MIDDELBURGSCHE
F 206.
Zaterdag
1873.
COURANT.
30 Augustus.
Dit blad verschijnt dagelijks met uitzondering yan den Zondag, den 2en Paasch- en Pinksterdag en een der Kerstdagen.
De prijs per 3/m.9 franco is f 3.50,
Middelburg 29 Augustus.
EEN POLITIEK KOOPJE.
De Standaard, die zich gaarne voordoet ais de be
stuurder der gewetens van de aanhangers der anti-revo
lutionaire beginselen, die tegenwoordig in de tweede
kamer zetelen of den derden Maandag van September
in de tweede kamer zullen optreden, heeft voor een
paar dagen een merkwaardig artikel geleverd, hetwelk,
dunkt ons, door de liberale partij niet zoo geheel en
al met stilzwijgen mag worden voorbijgegaan. Stilzwijgen
wordt zoo licht voor berusten aangezien; uit de dagen
van Willem I weten wij dat het „wie zwijgt conseu-
teert" ook wel eens als politieke stelregel gevolgd
wordt.
In dat artikel wordt eigenlijk niets anders gedaan
dan een bosje stroo aan de roksknoopen der acht aan
staande anti-revolutionaire kamerleden vastgebonden,
en met dit versiersel voorzien leidt de Standaard
hare kudde langs de vensters der liberalen, luide roe
pende dat de biechtvader der anti-revolutie genegen is
om dat gansche partijtje voor een civielen prijs van de
hand te doen. In de „tegenwoordige benarde omstan
digheden" willen de anti-revolutionairenvolgens het
hoofdorgaan dier partijhet land reddenzich van de
oppositie afscheiden en het liberale ministerie, ongewij
zigd of gewijzigd, ondersteunen „in afwachting dat
door het ministerie eene houdiDg worde aangenomen,
met zijne gesteldheid strookende".
Of de Standaard het recht heeft uit naam van
baar geestverwanten in de kamer te spreken, willen
wij niet onderzoeken. Wie in eene aangeboden waar
zijne gading vindt zal wel deen met zich te overtuigen
of de niet-gepatenteerde aanbieder wel de rechtmatige
eigenaar der goederen is. Wij zijn echter in 't geheel
geen gegadigden voor de koopwaar, die de Stand
aard op haar kruiwagen heeft; wij vinden het een
aardig partijtje, maar zijn in 't geheel niet kooplustig;
het maakt voor ons dus niets uit of het blad handelt
met eene volmacht van de heeren van den Berch van
Heemstede, van Wassenaer van Catwijck, Schimmel-
penninck van der Oije, Teding van Berkhout e iulti
quanli cp zak, dan wel volgens den on beperkten last
brief van eigen aanmatiging. Genoeg is 'tons, dat er
hier een koopje aangeboden wordt, en wij zijn even
bevoegd om dat koopje namens de liberale partij te
weigeren als de Standaard bevoegd was om het voor
te slaan.
In de tegenwoordige ministerieele crisis is het nuttig
te onderzoeken wat er te verwachten kan zijn van de
anti-revolutionaire partij tot handhaving der liberale
partij in de regeering. Het ligt voor den onnadenkende
en lichtvaardig oordeelende voor de hand te zeggen:
veertig liberalen plus acht anti-revolutionairen maakt
48, dus eene goede meerderheid in de kamer; waarom
zou het ministerie dan aftreden maar juist omdat
deze vraag zoo voor de hand ligt moeten wij ernstig
waarschuwen tegen elke opoffering van een levensbe
ginsel ter wille van oogenblikkelijk lijfsbehoud. En
eene zoodanige opoffering ligt in de rondventerij van de
Standaard opgesloten. Er is een „mits", hoe langs
een omweg ook uitgedrukt, bij dat aanbod van stem
men; ze worden niet om Godswil aangeboden of uit
pure menschenliefde, maar er is sprake van eene zeer
wereldache transactie. Geen trek naar sentimentaliteit,
maar de zucht om zaken te doen hebben wij hier. De
anti-revolntionaire kamerleden willen de liberale regee
ring wel helpen steunenof, zeggen wij liever, de
anti-revolutionaire kamerleden behooren dat volgens de
Standaard te doen „in afwachting dat door het
ministerie eene houding worde aangenomen, met zijne
gesteldheid strookende." De phrase schittert niet door
duidelijkheid; in het algemeen kan men zeggen dat
elkeen in alle omstandigheden eene met zijne gesteld
heid strookende houding aanneemt. Doch, naar onze
meening beteekent deze phrase in dit bijzonder geval
