien. In Italiaansche regeeringskringen is men zeer vertoornd over het indiscreet gebruik om niet te zeggen misbruik hetwelk de generaal van de papieren van den staat maakte. Terstond na het verschijnen van zijn boek, waarvan de eeiste uitgave a 2500 exemplaren in twee dagen was uitverkocht, heeft de generaal het noodig geoordeeld een uitstapje naar Frankrijk te maken, terwijl hij waarschijnlijk ook wel de eerste en laatste Italiaansche „onthuller" geweest zal zijn. De minister Vi8Conti-Venosta heeft onmiddellijk eene circulaire aan de diplomatieke agenten verzonden, waaiin hun met name graaf Barral te Berlijn en commodore Nigra te Parijs, die in het boek een hoofdrol spelen verboden wordt om zoolaDg zij in dienst van Italië werkzaam zijn het voorbeeld van generaal Lamarmora te volgen. Ook mompelt men dat de procureur-generaal te Rome aan schrijving gekregen heeft, om bij voorkomende gelegen heid voor het eigendomsrecht van den staat op zijne archieven in de bres te springen. Er valt natuurlijk niet aan te denken om hier van het boek een volledig résumé te geven, nog minder het in zijn geheel mede te deelen. De inhoud van het boek is trouwens niet van actueel belang, maaralleen als bij drage tot de geschiedenis der laatste tien jaren van het hoogste gewicht. Op de hedendaagsche politiek kan het alleen invloed uitoefenen, omdat het zondereenigen twijfelzooals wij reeds zeiden, kwaad bloed moet zetten. De personen die in den politieken veldtocht van vóór den oorlog van 1866 een hoofdrol speelden, vooral von Bismarck, zullen den Italiaanschen generaal geenszins dankbaar wezen voor zijne ontijdige onthullingen. Den indruk dien de lezing van het boek teweegbrengt weten wij niet beter weer te geven dan door de overname van het oordeel van den bekenden correspondent van le Temps, den mede-redacteur van het te Rome verschij nende dagblad lTtalie, den heer A. Erdan, over het bewuste werk. „De National-Zeitung schrijft hij is van oordeel, zooals de telegraaf ons bericht, dat generaal Lamar mora door zijne uitgave de belangen van het Pruisisch gouvernement volstrekt niet benadeelt en zijn boek niels anders bevat dan feiten die voor het grootste gedeelte reeds algemeen bekend zijn. „Ten spijt van die oprechte, maar waarschijnlijk ge huichelde onverschilligheid moet men toch erkennen dat het boek onder andere zaken ook ten doel heeft te bewijzen, en ook duidelijk genoeg bewijst: „1° Dat de Pruisische diplomatie zich in 18G6 met listen en draaierijen ten aanzien van Italië ophield, waarmede zij zich verbond met groote koelheid, zonder wezenlijke sympathiemet koude berekening en vast besloten om de Italianen over boord te werpen, zoo zij met Oostenrijk tot overeenstemming zou komen. „2° Dat de beer von Bismarck inderdaad, zoo dit noodig mocht zijn, bereid was afstand van grondgebied aan Napoleon III te doen. „3° Dat dezelfde heer von Bismarck koning Wilhelm in zeker opzicht ondanks zich zeiven in een oorlog sleepte, dat hij op listige wijze hem om den tuin leidde en hij het dezen souverein deed voorkomen alsof de denk beelden, die men hem inblies, zijn eigene denkbeelden waren enz. „In éen woord, door het boek wordt de heer von Bismarck gecompromitteerd als diplomaat in zijne rela- tiën tot Italië, en het is eene waarschuwing voor de Italianen om niet te veel op hem te vertrouwen; hij wordt daardoor gecompromitteerd in de ocgen van Duitschland, omdat hij bereid was den linkeroever van den Rijn, althans gedeeltelijk, aan Napoleon af te staan hij wordt daardoor misschien ook ondanks zijn succes gecompromitteerd aan het hof, omdat