MIDDELBURGSCHE
COURANT.
1° 207.
laandag
1873.
1 September.
Dit blad verschijnt dagelijks met nitzondering van den Zondag, den 2cn Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
JDe prijs per 3/m., franco is f 3.50,
BIJ DEZE COURANT BEHOORT EEN BIJVOEGSEL.
Middelburg 30 Augustus.
De te maken werken welke den llen September a.
te 's Gravenhageten behoeve der staatsspoorwegen,
zullen worden aanbesteed, bestaan, volgens het bestek,
in: 1° het verbindingskanaal met het marinedok te
Vlissingen, 2° het verdedigen der kanaalboorden, 3° het
voltooien van den Middelburg-VliS3ingschen straatweg,
en 4° het vervoeren en opbergen van vier paar ijzeren
reserve sluisdeuren.
Het verbindicgskanaal moet gemaakt en met het ver
breed kanaal en het mariDedok in aansluiting gebracht
worden, overeenkomstig de daarvan te verstrekken
teekening. De as van het verbindingskanaal snijdt de
verlengde kanaalas onder een hoek van 160° 42'30" en
gaat in rechte strekking naar het marinedok.
Het verbindingkanaal moet de navolgende afmetingen
verkrijgen: diepte van den bodem, beginnende aan den
bodem van het verbreed kanaal, over ongeveer 82 M.
lengte, gemeten in de as 6.45 M. A.P.; van daar
over 28.50 M., gemeten als boven, geleidelijk verhoo-
gende met eene klimming van 30 op 1 tot 5.50 M. *r
A.P.; van daar de overige lengte, tot en in aansluiting
met den bodem van het marinedok 5.50 M. AP.
De gedeeltelijk reeds aangelegde Middelburg-Vlissing-
sche straatweg met spoorverbreeding, strekkende van
den toegangweg naar het havenstation tot ten noorden
van den bestaanden Middelburg-Vlissingschen straatweg,
met de daarlangs te graven berrnsloot,} moet de vol
gende afmetingen verkrijgen, lengte ongeveer 750 M.,
hoogte van de kruin 3.50 M. -f A.P., tonrondte 3 d. M.
breedte der kruin 25 M., met glooiingen van Ij op
1 afgaande tot den berm of 15 d. M. -f- A.P., de berm
breed 15 d. M., de berrnsloot ter bodemsdiepte van
17 d. M. r A.P., bodembreedte 5 d. M., glooiingen
aan de zijde der ophooging van 1^ op 1, aan de keer
zijde van 1 op 1.
Aan de westzijde van het kanaal moet langs den
omgelegden Middelburg-Vlissingschen straatweg volgens
aanwijzing geplaatst worden 75 M. houten leuning in
12 vakken.
De werken moeten geheel voltooid worden opgele
verd vóór 1 Mei 1874.
De Arnhemsche courant behandelt in haar nommer
van heden de vraag: wat is voor het land het meest
wenschelijk? dat het liberaal ministerie heenga en door
een anti-liberaal vervangen wordeof dat het, met drie
nieuwe ministers (van justitie, van oorlog en van bin-
nenlandsche zaken) versterktzich opnieuw met de
regeering belaste? Het laatste is, dunkt haar voor het
land het meest wenschelijke. Al ware het alleen om
den oorlog met Atsji tot een goed einde te brengen,
is het behoud van dit ministerie raadzaam. Het is zijn
recht, zoowel als zijae taak, de vroeger begane fouten
te herstellen en van eene nederlaag in den beginne een
zegepraal ten slotte te maken.