dit: „wij, acht anti-revolutionaire leden der kamer,
willen de geene meerderheid vormende veertig liberalen
in de kamer wel toevallen, mits de uit de liberale partij
gekozen ministers zich altoos herinneren dat zij onder
steund worden door eene liberaalanti-revolutionaire meer
derheid, en overeenkomstig dat besef regeeren." Deze
para-pbrase komt ons juist voor, omdat ze een met de om
standigheden overeenkomenden zin aan de raadselachtige
woorden van het Amsterdamsche blad geeft. Maar is
deze opvatting van de bedoeling van het blad juist,
dan is de door haar aangeprezen koop eenvoudig
onmogelijk. Op koloniaal gebied is overeenstemming
tusschen liberalen en anti-revolutionairen zeer wel denk
baar; in den strijd tegen de aanmatigingen van Bome
kunnen beiden naast elkander in 't gelid staan; in
defensie- en belastiDgquaestiën kunnen zij denzelfden
weg volgen; maar ten aanzion dier levensquaestie voor
de toekomst der natie, het volksonderwijs, is er aan
geene tijdelijke of duurzame samenwerking van liberaal
met anti-revolutionair te denken. Nu zou de koloniale
quaestie achter do bank kunnen geschoven worden, met
de oplossing der militaire en financieele quaestiën kan
men naar hartelust dralen wij hebben dat alles ge
zien I - maar de quaestie van het volksonderwijs is
en blijft eene brandende quaestie om zoo te zeggen van
dngelijksch en algemeen belang, die men niet ter zijde
schuiven noch over het hoofd zien kan. De liberalen
kunnen in de onderwijs-quaestie geen haar breed van
hun terrein afstaan; de anti-revolutionairen mogen van
hunne zijde, zonder ontrouw aan hunne beginselen, de
onderwijs agitatie geen oogenblik laten rusten. Deonder-
>vijs-quaestie is eigenlijk het eenige wat aan deanti-revo-
lutioflaire partij recht van bestaan als politieke partij
geeft, alleen in dat opzicht hebben zij een bepaald
eigen beginselmaar juist in die quaestie kan en mag
geen enkel liberaal minister zulk een houding aannemen
als de Standaard schijnt te bedoelen.
Maar zelfs al werd er niet op concessiën en faciliteiten
gezinspeeld, ook al werden de stemmen der acht be
schermelingen van de Standaard geheel om niet aan
de liberale partij aangeboden, ook dan nog zouden wij
dien steun met den meesten nadruk afwijzen. Men kan
natuurlijk zijne tegenpartij niet verbieden aan tegen
standers steun te verleenen, maar men kan en behoort
zich onbewimpeld te verklaren tegen elke handeling, tegen
elk voorste], waaruit men het bestaan eener tijdelijke
coalitie zou kunnen afleiden, waardoor men de thans
bestaande en sedert Juni aanmerkelijk vermeerderde
zuiverheid van den politieken atmosfeer in gevaar
brengt. Elke politieke partij heeft thans hier te lande
haar aangewezen plaat3; zij houde die.
En wat kan eene coalitie der liberale partij in de
tegenwoordige omstandigheden baten? Zij kan de zeker
heid geven dat de begrootingen der liberale ministers
aangenomen worden, en de liberale ministers dus
ministers blijven, meer niets. Maar dit resultaat op
zich zelf laat ons tamelijk koud. Wij hechten oneindig
meer waarde aan liberale maatregelen tot stand bren
gen dan aan liberale ministers op het kussen houden,
en voor waarlijke liberale maatregelen die op elk
punt van bet gebied onzer wetgeving al dringenderen
dringender gevorderd worden kunnen wij van de
anti-revolutionairen al even weiuig steun verwachten als
van conservatief-clericalen of van de nltramontanen.
En nu zeggen wij volmondig na wat ons voor eenige
dagen uit de residentie geschreven werd: „wiestilstand
achteruitgang noemt, mag de teugels van het bewind
niet blijven voeren in omstandigheden, waarin stilstand
eerste levensvoorwaarde is." Op eene coalitie steunende,
zouden de liberale ministers alleen kunnen blijven
regeeren ten koste hunner beginselendan bestaat er
voor de liberale partij meer kans om baar doel te
bereiken, de herziening onzer wetgeving in liberalen
zin te verkrijgen, door als oppositie een conservatief
ministerie tot liberale maatregelen te dwingen.
