hij ook ter vergadering tegenwoordig, schriftelijk kennis zou wenscken te geven en dan het antwoord afwachten. De voorzitter antwoordt, dat die schriftelijke ken nisgeving na de pertinente verklaring van aen heer van Eekelen vermoedelijk de zaak niet veranderen zal, zoodat het hem wenschelijk voorkomt de nieuwe "be noeming dadelijk te doen,'te meer daar de raad thans voltallig ishetgeen niet bij alle zittingen het geval is. De heer Nagtglas doet alsnu een voorstel, om, ter vermijding van overhaastingvan dergelijke benoemingen schriftelijk mededeeling aan den benoemde te doen, doch hij trok dit voorstel weder in na de opmerking van den voorzitter, dat het thans niet aan de orde was als zijnde in strijd met het reglement van orde, het welk voorschrijft, dat dergelijke voorstellen vooraf ter kennis van de leden moeten gebracht worden. Daarop wordt tot de nieuwe benoeming overgegaan, waarvan de uitslag is dat zijn uitgebracht op de heeren Jeras 7, Nagtglas 5 en Damme 2 stemmen, terwijl de heeren Dronkers, Mathon en Snouek Hurgronje ieder 1 stem verkregen. Daar mitsdien niemand de volstrekte meerderheid verkregen heeft wordt overgegaan tot een tweede vrije stemming, die tot resultaat, heeft dat de heer Jeras gekozen wordt met 9 stemmen; de heer Nagtglas ver kreeg 4, de heer Dronkers 3 stemmen en de heer Snouek Hurgronje 1 stem. De heer Jeras vraagt, daar deze benoeming hem zoo geheel onverwacht is ten deel gevallen, 24 uren tijd van beiaad, hetgeen wordt toegestaan. De voorzitter deelt mede, dat van dr. J. van Vloten, te Bloemendaal, ten geschenke is ontvangen een exem plaar van het door hem naar 't oorspronkelijke hand schrift uitgegeven werk, getiteld: Onderzoek van 'sko- nings wege ingesteld omtrent de Middelburgsebe be roerten van 1566 en 1567. Voor dit geschenk zal da dank der vergadering betuigd en het boekwerk in de bibliotheek geplaatst worden. Vervolgens geeft de voorzitter kennis, dat hij van den commissaris des konings officieel bericht heeft ont vangen, dat Z. M. de koning a. Maandag 3 September waarschijnlijk tusschen 4 en 5 uren in den namiddag met het koninklijk jacht door het kanaal van Vlissingen naar Middelburg zal komen en aan de nieuwe kade aanleggen, teneinde het gemeentebestuur in d8gelegen heid te stellen Z. M. te complimenteeren, waarna de koning zich weder naar Vlissingen begeeft, om ver moedelijk des avonds hier terug te keeren en nacht verblijf te houden, teneinde den volgenden morgen tijdig van hier naar 's Gravenhage te vertrekken. Naar aanleiding dezer mededeeling stelt de voorzitter voor, dat de raad Maandag namiddag den koning op de loskade alhier en corps begroete. Hieitoe wordt bij acclamatie besloten. Geschiedt voorlezing van een voorstel van burgemeester en wethouders, betreffende den verkoop van bouwter rein aan den stationsweg. Ze stellen zich daarvan gun stige resultaten voorzoowel omdat de terreinen tusschen de twee bruggen uitmuntend gelegen zijn tot aanbouw van woon- of winkelhuizen en van logementen of koffie huizen, als ook omdat reeds van verschillende zijden verzoeken zijn ingekomen tot verkrijging van grond om daar te bouwen. Bij de uitgifte mógen echter van de zijde van het gemeentebestuur geen al te hooge eischen worden gesteld, daar men bier, in tegenstelling van andere plaatsen, als het ware nog op een keerpunt staat en bloei nog maar verwacht wordt. Niet het voor deel trekken uit hoogen verkoopprijs van den grond mag bedoeld wordennoch het scheppen eener prachtige straat, gelijk men die elders aantreft, maar integendeel moet tegenover de ondernemers de grootste toegeeflijk heid worden betoondopdat zij goede en goedkoop te bewonen huizen kunnen bouwen, teneinde daardoor vreemden worden uitgelokt zich hier te vestigenwaar èn de uitstekende communicatie-middelen èn de schoone omgeving voordeelen aanbieden, die in vele vooruit gaande gemeenten niet gevonden worden. Waar echter als hier nog geen noemenswaardige bouw van huizen plaats