hij met groote brutaliteit zijn koning om den tuin leidde. „De bewijzen voor deze driedubbele beschuldiging zijn in dit boek in grooten getale aanwezig. Men be hoeft den tekst der verschillende depêches slechts iets nauwkeuriger te lezen, dan de Berhjnsche journalisten, eD niet zonder reden, schijnen te doen." In een anderen briezegt dezelfde correspondent zeer terecht, dat „vooral twee documenten in dit boek bij zonder de aandacht trekken, 1° een brief van generaal Govone, buitengewoon gezant van het hof te Florence te Berlijn, aan den minister-president generaal Lamar mora van den 14ea Maart 1866, en 2° een nota van den zelfden generaal geredigeerd den 7etl Mei te Parijs, ten einde in de eerste plaats ridder Nigra en vervolgens Napoleon III in te lichten over den stand der onderhan delingen tusschen Florence en Berlijn." Het laatste is daarom vooral van gewicht, omdat daaruit blijkt dat Italië niet anders wilde handelen dan keizer Napoleon wecschte, zijne plannen geheel onder geschikt stelde aan de eischen van den keizer, van welke dispositie Napoleon merkwaardig genoeg geen gebruik wilde of wist te maken. Door de belofte van von Bismarck omtrent afstand van grondgebied was de keizer blijkbaar blind voor alle andere voordeelen, welke Frankrijk in 1866 uit den stand van zaken had kunnen trekken. Hot eerste document is echter het frappantst, omdat daarin von Bismarck's dubbelzinnig gedrag tegenover Italië in het helderste licht geplaatst wordt; hetgeheele tractaat was voor Pruisen slechts een middel om Oos tenrijk te tergen en tot een oorlog te dwingen, de verplich tingen der beide geallieerden waren dan ook niet weder- keerig, en ronduit zegt von Bismarck in eene nota na het sluiten van het verdrag dat „Pruisen niet genoodzaakt was deel te nemen aan een oorlog door Italië verklaard, terwijl Italië verplicht was de wapenen op te nemen zoodra Pruisen den oorlog verklaarde." Opmerkelijk genoeg leest men reeds aan het slot van het bewuste document van generaal Govone het volgende postscrip tum: „De ambassadeur L... L... [aaar het schijnt is de Engelsche gezant hiermede bedoeld] zei de mijdat „„Italië zich in acht neme voor eene verbintenis met Pruisen, want op het eerste geschikte oogenblik zal het in den steek gelaten worden." Ondanks deze waar schuwing ging Italië echter het ongelijke tractaat aan; ook zijne staatslieden hadden in von Bismarck hun meer dere gevonden. Uit dit werk blijkt opnieuw dat de Duitsche kanselier niets eerlijker, niets oprechter is dan alle andere diplomaten, maar wel iets slimmer en, wat alles zegt, voortdurend succes had. Belgische brieven. Gent 18 September. De stilte, die gedurende het reces van de volksver tegenwoordigingen op politiek gebied algemeen heerscht, is alhier afgebroken door de verkiezing te Antwer pen die algemeene belangstelling heeft opgewekt. Ofschoon die verkiezing ten nadeele van de liberalen is uitgevallen, heeft zij toch op de liberalen in het geheele land een goeden indruk gemaakt. Antwerpen, dat men meende voor goed te zijn overgegeven aan de macht der clericalen, is op het punt hen te ontgaan, want in de laatste twee jaren zijn de krachten der liberalen sterk toegenomen. Bij de vorige verkiezing hadden de clericalen nog eene meerderheid van 900 stemmen en bij de verkiezing van eergisteren was die meerderheid tot 220 stemmen gedaald, terwijl de verkiezing toch heeft plaats gehad op de kiezerslijsten van 1872, die door het bestuur op zeer partijdige wijze ten voordeele der clericale partij zijn opgemaakt, zoodat het vooruitzicht voor de liberalen te Antwerpen