Onder alle omstandigheden wijzen wij dus een bond
genootschap met de anti-revolutionairen af. Beter uit
de regeering teruggetreden dan de regeering behou
den tot zulk een prijs. Wil de Standaard de acht
anti-revolutionaire stemmen volstrekt aan den man bren
gen, dan raden wij haar aan het venten onder onze
vensters te staken en den kruiwagen elders heen te rol
len. Het ministerie van 1866/68 is geneigd bevonden
een voorstel tot wijziging der onderwijswet te doen,
de conservatieve heer de Brauw heeft vroeger daartoe
reeds het initiatief genomen. Wie weet of die heeren
in 1873 niet nog iets verder zouden willen gaan! Maar
daartegenover gelieve men zich te herinneren hoeveel
weerklank Fock's flink non possumus in 1868 in geheel
Nederland verwekt heeft. En er is geen enkele reden
voor de liberalen om na vijf jaren anders te spreken.
De gemeenteraad van Middelburg zal op Dinsdag
den 2en September, des namiddags te 2 uren, een
openbare zitting houden ter behandeling der volgende
zaken: beëediging nieuwbenoemde raadsleden; benoe
ming wethouder; benoeming ambtenaar burgerlijken
stand; benoeming leden vaste commissiën; benoeming
voorzitter van het bestuur der godsbuizeD.
Ter buitengewone openbare terechtzitting voor bur
gerlijke zaken van het provinciaal gerechtshof in Zeeland,
heeft mr. F. M. C. van Deinse, benoemd tot procureur
bij het provinciaal gerechtshof in Zeeland en de arron-
dissements-rechtbank te Middelburg, gisteren de eeden
algelegd, zooals die bij de wet zijn voorgeschreven.
Z. M. de koning zal den 8en October de viering van
het derde eeuwfeest van Alkmaar's ontzet te Alkmaa?
bijwonen.
Gisteren is de Nederlandsche gezant bij de Fransch©
republiek, baron van Zuijlen van Nijevelt, te'sGraven-
hage aangekomen.
De gemeenteraad van Delft heeft op het adres van con
cessionarissen van den buurtspoorweg MonsterDelft
Zegwaard, om geldelijke ondersteuning van gemeente
wege, afwijzend beschikt.
In het Handelsblad van heden komt in de „Vragen
van den dag" een advies voor van V. Naar zijne
meening heeft het ministerie wól gedaan met zijn ont
slag in te dienen, daar het toch niets meer doen kon.
Ministerie van de meerderheid, had het voor geen zijner
voorstellen, voor zoover die vau eenig gewicht waren,
eene meerderheid kunnen verkrijgen. De verkiezingen
waren voorts ten nadeele van het ministerie uitgevallen,
waardoor ook nog de numerieke meerderheid verloren
ging. Het baart zelfs verwondering dat het kabinet
eerst nu zijn ontslag heeft ingediend, doch dezelfde
weifeling en besluiteloosheid, die al de handelingen van
het kabinet hebben gekenmerkt, vooral gebleken bij de
verwerping der rechterlijke organisatie, schijnen ook
nu het nemen van een besluit te hebben vertraagd, en
daardoor de moeilijkheden van den toestand al weder
vergroot; met de opening der kamers op 15 September
in het verschiet is eene goede kabinets-formatie niet
mogelijk.
Wat een nieuwe kabinets-formatie betreft, wenscht
V. een clericaal kabinet, een ministerie uit de drie
anti-liberale richtingen. De liberale partij is sterk ge
noeg om te beletten dat zoodanig ministerie eenige
schade doe aan de groote volksbelangen welke door
die partij worden vertegenwoordigd. Binnen den tijd
van een jaar heeft zoodanig kabinet zich zelf omge
bracht en de liberalen zullen zich wellicht in dien tijd,
als oppositiepartij, op een bepaald programma kunnen
reeonstrueeren. De clericalen zijn voor V. de bittere
drank dien de zieke noodig heeft om te herstellen.
Hetzelfde resultaat kan verkregen worden door de
optreding van een krachtig liberaal kabinet, dat de
liberale partij om zich weet te scharen en aan zich weet
te verbinden. Het tegenwoordig ministerie is, zooals V.
meer in bijzonderheden aantoont, ""noch een krachtig,