heeft en zelfs bij benadering geen prijs van deu grond per 51* als waarde van bouwgrond te bepalen is, schijnt eene uitgifte alieen te kunnen geschieden bij concurrentie van allen die zich daarvoor mochten opdoen. Publieke veiling is dus de wijze die burgemeester en wethouders aanprijzen. De eenige voorwaarde die zij daarbij noodig achten te bedingen is, dat de grond binnen twee jaren be bouwd worde met woonhuizen en niet met stallen of pakhuizen van minstens twee verdiepingen be houdens een enkele uitzondering. Door veiling van de verschillende perceelen afzonderlijk zoowel als gecom bineerd kan iegemoet gekomen worden aan hel verlan gen zoowel van hen die slechts éen enkel huis als van hen die éen groot of wel een blok huizen zouden wen- schen te bouwen. Ten opzichte van het terrein achter de ijzergieterij van de heeren Boddaert cie. zal echter een andere wijze van uitgifte behooren gevolgd te worden. De grond dier gieterij toch is slechts in erfpaeht uitgege ven, en mocht het gemeentebestuur bij het eindigen dier erfpacht in 1930 tot eene uitbreiding der gemeente op dat fraai gelegen terrein besluiten, dan zou die uit breiding voor altijd onmogelijk zijn indien thans de daarbuiten gelegen hoekeD verkocht en dus voor altijd buiten beschikking der gemeente gesteld werden. Aan nemelijker komt het burgemeester en wethouders daarom voor, dat die hoeken tot 1930 in erfpacht, doch ook bij publieke veiling, worden uitgegeven. Daar evenwel een deel van dit terrein aan den staat behoort en de gemeente voor dezen, krachtens beschikking van den minister, als lasthebber alleen bij verkoop kan optre den, zal de nadere goedkeuring van den minister van financiën moeten verkregen worden, indien de raad tot uitgifte in erfpacht mocht besluiten. Burgemeester en wethouders stellen daarom voor te besluiten: de terreinen aan de noordoostzijde van den toegangsweg publiek te verkoopen; die aan de zuid westzijde achter de ijzergieterij publiek, behoudens nadere medewerkiug van dan minister van financiën, in erfpacht uit te geven, beide onder de in de concept conditiën vermelde voorwaardeu. Het voorgelezen stuk wordt voor de leden ter inzage gelegd, om vervolgens gesteld te worden in Lauden der financieele commissie en der commissie van fabricage. De heer Fokker vraagt van dc-n voorzitter eene inlich ting, teneinde na bekomen antwoord in staat te zijn ook in lichting te kunnen geven aan de velen die dit van hem hebben gevraagd, namelijk: wanneer de nieuwe brug over de kaai, tegenover de kanaalbrug voor het publiek zal worden opengesteld, al ware het voorloopig maar alleen voor voetgangers'? De voorzitter antwoordt, dat men op dit oogenblik nog bezig is de brug te schilderen en te teren, doch dit, naar hij hoopt, binnen zeer weinige dagen zal zijn afgeloopen, zoodat zij binnen weinige dagen voor het verkeer zal opengesteld worden. Nadat de heer Fokker voor het ontvangen antwoord dank heeft betuigd, wordt de zitting gesloten. Öuitenlanö. ALGEMEEN OVERZICHT. Het gerucht omtrent de indirecte inmenging der Engelsche marine in den strijd tusschen het kanton Murcia en de centrale Spaansche regeering door de teruggave der door de Duitscke" marine gekaapte ge pantserde schepen wordt door tal van berichten beves tigd. Maar ondanks dc uitvoerige telegrammen van particuliere correspondenten aan Engelsche en Fransche dagbladen en de verschillende depêches der telegraaf- maatschappijen is de toedracht der zaak verre van duidelijk. De correspondent van the Daily News doet het voorkomen alsof de geheele zaak eene knoeierij was van den Engelschen consul Sauvalle, die tot de inmen ging, van het Engelsche eskader wilde provoceeren ten einde den opstand geheel ten onder te brengen. De revolutionaire junta dreigde echter onmiddellijk met maatregelen van geweld tegen de Engelsche onderdanen en beschieting van het eskader door de forten, zoodra het met de gekaapte schepen het anker zou lichten. Hierin alleen stemmen