zeer gunstig is. Te Gent beeft men zich in den laatsten tijd zeer ge ïnteresseerd voor de samenstelling van de nieuwe lijst van kiezers, waarop een aantal nieuwe kiezers is in geschreven. De liberale partij alhier organiseert zich krachtig tegen de verkiezingen die in Juni 1874 voor de kamer van volksvertegenwoordigers moeten plaats hebben. Gent zal andermaal moeten beslissen of de meerderheid der kamer weer liberaal zal worden. De gemeenteraad alhier heeft twee zittingen gehouden, waarin onder anderen het voorstel is aangenomen tot heffing van eene belasting van 100,000 francs teneinde de 3 millioen francs te kunnen uitgeven, die nog van de leening van 17 millioeD, ia 1868 aangegaan, iu por tefeuille zijn, en waarmede talrijke openbare werken zullen worden uitgevoerd; een millioen daarvan is bestemd voor een handelsdok in afwachting dat het kanaal naar Neuzen verbreed en verdiept zal zijn, wan neer men een groote leening zal aangaan tot het maken van nieuwe havensloskaaien en andere werken. In dezelfde zitting van den gemeenteraad heeft de heer Grovermans voorgesteld, dat de raad zou protes teeren tegen de afzetting van den commissaris van politie Seghers, die bij het ministerie was aangeklaagd, dat hij zonder voldoende reden twee jonge meisjes ge neeskundig had doen onderzoeken, omdat hij haar ver dacht hield van een pasgeboren kind te vondeling te hebben gelegd. De heer Grovermans beweerde, dat de politie-commissaris het slachtoffer is geweest van den politieken haat der clericalen, omdat hij onlangs ver volgingen tegen twee kloosterlingen had ingesteld. Men heeft dien ambtenaar voegde de heer Grover mans er bij afgezet, omdat bij wat al te veel ijver heeft getoond, en die straf is te zwaar. De heer Seghers heeft het onderzoek doen instellen naar aanleiding van de verklaring van twee personen, waarvan de een getuigde, dat hij in den nacht waarin het kind gevon den werd, te twee uren, een persoon met een pakje heeft zien komen uit het huis door de beide meisjes in quaestie bewoond, terwijl de andere, die eene kamer in datzelfde huis bewoonde, zou verklaard hebben ge durende twee dagen een klein kind te hebben hooren schreien. Op grond van die inlichtingen was, dunkt mijzeide de heer Grovermans de commissaris van politie volkomen gerechtigd om het onderzoek te doen plaats hebben. Hij verzocht het gemeentebestuur den afgezetten commissaris bij een eventueele vacature eene betrekking te geven, die hem eenigszins zou schade loos stellen voor het verlies van zijn ambt. De zaak is gesteld in handen van eene commissie. De lijsten van het personeel van onze Fransche en Vlaamsche schouwburgen zijn vastgesteld. Bij den Fransehen schouwburg heeft men dit jaar de opera comique en de operette. Het personeel van den Vlaam- schen schouwburg is ongeveer hetzelfde gebleven als in het vorige jaardoch er ïs een nieuwe directeur in plaats van de heeren Fauconnier en van Doeselaer, waartegen men verschillende grieven had. Het zal nu te bezien zijn of de nieuwe directeur, die altijd deel van het personeel heeft uitgemaakt, zich beter van ziju taak zal kwijten. De Vlaamsche schouwburg is niet van dien aard, dat een directeur er rijk van zal worden en levert veel moeilijkheden op, daar zekere flaminganten, die er maar weinig komen, zeer veel van een directeur eischenzoodat deze hen moeilijk kan voldoen. Biettj&ingen. Het Amerikaansch oorlogschip Congresdat sedert eenige dagen op de reede van Vlissingen heeft geankerd, is gisteren weder vertrokken met bestemming naar Londen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 3