Deze reden is niet de eenige die de Arnhemsche cou
rant de reconstructie van het kabinet boven zijne ver
vanging doet verkiezen. Alle teekenen duiden aan, dat,
welk kabinet opvolge, het, in elk geval, een anti-liberaal
kabinet zijn zal. Nu vreest zij een anti-liberaal kabinet
niet. Een anti-liberaal kabinet kan zelfs meer en beter
dan iets anders, van de liberale richting weder eene
gezonde, krachtige, verjongde en eensgezinde richting
maken. Tegen den gemeenschappelijken vijand zal zich
de behoefte aan aansluiting en samenwerking sterk doen
gevoelen, en de strijd zal, juist bij de partij in de min
derheid en in de oppositie, nieuwe levenskracht te voor
schijn roepen. Maar men make zich daarom niet de
illusie, dat, eens aan het bewind gekomen, de anti-libe
rale richting spoedig weder versleten en bereid om af
te danken zijn zal. Tenzij men a priori de onmogelijke
onderstelling aanneme, dat anti-liberalekabinetten altijd
uit onbesuisde, onhandige, onpraktische dwepers en
dwarsdrijvers zullen zijn samengesteld, is het alleszins
te verwachten, dat wij eenige tientallen van jaren aan
proefnemingen om anti-liberaal te regeeren zullen zien
besteden. Al wordt er in dit tijdvak weinig anti libe
raals tot stand gebracht, er kan zeer veel liberaals in
bedorveD worden 5 er kau veel liberaals belet worden
tot stand te komen. Met een anti-liberaal ministerie
gaan wij een tijdvak t3 gelijk van stagnatie en van
reactie tegemoet, en dit is het wat de Arnhemsche
courant doet wenschen, dat een anti-liberaal ministerie
niet kome en als het komen moetdat het
dan zoo laat mogelijk kome. Geestdrift voor het
tegenwoordig ministerie heeft zij niet, en heeft zij
nooit gehad. Zoolang de laatste kans om eene liberale
regeering voor het land te behouden niet voorbij is ge
gaan, blijft zij raden dat men die laatste kans wage.
Daarom, en daarom alléén, meent zij, dat het wenschelijk
is, dat de crisis zich oplosse in eene reconstructie van
het kabinet, waarbij de drie ministers van justitievan
oorlog en van binnenlandsche zaken, wier aanblijven om
verschillende redenen onmogelijk is geworden, vervangen
worden niet enkel door nieuwe personen, maar ook door
nieuwe krachten.
Het aan burgemeester en wethouders van Amster
dam aangeboden ontwerp tot aauleg van paardenspoor
wegen aldaar houdt het volgende in: Een spoorweg
leidt in een groot halfrond van het Haarlemmerplein
langs MarnixskadeSchans, Leidsche Bosch, Stadhou
derskade, Hoogesluis, Sarphatistraat tot de Muider-
poort.
Een tweede halfrond gaat uit van het geprojecteerde
centraalstation laDgs Damrak, Dam, Rokin, Reguliers-
breestraat, Botermarkt, Amstelstraat, Nieuwe Amstel.
straat, Rapenburgerstraat en Schippersgracht tot de
IJgracht bij de Kweekschool voor de zeevaart.
Tasschen dezen buiten-cirkel en binnen-cirkel zijn
verbindingswegen, waarvan de een van Muiderpoort
laDgs de Middellaan gaaude, bij de Portugeesche sy
nagoge den binnensten cirkel snijdt en zich vervolgens
verlengt langs de Jodenbreestraat, St. Antoniebree-
straat, Nieuwmaikt en Geldersche kade tot het Kamper-
hioid. De tweede verbindingsweg leidt van het station
Rijnspoorweg langs de Weesperstraat tot de Houtmarkt,
waar bij zich aansluit bij den binnen-cirkel. De derde
gaat van het Paleis voor Volksvlijt laDgs de Utrecht-
sche straat tot de Botermarkt, waar hij aansluit. De
vierde gaat van het Leidsche Bosch door de Leidsche-
straat tot het Koningsplein, waar hij zich in twee tak
ken verdeelt, en rechts laDgs den singel endeRegu-
liersbreestraat, links langs overzij Singel, Spui en
Taksteeg op het Rokin bij den binnensten cirkel aansluit.
Het plan sluit uit den aard der zaak groote verande
ringen en verbeteringen indie eerst moeten gemaakt
worden in den toestand der straten en bruggen van
Amsterdam. Verlaging van vele bruggen is hoofdver-
eischte.
Eergisteren is te Utrecht de zitting van de Juristen-
vergaderiDg geopend.
De heer Pijnappel hield eene rede, waarin hij waar
schuwde tegen de moedeloosheid, die een gevolg kan
zijn van de poging, gewaagd tot verbetering van ons
recht, welke poging mislukt is. Men maakt zich veelal
een verkeerd denkbeeld van den werkkring der ver-
eeniging. Men moet letten op de wijze, waarop het
recht ontstaat. Dat wordt óf opgelegd door een auto
cratische macht, óf ontstaat uit de rechtsovertuiging des
volks. De laatste wijze komt overeen met onze heden-
daagsche rechtsbegrippen, maar daarbij is in het oog te
houden, dat van eene wijziging in de volksovertuiging
niet die snelle werking te wachten is als van den
invloed van een autocraat. Zij zijn slechts in schijn
tegen de autocratie, die door een minister, door een
partij, docr een vereeniging de rol van een autocraat
willen laten vervullen. De juristen hebbea het recht
bij de vorming der rechtsovertuiging voort te gaan en
te leiden. Dat te doen is de roeping der Juristenver-
eeniging. Uit de feiten van bet afgeloopen jaar is dus
geen grond voor moedeloosheid te putten, wel grond
om met dubbele krachten voort te gaan. Hij verde
digde vervolgens de wijze, waarop de vereeniging van
hare meening doet blijken: door redeneeren en stemmen.