de berichten overeen, dat de toestand hoogst gespannen geweest is en vele Engel sche onderdanen in allerijl met achterlating van hunne eigendommen uit Carthagena gevlucht zijn. De zaak is echter bijgelegdvolgens sommigen door de belofte van den Engelschen admiraal Yelverton, dat hij de schepen niet zou teruggeven, zoolang de strijd om het bezit van Carthagena nog niet geëindigd was, volgens anderen dat hij bij den gezant te Madrid intrekking verzoeken zou van het bevel tot teruggave der Almansa en Vittoria aan het Madridsche gouvernement. Of dit bevel wel ooit door de Engelsche regeering gegeven is, blijkt zelfs niet, en de onderstelling komt ons daarom niet onwaarschijnlijk voor dat de geheele zaak niets anders was dan eene manoeuvre van den een of ander, die een snel einde aan den opstand wilde maken. Dat onder de hoofden zeiven oneenigheid be staat en enkelen hunner heimelijk den ondergang van de revolutionaire regeering in de hand werkenis te Carthagena een openbaar geheim. Ook is bewezen dat eenigen de stad aan de Carlisten willen overleveren, teneinde zonder te deserteer en zich bij tijds uit de voeten te kunnen maken. Zoolang de oorlogspartij de macht in handen heeft is dit onmogelijk, daar zij nauwkeurig al hare collega's laat bewaken. Ondanks het opbreken der blokkade ontstaat er gebrek aan levensmiddelen, en algemeen gelooft men dat de stad niet laDg wêerstand zal bieden. Aangaande de krijgsverrichtingen in het noorden valt weinig mede te deelen. Bij Estella verwacht men een groot gevecht; een schermutseling der voorposten heeft volgens Carlistische berichten de vlucht der republi- keinsche troepen ten gevolge gehad, die 1 hoofdofficier en 17 manschappen als gevangenen in de handen der Carlisten achterlieten. Zoodra de generaal Sanchez Bregua Bilbao verlaten had met het doel, om don Carlos bij Estella slag te leveren namen de verjaagde Carlisten hunne vorige stellingen rondom Bilbao weder in. Aan eene inname der stad valt echter niet te denken, tenzij zij door vreemden gesteund worden. Materieelen steun zal de Fransche regeering hun toch zeker niet durven verleenen, hoewel uit bet onderhoud tusschen den buitengewonen Spaanschen gezant en den hertog de Broglie volstrekt niet blijkt, dat de Fransche regeering daartoe niet gaarne overging. Van eene erken ning der Carlisten als oorlogvoerende partij was volgens den heer de Broglie geen sprake, maar zcodra zij in het be zit waren van eene hoofdplaats of een versterkte stad, zou de Fransche regeering genoodzaakt wezen van houding te veranderen! Zou het nu zoo vreemd wezen dat zij de inneming van zulk eene stad door de Car listen in de hand werkte, wanneer men bedenkt dat de zegepraal der Carlisten in Spanje met het oog op de restauratie-plannen voor het kabinet van 25 Mei van overwegend belang zou wezen. Het resultaat der zending van den heer Abarzuza bij de Fransche regeering is dan ook nul, zooals te verwachten was, en heeft niet de geringste verandering in de verhoudingen tusschen de beide regeeringen gebracht. Het kabinet te Madrid zal dus op eigen krachten moeten bouwen en de Spaansche republiek heeft geen steun, eerder tegenwerking van hare Fransche zuster te verwachten. Of is het strenge neu traliteit, wanneer zij oogluikend toelaat dat op de grenzen ambulances voor Carlistische gewonden worden opgericht door de Société de secours aux blessés, welker leden hoofd zakelijk tot de legitimistische partij behooren en die on der den dekmantel der conventie van Genève de Carli sten heimelijk on dei steunen? En dat die ambulances bestaan is officieel gebleken door het verzoek van een gepensioneerden militairen arts van het Oostenrijksche leger, baron von Mundy, een volbloed aristocraat en bigot katholiek, aan zijne regeering om hem 10 a 12 Oostenrijksche officieren van gezondheid toe te voegen, teneinde dienst in deze ambulances te doen. Met veront waardiging komt de Neue freie Pi esse tegen dit verzoek op, welks