Dit laatste is niet om bij meerderheid van stemmen
uit te maken wat waarheid is, maar hoeveel juristen
omtrent zeker punt eene gemeenschappelijke opinie heb
ben. Met eene opwekking om zoowel voor overmoed
als moedeloosheid zich te hoeden, verklaarde hij de
4e juristenvergadering geopend.
Nadat naast mr. M. J. Pijnappel, als voorzitter, de
heer en m". J. A. Fruin en A. J. Swart tot onder
voorzitters, en naast mr. G. A. van Hamel, mT. R. Beau-
foit als secretaris waren aangewezen, werd de rekening
in banden gesteld van de heeren mr. A. de Pinto,
mr. Jozua van Eik en mr. J. A. Levy.
Daarna werden na eene zeer uitvoerige discussie de
volgende vraagpunten beslist.
„Behoort het oprichten van stichtingen te worden
toegelaten?" Die vraag is met algemeene stemmen,
behalve 2, toestemmend beantwoord.
„Is het wenschelijk, dat eene wet de wijze regele,
waarop stichtingen kunnen worden opgericht en rechts
persoonlijkheid verkrijgen Eenstemmig bevestigend
beantwoord.
„Behooit de erkenning een er stichting als rechtsper
soon in elk bijzonder geval afhankelijk gesteld te wor
den van eene beschikking van het staatsgezag, volgens
algemeene door de wet gestelde voorwaarden?" Ont-j
kennend beantwoord met 29 tegen 27 stemmen.
„Moet van rechtswege persoonlijkheid verzekerd zijn
aan alle stichtingen, die aan zekere bij de wet gestelde
voorwaarden voldoen?" Deze vraag is derhalve niet
in stemming gebracht.
„Moet het stellen van voorschriften ter verzekering
van een richtig beheer aan den stichtingsbrief wordrjj
overgelaten?" Ontkennend beantwoord met 14 tegrns
9 Blemmea.
„Moet de wet algemeene regelen voor het beheer
van stichtingen stellen, desnoods bij stichtingsbrief aan
te vullen?" Deze vraag derhalve niet in stemming
gebracht.
„Behoort aan het openbaar gezag ten aanzien van
alle sticbtiDgen de bevoegdheid te worden toegekend,
om te waken of te doen waken, dat de bepalingen van
den stichtingsbrief worden nageleefd? De vergadering
antwoordt ja; 8 leden antwoorden neen.
„Behoort dit alleen te geschieden voor het geval de
stichtingsbrief niet voor een voldoend toezicht heeft
gezorgd?" Na de beslissing over de vorige vraag,
wordt deze vraag niet in stemming gebracht.
„Behoort aan het openbaar gezag de bevoegdheid
te worden toegekend, om bestuurders over de stichting
aan te stellen, ir geval deze ontbreken en de stichtings
brief niet aanwijst, wie in dat geval de benoeming moet
deen, of de aangewezene de benoeming nalaat?" Nie
mand antwoord ontkennend.
„Moet er bij de wet worden voorzien in het geval,
dat veranderde omstandigheden wijziging van het doel
der stichting noodig of wenschelijk maken?" Niemand
antwoord erkennend.
„Moet de rechtspersoonlijkheid van alle bij de in
voering der nieuwe wet feitelijk bestaande stichtingen
worden erkend 12 leden antwoorden j a, 35 leden
neen.
„Moeten de regelen, welke te dien aanzien voor
nieuwe stichtingen zullen gesteld worden ook op haar
worden toepasselijk verklaard?" 18 ledea antwoorden
neen. Deze vraag derhalve bevestigend beantwoord,
„Moeten ook de bepalingen casu quo omtrent beheer
en toezicht bij de wet te stellen op die bestaande
stichtingen worden toepasselijk verklaard? Negen leden
antwoorden ontkennend.
„Behooren, hetzij in de wet op de stichtingen, hetzij
in het burgerlijk wel boek, voorschriften te worden ge
geven omtrent de verplichting van erfgenamen, om aan
bepalingen, bij uitersten wil gemaakt tot het oprichten
van stichtingen, te voldoen?" Niemand antwoordt
ontkennend.
„Deze stemmingen werden voorafgegaan door zeer
gewichtige discussiën."