inwilliging de schandelijkste schending van Oostenrijk's neutraliteit zou wezen. Omtrent de vermoedelijke kansen voor de monarchie in Frankrijk is niets met zekerheid te zeggen. Interes sant in dit opzicht is de meening van the Daily Nsws, die erkennende minder op de hoogte te wesenvanden toestand dan de monarchale bladen, echter aandeeven- tueele restauratie van het koningschap twijfelt en wel op dezen gronddat zij slechts bij verrassing aan Frank rijk kan worden opgedrongen, evenals alle regeeringen der laatste 80 jaren in dat land bij verrassing opkwa men en weder verdwenen. Cbambord zal nooit tot een staatsgreep te bewegen zijn en langs den weg der rede neering komt in Frankrijk geene regeering tot stand. Niettemin kondigt de officieuse Francais, een der bladen van het rechter-eentrum, aan dat de leiders der conservatieve partijen vóór bet einde van het reces zullen bijeenkomen om in overleg te treden over de con- stitutioneele voorstellen, welke onmiddellijk na bet reces in behandeling zullen moeten komen. Dat die voor stellen in republikeinscben zin zouden zijn, is na den bekenden toast van den hertog de Broglie uit niets meer geblekentenzij het stilzwijgen der monarchale bladen in de laatste dagen in dien zin moet verklaard worden. Als eene waarschuwing, die in den vorm echter onjuist ia, maar naar den geest zeker door de monarchalen niet in den wind geslagen mag worden, klinken de volgende woorden van le XlXmc Siècle: „Een nieuwe restauratie zou een nieuwe oorlog wezen. Het zou de oorlog zijn van Italië met Duitschland verbonden tegen het geknakte Frankrijk. Daaromtrent kan geen twijfel bestaan, want wij weten het volstrekt zeker, dat onmiddel lijk na de troonsbestijging van den graaf van Chambord en de uitroeping van Henri V tot koning van Frank rijk de erkenning der Italiaansche eenheid nadrukke lijk door de Italiaansche regeering geeisebt zal worden, en dat in geval van weigering of zelfs van een ontwij kend antwoord de oorlog terstond verklaard zal wor den, terwijl Victor Emmanuel keizer Wilhelm tot bondgenoot heeft. Deze eventueele alliantie is voor den hertog de Broglie, minister van buiteulandsche zaken, geen geheim." Hetzelfde denkbeeld vindt men terug in een corres pondentie-artikel dd. 30 Augustus uit Parijs aan 1'Ia- dé pen dance beige. Maar al is de restauratie der legi tieme monarchie in Frankrijk eene onloochenbare bedrei ging der Italiaansche eenheid, toch zal het initiatief tot den oorlog zeker niet door Italië genomen worden. Maar ook Duitschland zal in verband met den strijd, dien het in het binnenland met de ultramontanen voert, er niet licht toe overgaan om een oorlog aan te van gen, waardoor de godsdienstige hartstochten nog meer opgezweept zouden worden. Want zoo ooit, dan zou deze oorlog een zuivere godsdienstoorlog wezen; de prijs der overwinning toch zou het herstel van den paus als souverein of de nederlaag van het ultramon- tanisme zijn. Uit Berlijn wordt aan een Zuid-Duitsch blad gemeld dat men in het Pruisische ministerie van eeredienst besloten heeft, om den bisschop van Posen, graaf Ledochowski, vier weken bedenktijd te geven en wan neer hij daarna in zijn tegenstand volhardt, hem volgens de nieuwe wet voor het gerechtshof voor kerkelijke aangelegenheden te dagen en bij veroordeeling eenvou dig als bisschop af te zetten. Op dezelfde wijze zal met alle retinente bisschoppen tabula rasa gemaakt worden, zoodat Pruisen dan waarschijnlijk weldra geen enkelen bisschop meer bezitten zal. Dat de maatregel niet radicaal genoeg is, zal niemand kunnen beweren, maar een andere vraag is, of de Pruisische staat er zijne verhouding tot de kerk mede verbetert. Dit kunnen wij nog altijd niet van de maatregelen der Prui sische regeering gelooven. Be begrafenis van den ex-hertog van Brunswijk. Vóór eenige dagen maakten wij melding van den dood en het testament van den beruchten „diamanten-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1873 | | pagina 2